De Vlaamse Gids. Jaargang 34(1950)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] [Gedichten] De schuchtere Gij zijt als een die zijn verminkte hand beschaamd en vlug verbergt want zo geboren. Ofschoon gij in die staat niets hebt verloren, toch kwelt u een gemis als naar een land door u nimmer betreên, maar dat bestaat omdat uw vrienden, ouderen en doden de taal spraken er van en er genoden zijn geweest; naar de glans van hun gelaat. Leer dan van ons dat niemand streken weet, geen eiland zelfs, niet in de blauwste dromen, waar ieders hart niet zwervend bij kan komen als 't maar zijn ankers en zijn kust vergeet. En wat die tovers op ons aangezicht en wat die woorden die van 't andre spreken, beken met ons: ze zijn het arme teken dat meer verdriet dan lach begraven ligt. Hoe zoudt gij dan weemoedig zijn, alleen, of schuchter, zelfs om twee geschonden handen? Wij kennen allemaal die zuivere schande, kom bij, gerust, wij zijn hier ondereen. [pagina 23] [p. 23] Nutteloze raad voor Gerrit Achterberg die een dode wil beleven Al heb ik doden die ik kan bewenen, aan de eeuwigheid sta ik mijn rechten af. Gij wilt wie blijft en stierf verenen en zingt bij een doorzichtig graf. Van hem doordrenkt tot in mijn jongste cellen schenk ik de schoonste kans wie mij verliet en door mijn mond mag voortvertellen het nimmer onderbroken lied. Uw dubbel leven is een dubbel sterven, les jeux sont faits, gelief het te verstaan. Wij zijn het die uw verzen erven en niets er voor hebben gedaan. Hart op reis Een open landkaart en een eenzaam man. Wie slapen gaande toch geen raad zal weten daar hij een kleine stad niet wil vergeten, volge de weg die elk hart vinden kan. Wat doet zij nu, het is reeds middernacht? Haar kamer kent hij niet. Zijn er geluiden van late dieren buiten, 't vreemde luiden van een torenklok? Hij luistert en wacht. Vouwt dan de landkaart met een glimlach dicht. 't Behaagt hem haar in rust te weten hijgen en over haar vertrouwd zijn mond te neigen. De reis is uit nu hij weer naast haar ligt. K. JONCKHEERE Vorige Volgende