De ontmoetingen van Genève
ONLANGS werden voor de vierde maal in Zwitserland bijeenkomsten gehouden, die bekend staan als de ‘Ontmoetingen van Genève’, of nog beter ‘Internationale Ontmoetingen’. Op deze vergaderingen, die elk jaar te Genève plaats grijpen, bespreken Europese schrijvers, denkers en philosofen belangrijke actuele vraagstukken, vooral met betrekking tot het Europees cultureel leven.
Het thema was ditmaal: ‘Op zoek naar een nieuw humanisme.’
Uit de conferenties heeft men kunnen opmaken, dat het onderwerp, gekozen voor deze ‘Vierde Internationale Ontmoetingen’, niet alleen veelomvattend was, maar tevens gevaarlijk omdat het zo ingewikkeld is. Dit werd vooral duidelijk na de uiteenzettingen van de h. René Grousset, over ‘Het classiek Humanisme en de moderne Wereld’; van de h. Karl Barth en pater Maydien over de ‘Actualiteit van de christelijke Boodschap’ en ten slotte van de h. Masson-Oursel over de ‘Mens van de Oosterse Beschaving’. Ook de eerste gedachtenwisseling in het ‘Huis der Kunst’ toonde dit aan.
Een levendige belangstelling wekte vooral de lezing van deh. René Grousset, een uitmuntend geschiedschrijver en deskundige op het gebied van de Oosterse vraagstukken. Deze geleerde koestert de hoop, dat eens op onze planeet een humanisme zal geboren worden, dat zich zal verspreiden buiten de te enge grenzen van ons classiek humanisme, dat gevormd is door de Griekse, de Latijnse en de Joodse geest, samengesmolten in het christendom. Volgens hem is de eensgezindheid onder de mensen van verschillende rassen, godsdiensten en vorming slechts mogelijk door de eerbied voor zekere waarden, verbonden aan het humanisme. Terloops kan men er op wijzen, dat hetzelfde onderwerp reeds behandeld werd door de bekende Chinese wijsgeer, abt Petrus-Celestinus Lou Tseng-tsiang, in zijn studie ‘De Ontmoeting der menselijke Begrippen’, waarin hij dezelfde hoop wat betreft de verwezenlijking van dit ideaal uitdrukt, als de h. Grousset. Deze laatste is er inderdaad van overtuigd, dat slechts de humanistische gedachte bij machte is de ontbinding van de sferen van kennis tegen te gaan en een werkelijk universeel inzicht van de mens te verwerven. Om hiertoe te geraken moet de humanistische traditie steeds vatbaar zijn voor de nieuwe aanwinsten van de wetenschap van welke aard zij ook moge zijn. Zij moet zich ook kunnen uitbreiden naargelang er in onze tijd vorderingen worden geboekt.
Voor de h. Karl Barth blijft de christelijke boodschap eeuwig actueel. Het zoeken naar een nieuw humanisme zou moeten beginnen met een geloofsgetuigenis. Een werkelijk nieuw humanisme zou slechts het humanisme van God kunnen zijn. De christelijke boodschap, aldus spreker, bant alle pessimisme, terwijl het uitzicht van het hedendaags humanisme zwaarmoedig en weifelachtig is.
Pater Maydien is het er niet mee eens, dat men de christelijke boodschap ‘aan de tijd wil aanpassen’. Deze boodschap, betoogt hij, is eeuwig en laat haar aldus toe te ontsnappen aan de inwerking van de tijd. Zij staat er boven.