De Vlaamse Gids. Jaargang 34(1950)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 372] [p. 372] Gemis Hij spreekt wat minder en zijn haar wordt stilaan grijs, Hij kent de duur en de vergankelijkheid der dingen, Men hoort hem 's morgens niet meer overmoedig zingen, Hij zegt het niet, maar raakt al gauwer van de wijs. Van vele vreugden weet hij 't offer en de prijs, Hij haat niet meer de leidsels die hem remmen, Waar zijn zijn bandloosheid, zijn driestheid niet te temmen? Hij gaat de weg terug, na 't midden van de reis. Nog lijkt 't bestaan hem goed zoals het daaglijks is: Hij zoekt sereen genot bij vrouw en boeken, Maar steeds durft hij zijn hart niet grondig onderzoeken Want elk obscuur symptoon verhaalt hem van 't gemis; 't Gemis dat hem bekruipt in 't late avonduur... En toch heeft 't leven hem niet al te veel onthouden, Misschien dat hij het mooiste zelf niet kon behouden En droom en waarheid ging verwarren op de duur. Wat baat het of hij langer afweegt, tast en gist? Hij kent de duur en de verganklijkheid der pijnen... Maar morgen zal het wee daarom niet minder schrijnen. Hij opent 't raam en staart omhoog in dichte mist: En wat als Hij daarboven 't antwoord ook niet wist? Willy BILIET Vorige Volgende