De methoden der radioactieve indicatoren
De leerstoel van prof. Hevesy bij de universiteit te Gent
DANK zij de Francquistichting hebben onze vier universiteiten om de beurt de gelegenheid een vooraanstaand buitenlands geleerde uit te nodigen om gedurende een academisch jaar een leerstoel te bekleden. Deze leerstoel was totnogtoe meestal voorbehouden voor de faculteiten van Wetenschappen en Geneeskunde, omdat het de bedoeling was een nieuwe techniek in te voeren en nieuw fundamenteel wetenschappelijk onderzoek in te stellen.
Twee jaar geleden had Gent als gastprofessor de h. Berthelot, die de grondlegger werd van het kernphysisch onderzoek aan onze universiteit. Het kan gezegd, dat het werk van de huidige titularis. Professor G. de Hevesy, van Stockholm, hier nauw bij aansluit. Althans behandelt die geleerde een van de belangwekkendste gedeelten van de kernchemie: de toepassing van de radio-isotopen in de biologie en de geneeskunde.
Prof. Hevesy is inderdaad op dat gebied de pionier geweest. Toen hij in 1911 reeds werkzaam was in het laboratorium van de grote Rutherford, stelde deze hem voor Radium D, (het radioactief lood, dat ontstaat als eindproduct bij de desintegratie van Radium) te scheiden van de grote overmaat gewoon lood waarmede het gemengd was. Na twee jaar werken bleken alle pogingen nutteloos omdat beide stoffen isotopen waren. Isotopen zijn inderdaad dezelfde scheikundige elementen, met identische scheikundige eigenschappen, met dezelfde samenstelling van electronen, maar waarvan het aantal neutronen in de kern met één of enkele eenheden verschilt.
Vermits dan bleek, dan beide soort elementen op geen manier te scheiden zijn, had Hevesy de geniale gedachte het mengsel als aanwijzer toe te passen. Van dit mengsel is een der componenten radioactief; het is en blijft dus gemerkt door de radioactieve straling, die het uitstuurt.
Radioactiviteit is immers een eigenschap van de kern van het atoom. Die straling blijft ongewijzigd bij al de chemische veranderingen, die het atoom ondergaat en onverschillig in welke verbinding het loodatoom ook betrokken wordt. Ook door die straling is het mogelijk uiterst kleine hoeveelheden met een gevoeligheid, die door geen andere methode kan worden benaderd, te ontdekken en de... hoeveelheid ervan te bepalen. Bijvoorbeeld kan radioactieve koolstof aangetoond worden tot in een hoeveelheid van vijf millioensten van een millioenste van een gram. Hiertoe zijn echter zeer gevoelige meetapparaten, nl. electronentellers met zeer dunne micavenstertjes nodig.
Men kan het stralend element op een daartoe geschikte wijze mengen met zijn gewoon, niet actief, isotoop. De uitgezonden straling zal steeds kunnen gebruikt worden als aanwijzer, bij alle scheikundige reacties, of physico-chemische