| |
| |
| |
Anna Blaman: veel omstreden figuur
ZELDEN heeft een schrijfster in de Nederlandse hedendaagse letterkunde de gemoederen zo in beweging gebracht als Anna Blaman. Merkwaardig is het reeds, dat over een naar opzet en uitwerking streng litterair werk op onmiskenbaar hoog niveau als Vrouw en Vriend zoveel te doen is geweest. Nog curieuzer is het echter dat Eenzaam Avontuur zulk een litteraire sensatie is geworden, zoveel stof heeft doen opwaaien. In dit boek immers, dat de volledige aandacht van de lezer opeist en voor de waardering van de compositie vraagt om een geschoolde litteraire smaak of om een totale onbevangenheid van de kant van de lezer - wat dikwijls ongeveer hetzelfde is! - heeft Anna Blaman geen enkel compromis trachten te sluiten met het grote lezerspubliek. Zij heeft niets anders gedaan dan uitdrukking geven aan wat zij te zeggen had op de manier welke haar het beste leek. De best seller mentaliteit is haar volkomen vreemd. Integendeel, een begrijpelijke hoewel overbodige schroom heeft haar er lang van weerhouden zich te uiten.
Voor het kennelijke grote succes van de beide romans, welke door zovele critici, wier denkbeelden over de letterkunde vaak lijnrecht tegenover elkaar staan, uitbundig werden geprezen - men stelle zich een Dirk Coster en S. Vestdijk voor, die beide Anna Blaman bewonderen! - daarvoor kan men slechts één verklaring aanvaarden: de schrijfster heeft een aantal vitale dingen weten te zeggen, die recht zijn doorgedrongen tot het hart van de lezers. Dingen, zo levenswaar en daarom zoveel explosief materiaal bevattende, dat niemand er onverschillig tegenover kon staan: zij werden met hartstocht aanvaard of met hartstocht verworpen. Zulke boeken worden niet vaak geschreven - misschien zelfs niet door Anna Blaman.
Als men gevraagd zou worden door toekomstige lezers wat Anna Blaman nu eigenlijk precies doet in haar boeken, dan zal het niet eenvoudig zijn daarop een bevredigend antwoord te vinden. Toch kan men in het kort samenvatten wat naast haar ontwikkeld stijlgevoel, haar fris en oorspronkelijk talent voor de compositie, haar verrassende directheid, haar vermogen om te boeien en te ontroeren, haar sterkste kant is. Zij is zo uniek en haar talent zo sterk en verbluffend knap, omdat zij haar vrouwenfiguren volledig bekijkt als een vrouw. Zij heeft in haar visie zoals in de literatuur door de ‘zwakke sexe’ voortgebracht zo vaak het geval is, niets geleend van de man. Daardoor wordt men in haar beide romans dan ook overtuigd, dat men, bekeken door haar vrouwenogen, de vrouwen, die in haar werk verschijnen volledig ziet, aards, compleet, levenswaar. Zij brengt ons geen mythe van de vrouw, altijd weer verzonnen door de mannen - zoals de Franse schrijfster Simone de Bauvoir onlangs treffend heeft aangetoond - maar de vrouw met al haar mogelijkheden en in haar geschakeerdheid even veelzijdig, even weinig in een pasklaar gemaakt schema vast te leggen als de man. Het spreekt vanzelf dat deze zo wenig conventionele visie - de waarheid is nooit
| |
| |
conventioneel! - velen onzer tot nadenken brengt, bij anderen daarentegen protest kan uitlokken - maar daardoor toch ook is het te verklaren, dat Vrouw en Vriend en Eenzaam Avontuur boeken zijn, die ons niet loslaten.
Het gaat er nu eerst om te onderzoeken, zij het ook vluchtig, hoe men er toe komt een boek als Eenzaam Avontuur te schrijven. We moeten daarvoor de ontwikkeling van Anna Blaman als mens, als schrijfster, even volgen.
Toen ik na zeven jaar te zijn weggeweest, in 1946 weer in Nederland terugkwam, hoorde ik, en zeker niet tot mijn verbazing, dat Anna Blaman nu beschouwd werd als een van de beste romanschrijfsters van de jonge generatie. Ik las haar Vrouw en Vriend, dat in de oorlogsjaren veel opgang had gemaakt en waarvan kort daarna een herdruk is verschenen en ik vond het een roman met fragmenten, die je een schok van herkenning gaven: dit was goed, rijk en oorspronkelijk. Zo'n talent kon nog alle richtingen uit. - En ik herinnerde mij een eerste bezoek aan Anna Blaman, voor de oorlog, in '38 meen ik, toen ik met Hoornik in de redactie van het jongerentijdschrift Werk zat. Een bezoek dat ik nooit zal vergeten. Anna Blaman had ons wat proza en enkele gedichten gezonden, die ons geweldig nieuwsgierig hadden gemaakt. Toen ik tegenover haar zat in een wat donkere kamer, voelde ik mij eerder verlegen dan als de redacteur, die een debutantje komt opzoeken. Ik luisterde naar de ernstige, overtuigende stem, ik hoorde haar vertellen, hoeveel werk zij al klaar had - maar dat zij zo moeilijk er toe kon komen het openbaar te maken. Ik begreep iets van wat haar bezig hield en ik begon ook te begrijpen, dat het schrijven, de literatuur voor haar geen spel was, maar bittere ernst, middel tot zelfbevestiging, ankers die zij neerliet om haar plaats in onze gemeenschap, zoals die nu eenmaal is, te kunnen verstevigen.
Ik begon nu te begrijpen wat mij later, ook door recente gesprekken, duidelijker is geworden. Hoe lag het voor de hand, zoals zij mij vertelde, dat haar ontwikkeling belemmerd werd, omdat zij het gevoel had, dat zij in de literatuur opvoedend moest optreden. Pas later begreep zij, dat het verkeerd is te gaan schrijven met als enig doel de mensen iets te geven, daarbij dus voortdurend, aan deze mensen denkend. Die wens is nobel, maar dan belandt men vlugger toch bij het tractaat dan bij de literatuur. Zij begreep tenslotte, dat voor de schrijver, terwijl hij schrijft, alleen de relatie er op aan komt tot het te creëeren kunstwerk. Dat hij zich, wanneer hij bezig is, niet moet afvragen, wat zijn werk zijn medemensen zal doen. Doet hij dat wel, dan is het gevaar immers groot, dat valse motieven het werk vertroebelen.
Pas wanneer het werkstuk voltooid is, komt de vraag aan de orde wat het voor anderen betekent. Het spreekt van zelf, dat er morele moed voor nodig is, zijn geprojecteerd innerlijk beleven voor iedere willekeurige lezer open te stellen, maar heeft men die moed niet, dan moet men ook niet schrijven. Beschouwt de schrijver eerlijkheid tegenover zichzelf immers niet als de hoogste noodzaak,
| |
| |
gaat hij zijn wezenlijkste inhoud vervalsen, dan zal er van zijn werk weinig terecht komen.
Hij moet zèlf de verantwoordelijkheid kunnen dragen, voor wat hij heeft geschreven. Dan pas zal hij onder zijn lezers zoals Eenzaam Avontuur bewezen heeft, weerklank vinden - en dat die weerklank niet alleen positief zal zijn, maar ook negatief, ligt voor de hand, als men bedenkt dat alle mensen nu eenmaal niet eender zijn. - Zodra Anna Blaman tot klaarheid was gekomen over deze dingen, was zij in staat kaar tot dusverre belangrijkste werk te schrijven.
Wat is het onderwerp van Eenzaam Avontuur? Met Vestdijk kan men zeggen: de Eros, de fatale, alles verterende passie. Het is niet te ontkennen, dat de erotiek in beide romans van Anna Blaman een zeer belangrijke plaats inneemt, waartegen men niet het geringste bezwaar behoeft te hebben, indien de auteur dit aspect van het menselijk leven zo kennelijk geen ogenblik uitbuit voor sensationele doeleinden. In de twee werken treden, zoals Vestdijk schreef, de ‘perikelen van liefdesrazernij’ naar voren, maar naast de ‘razernij’ is er evenzeer het diep verdriet, het zorgelijk peinzen over het ingewikkelde verschijnsel vrouw - de pijn en stilte na de alles verterende passie. In de hoofdfiguren en in de bijfiguren in beide boeken voelen wij de droefenis om het zo gewone leven, waarin we allen thuishoren. Het leed erin beschreven heeft voortdurend het schrijnende accent van echtheid, de pijn die door deze verhalen trilt, ondergaan de lezers met een toenemende beklemming - maar tegelijk in het ene boek zowel als in het andere met een gevoel van bevrijding en verlossing, wanneer de tragische verwikkelingen tenslotte zijn ontward.
De inhoud van Eenzaam Avontuur, om mij tot dit boek te beperken, is langzamerhand genoegzaam bekend. Kosta, de schrijver, ontdekt dat Alide, zijn vrouw, van wie hij bijna onbestaanbaar totaal houdt, hem al een jaar lang bedriegt met een man ver beneden haar en zijn intellectueel niveau, de kapper Peps. De schok is te hevig voor hem, zij verzoenen zich wel met elkaar, tijdelijk, maar raken tenslotte toch van elkaar. Dit liefdesverdriet en de ontwikkeling van dit drama tot aan de bevrijding van Kosta uit de slavernij van zijn passie voor Alide, heeft Anna Blaman op originele wijze gesymboliseerd in een nevenverhaal, dat Kosta schrijft en waarin hij zichzelf weerspiegelt in de detective King, die hij he-man kwaliteiten geeft, die hij zelf niet bezit; en Alide in Kings minnares Juliette. Aan Alide, die zich onherroepelijk van hem verwijdert, kan Kosta zich alleen nog maar vastklampen in de fictieve figuur van Juliette. Van deze Juliette maakt Kosta in zijn verhaal een gifmengster, omdat hij zich er langzamerhand van bewust wordt, dat deze heftige passie, waaraan ook Alide lijdt, een gif is, dat zij, bijna tegen haar wil, gebruikt - want ook de kapper Peps is in zekere zin haar slachtoffer. Zij kan zich niet bevrijden, Kosta echter wel: wanneer hij King eindelijk afscheid laat nemen van Juliette, dan heeft ook hij gewonnen. De twee figuren zijn samengesmolten en dank zij de kracht van
| |
| |
zijn schrijverschap heeft Kosta zich van zijn fatale passie kunnen bevrijden. Nu pas, alleen, eenzaam maar zelfstandig, kan hij op eigen kracht zijn levensweg volgen.
Men begrijpt hier dus, dat de geslotenheid van een figuur als Adide, wier beschaafdheid en intellectuele belangstelling haar naar Kosta trekt, maar wier zinnelijkheid Peps tot een behoefte voor haar maakt, symbolisch weerspiegeld wordt in een figuur als Juliette. Voor de geplaagde Kosta gaat het er immers alleen om zijn ellende van zich af te schrijven. De concurrent van King is dus niet zoals bij Kosta een medeminnaar, een Peps, maar Juliette's verziekte brein, dat haar tot een gifmengster maakt. Ken dergelijke heftige passie, of het verraad waartoe dit leidt, is dus gelijk te stellen met een vergif - suggereert Anna Blaman. Nuchter beschouwd, als gewone driehoeksverhouding, leren wij uit die symbolische weerspiegeling in de detective-roman, dat Eenzaam Avontuur de volgende strekking bevat: In de liefde moet men zich van het louter lichamelijke bevrijden. Men moet zich uit de totale passie kunnen oprichten. Gebeurt dat niet, dan gaat men ten onder: een Alide gaat ten onder aan haar zo ver beneden haar staande minnaar, Peps, door wie zij - en dit is het belangrijkste - niet in de eerste plaats Kosta dodelijk treft, doch zichzelf, zoals ook Juliette ten onder gaat in plaats van King, die zij wilde vergiftigen. De strekking van het einde van het boek is duidelijk dan ook, dat King-Kosta bevrijd is, de crisis voorbij is, hij zich weer zal oprichten. Te veel hebben lezers en vele critici evenzeer zich verdiept in de erotiek in Eenzaam Avontuur - aan de morele strekking van het werk, aan het aspect van een zelfbevrijding, die nieuwe wegen opent, heeft men te weinig aandacht besteed.
Ik heb al gezegd, hoe sterk en oorspronkelijk Anna Blaman baar vrouwen beschrijft. Kosta bestaat in dit boek eigenlijk alleen maar bij de gratie van zijn passie voor Alide. Alide verschijnt in dit boek, evenals de andere vrouwen, als véél genuanceerder, véél meer levensvatbaar dan Kosta. Zij is gecompliceerd tot het uiterste. In deze psychologisch zo rijke en subtiel uitgebeelde figuur zijn in haar ingewikkeldheid en typische vrouwelijkeid vele vrouwen, vele minnaressen als het ware samengevat. Anna Blaman heeft in haar een vrouw ontworpen, zoals men in onze literatuur maar zelden zal aantreffen. - Let wel: zij is geen alledaagse vrouw. Dat Anna Blaman haar zo niet heeft willen zien, is haar verweten; waarom weet ik niet, want wie zou een schrijver van het recht willen beroven te beschrijven wie hij wil?
Laten wij intussen niet vergeten, dat óók de alledaagse vrouw - en bestaat er eigenlijk zoiets als een alledaagse vrouw? - dat dus ook die zogenaamde alledaagse vrouw in de kiem de mogelijkheden van Alide in zich heeft. Vergeet daarbij bovendien niet, dat het de taak van de schrijver is te verhevigen, alles aan het woord te laten, alle zielsconflicten uit te beelden, die bij ons, gewone mensen, niet tot een conflict brengen.
Ik heb al gezegd, dat Eenzaam Avontuur - en dat heeft het gemeen
| |
| |
met elk goed boek - verontrustend werkt, in andere woorden: ons iets doet. En iedereen die D.H. Lawrence heeft gelezen en bekend is met zijn denkbeelden over de erotische attractie, waarbij de man een onpersoonlijke natuurkracht kan zijn, zal zich er niet meer zo over verbazen, dat Alide zich telkens toch weer aangetrokken voelt en onderwerpt aan die onmogelijke Peps, ook al is die niet naar het recept van Hollywood een he-man, een stoere sportsvent. Haar verkeer met hem is onpersoonlijk. En daarom is het niet zo wonderlijk en onverklaarbaar, zoals wel is gezegd, dat zij hem zodra hij persoon is, gaat minachten, toegeeft aan de behoefte hem belachelijk te maken - deze geraffineerdheid, waaraan we enkele van de sterkste scènes in de roman danken, is typisch vrouwelijk, omdat zij zo geheel van de vrouwelijke wapenen gebruik maakt, maar is in haar geval zo volkomen aanvaardbaar, omdat zij de persoon Peps, los van de natuurkracht Peps, onmiddellijk gaat vergelijken aan de persoon Kosta, die haar dàn nader staat, zodat zij de behoefte voelt (ook al weer omdat zij zich tegenover Kosta schuldig gevoelt) deze schuld over te hevelen op Peps, door hem te plagen en te vernederen. Maar deze plagerijen zijn dan helemaal niet in tegenspraak met de latere erotische overgave. Psychologisch is dit allemaal subtiel, maar zeker niet onjuist.
In haar beschrijvingen van deze plagerijen werd Anna Blaman, met voorbijzien van de psychologische noodzaak, van een zeker sadisme beschuldigd. Heel slim werd dit zo uitgelegd, dat de schrijfster een speciale haat had gereserveerd voor Peps. Welnu, de pogingen Peps te vernederen zijn wat Alide betreft, zeker niet vrij van sadisme - en begrijpelijk sadisme als men zich herinnert, dat zij, zo zeer nog gebonden aan Kosta, tegen de persoon Peps van rancunegevoelens is vervuld. Maar de schrijfster kan hier niet van sadisme beschuldigd worden. Daarom al niet, omdat zij als iedere goede auteur boven haar figuren staat. Zij laat alle ruimte aan Alide's psychologisch verantwoord sadisme, maar zij zélf maakt volkomen een mens van Peps. Met alle fairheid van de objectieve schrijver laat zij hem aan ons verschijnen in zijn volledig meelijwekkende menselijkheid, wij zijn, als wij zijn optreden in de roman volgen, niet dol op Peps, maar we hebben wel medelijden met hem. Hij is absoluut geen monster, hij is van intellectueel standpunt uit bekeken een arm mensje, dat met alle nodige barmhartigheid in zijn ellende voor ons staat. Heel duidelijk laat Anna Blaman uitkomen, dat Alide ook niet de vrouw voor hem is. Hij is net zo goed slachtoffer.
De opmerking is verder gemaakt, dat de vier meisjes, die nu en dan in de roman verschijnen, niet logisch door het verhaal zijn heengevlochten. De schrijfster had ze dus beter achterwege kunnen laten. Gelukkig heeft zij het niet gedaan, want zij zou haar roman daardoor verarmd hebben. De meisjes zorgen voor een novellistische afwisseling, die bij deze roman, waarin het accent soms zo hevig ligt op het gepassionneerde liefdesverdriet, nodig is. Compositorisch is hun optreden dus volledig verantwoord.
| |
| |
Blijkbaar is door sommigen bovendien niet voldoende begrepen, dat deze vier meisjes, en ook de andere knap gecomponeerde figuur, de hospita van King, elk een ander aspect vertegenwoordigen van de liefdesmogelijkheden in het leven binnen de grenzen van de eigen persoonlijkheid en maatschappelijke omstandigheden. Yolande, het ambitieuze, harde meisje, ingesteld geheel op de man, en door een moeilijke jeugd voortdurend op zoek naar een voordelig huwelijk, Berthe, het intelligente, gevoelige meisje, dat met haar verstand de verbluffende problemen van de erotiek in haar bijzonder geval tracht uit te werken, Anne, het terneergeslagen, meningloze meisje, dat zucht onder de tyrannie van haar moeder, Hilda, de verstandige, op beperkte manier, de wat platte, de wat zielige: het gewone, wat bedompte meisje. Met feilloze intuïtie zijn ze allen beschreven, in hun verhouding tot elkaar, in verhouding tot het leven. Wij kennen ze door en door en herkennen ze vooral, want deze figuren zijn inderdaad geheel uit het leven gegrepen. Men kan zich er alleen maar over verwonderen, hoe Anna Blaman zo tot de innigste geheimen van hun ziel vermocht door te dringen.
In kan niet uitweiden over alle subtiliteiten, alle zo door en door menselijk beschreven scènes uit het boek - menselijk niet in de zin van de goedkope roman, waarin de zogenaamde menselijkheid zo vaak niets met de werkelijkheid van doen heeft. Menselijk in de zin van waarachtig, van droeve waarheid. Ik denk aan de oudere vriendin van Berthe, die haar aanraadt haar leven volledig te leven, zoals zij dit zelf wenst, omdat deze vriendin zelf, door zich emotioneel te laten verdorren, aan alles te kort is gekomen. Dan de vrouw, die Alide in een hotel ontmoet, en die er zich weemoedig over verheugt, dat zij al de erotische en verwarrende spanningen achter zich heeft gelaten, om nu pas vrij en onafhankelijk in het leven te staan. En dan de zo subtiele coquetterie van Alide in haar relatie met Berthe, waarin de vrouw ons, zo volkomen terecht, verschijnt als een wezen dat tengevolge van haar natuur, voelt wat er in de andere vrouw omgaat en in een coquet spelletje die gevoelens van de andere bespeelt. Zoals ik zei: Anna Blaman heeft alles in zich aan Alide gegeven, haar in een oneindige geschakeerdheid voor ons gezet om ze het raadsel vrouw ook voor zichzelf nader tot een oplossing te brengen.
Over de compositie van Eenzaam Avontuur is, zoals u zult weten, veel te doen geweest. In de critiek daarover gehoord, verschuilen zich provinciale elementen: dat wil dus zeggen, dat de critici in dit geval niet denken aan wat er op het gebied van de compositie in het buitenland gebeurt. Dan komt er iets anders bij. Op een Nederlands boek, dat in onze eigen literatuur thuishoort (dus vanzelf ook in meer handen terecht kan komen dan een Engels of een Frans boek), wordt vaak veel meer, en veel harder critiek geoefend dan op een buitenlands boek - misschien wel, omdat we nu eenmaal geloven harder te mogen losslaan op wat van ons zelf is dan op wat van een ander is. Ons eigen zoontje zullen we eerder een oorvijg geven dan het zoontje van onze buurman. Dat is allemaal heel begrijpelijk. Maar als we geen ontaarde ouders zijn, moeten we,
| |
| |
wat we in buurmans zoontje goedkeuren, bij ons eigen zoonje niet veroordelen. - Om dit beeld te verlaten: Sartre's roman Le Sursis is, wat compositie betreft - hij past in dit boek het door Dos Passos en anderen al bekende simultaneïsme in extreme vorm toe - oneindig moeilijker dan Anna Blaman's boek. Maar ik heb de Franse roman daarom door geen enkele Nederlandse criticus veroordeeld gezien. (Laat ik hier tussen haakjes en om misverstand te voorkomen, even vaststellen, dat de goede Nederlandse critici Anna Blaman's boek op dit stuk óók niet veroordeeld hebben). Het procédé, dat Anna Blaman gebruikt, en waarin dus naast het hoofdverhaal ook een bijverhaal wordt ingevoegd, is in de wereldliteratuur overbekend, sinds André Gide dit procédé in zijn Les faux Monnayeurs heeft toegepast. Iedereen die iets afweet van de Franse letterkunde zal het door Anna Blaman gebruikte procédé zeker dus niet veroordelen, omdat het de lectuur van haar werk een héél klein beetje moeilijker maakt. Als men zich bij het volgen van de hedendaagse literatuur helemaal geen moeite meer wil getroosten, welnu, dan kan men zich beter beperken tot de beeldromans. Een serieus boek verdient serieuze aandacht. Niemand hoeft dit voor Anna Blamsn over te hebben, maar dan moet hij zich ook geen oordeel aanmatigen.
De compositie die Anna Blaman voor haar werk heeft gekozen, is om verschillende redenen noodzakelijk. Het verhaal in het verhaal heeft het statische karakter, dat de roman anders gehad zou hebben, volledig op. De grote stukken waarin Kosta, gekweld door zijn jaloezie, op allerlei manieren Alide tracht te behouden, en dientengevolge juist door zijn grote liefde zeer ontactisch optreedt - liefde is nu eenmaal niet alleen blind, maar vaak ook dom - die stukken dus zouden voor ons misschien wat eentonig kunnen zijn, wanneer de zinnebeeldige uitwerking van het probleem Alide-Kosta in het bijverhaal van de detective King en de misdadige vrouw Juliette de aandacht niet levendig gehouden zou hebben. Anna Blaman als een geboren schrijfster heeft dit natuurlijk begrepen.
Maar ook verder heeft deze compositie wat de psychologische verantwoording betreft grote voordelen. Kosta is een schrijver. Hij was, voordat hij Alide's bedrog ontdekte, al aan een detective-verhaal begonnen, waarin hij, bij wijze van spel, zichzelf liet optreden als de detective King, die de vrouw Juliette, die van moord wordt verdacht, ten val zou brengen. Nu is het heel natuurlijk, dat hij, nadat hij tot wanhoop is gebracht door Alide, bij wijze van afleiding, om zich niet altijd met zijn ellende bezig te houden, voortgaat met zijn verhaal. Begrijpelijk is het ook, dat zijn lijden en zijn twijfel aan Alide's gevoelens zich steeds meer gaan weerspiegelen in de detective King, met wie hij op den duur samensmelt, en dat Juliette steeds meer op Alide gaat lijken. Naarmate het hoogtepunt van de crisis naderbij komt, geraakt hij tot de overtuiging, dat er een verderfelijk element schuilt in Alide's passie, haar verraad. Van het standpunt van de bedrogen man ziet hij haar ontrouw dus als even erg als het toedienen van gif, waaraan Juliette zich schuldig heeft gemaakt. Hoe hij zich tenslotte kan bevrijden, wordt symbo- | |
| |
lisch uitgedrukt in de vlucht van King van Juliette. Hij huurt een roeiboot, gooit het gifflesje, Alide's hart, weg, en roeit naar de overkant van de rivier.
Het gaat hier dus over King, maar men moet goed bedenken, dat volgens de opzet van deze roman Kosta hier aan het schrijven is. Dus Kosta laat King zich bevrijden van Juliette. Hij laat hem vragen: ‘Dit is de wereld, was ik er ooit eerder?’ De schrijfster suggereert hier dus, dat Kosta, aan het eind gekomen van zijn verhaal over King, ook zelf aan de bevrijding toe is. Hij ziet zich zelf bevrijd van zijn moordende passie, dank zij de kracht van zijn schrijverschap. Zijn dubbelganger King laat hij verwonderd de wereld om zich heen waarnemen en zich afvragen, of hij er eerder is geweest. Ook Kosta is er eindelijk aan toe zich de vraag te stellen of hij ooit alleen, op zich zelf, dus zonder Alide zijn leven heeft trachten te leven. De implicatie van deze slotscène is, dat Kosta nu pas, alleen, eenzaam, op eigen kracht zijn levensweg zal volgen. Een positief einde ongetwijfeld dus, zoals ik eerder zei. Bovendien, van aesthetisch standpunt een prachtig einde, dat de compositie van Anna Blaman's roman volledig rechtvaardigt.
Nu tenslotte een laatste opmerking. Een vraag die mij wel eens gesteld is, toen ik over dit werk sprak. Wat heeft men aan zo'n boek? Wat schieten we er mee op? Ik wil graag een boek lezen, waar ik iets aan heb, zo luidt de vraag die dikwijls gesteld wordt. Vroeger zou ik hier om gelachen hebben en gezegd hebben, dat ik alleen lees om me te amuseren, maar dat er verschil is tussen wat men amusement noemt. Nu weet ik zelf wel heel zeker, dat ik lees om mezelf te verrijken, en dat dit de enige reden is waarom men zou moeten lezen. Verrijkt een roman als Eenzaam Avontuur ons nu?
Ik zeg hierop volmondig ja. Dat is allicht mijn persoonlijk oordeel. Als u tot andere conclusies komt, moet u mij niet van misleiding beschuldigen. Alle mensen zijn gelukkig niet eender. Maar ik houd vol dat Eenzaam Avontuur een boek is dat ons verrijkt, als wij er goed over nadenken, wat ons verrijken eigenlijk betekent. Het doel van de literatuur lijkt mij om de grenzen van onze persoonlijkheid te verruimen, tot bewustwording te komen, zodat we weerbaarder in het leven staan. Als we het gevoel hebben, dat we graag zouden willen weten welke mogelijkheden er in het leven bestaan, als we beseffen, dat er zich ook in ons allerlei potentiële mogelijkheden verschuilen - en vooral als we inzien, dat we nooit weten voor welke raadselen het leven ons in de toekomst nog zou kunnen stellen, dan zijn we dankbaar voor een boek als Eenzaam Avontuur, omdat we daardoor, afgezien van het aesthetisch genot, ook meer leren begrijpen over een aspect van het leven, van het drama van het leven, zoals het aan ons vaak voorbijgaat.
Adriaan VAN DER VEEN
|
|