| |
| |
| |
Naar een evenwicht der partijen in Engeland?
DE titel is een vraag waarop een behoedzaam mens het antwoord schuldig zal blijven. Ze werd ingegeven door de verrassende uitslag van de verkiezingen voor de Londense Graafschapsraad, die aan de Socialisten en de Conservatieven elk 64 zetels bezorgden. Hier was inderdaad evenwicht. Maar vele Engelsen zeggen dat een verkiezing voor een plaatselijk bestuur iets anders is dan een verkiezing voor het landsbestuur, dat partijpolitiek in de eerst genoemde niet de doorslag geeft, want dat de uitslag wordt bepaald door de houding die de kiezers aannemen tegenover plaatselijke vraagstukken, hun behandeling en hun oplossing.
Als dat zo is - en ik ben er niet zeker van dat het zo is daar het veelal wordt gezegd door de medestanders van de partij die in zulke verkiezingen verlies heeft geleden - dan kan de uitkomst van de Londense verkiezingen niet de schaduw zijn, welke wordt vooruitgeworpen door de grote gebeurtenis die wij hier tegen de zomer van 1950 tegemoetzien: de parlementaire algemene verkiezingen. Die verkiezingen zullen uitmaken of Labour een volgende bestuurstijd van vijf jaar zal krijgen, dan wel of de taak - een weinig benijdenswaardige taak - zal worden opgedragen aan de Conservatieven.
De taak zal dààrom niet benijdenswaardlig zijn omdat belangrijke factoren, die het land thans nog economisch ter been houden, in de eerste jaren van het volgend landsbestuur zullen komen te vervallen. Dat zijn: de Amerikaanse economische bijstand en de alsnog niet verzadigde buitenlandse markt voor fabrikaten van velerlei soort. En factoren, die minder gunstig zullen zijn voor het herstel van welvaart, zullen mee gaan spreken: de toenemende kosten van de door Labour ingevoerde sociale wetgeving en van de landsverdediging, zolang Rusland een bedreiging blijft, en groeiende mededinging van andere landen in de markten van de wereld. Dit alles doet voorzien dat het landsbestuur, zeker na afloop van de Marshallhulp in 1952, aan een regering, van welke kleur ook, veel zorg zal geven.
De beslissing zal eerst over een jaar vallen; maar nu reeds is er een begin van spanning. De politieke toestand is belangwekkend en in zijn openbaringen zou men de tekenen kunnen zien van een verzwakking van de volksgunst die de regering zo lang heeft gedragen. Ik sprak van het evenwicht in partijsterkte, dat zich heeft aangemeld in de verkiezingen voor het graafschap Londen. Een merkbare verschuiving naar rechts heeft een grote meerderheid van Labour in County Hall, het bestuursgebouw van de Londense graafschapsraad, uitgewist. Een zelfde verschuiving heeft zich aangekondigd in de verkiezingen voor 61 andere graafschappen van het land; en de totale winst aan zetels, door de Conservatieven veroverd op hun politieke tegenstanders, is in deze plaatselijke verkiezingen zeer groot geweest. Het is trouwens niet de eerste maal dat plaatselijke verkie- | |
| |
zingen een verrassende zwaai naar rechts te zien hebben gegeven. In de herfst van 1947 heeft zich een soortgelijk verschijnsel voorgedaan. Nu, als toen, troostten de verliezers zich met de gedachte dat de kiezers in zulke verkiezingen hun politiek hart niet laten spreken. De Conservatieven, daarentegen, jubelden en leidden uit de uitslagen af dat het land meer dan genoeg heeft van wat zij kenschetsen als ‘het socialistisch wanbestuur’.
Een ander teken, dat een hart steekt onder conservatieve riemen, is de verhoging in het conservatieve stemmental bij alle tussentijdse verkiezingen. Het is wel waar dat de regering in die verkiezingen nog geen enkele Lagerhuiszetel heeft verloren, hetgeen een ongeëvenaarde prestatie is in de Engelse politieke geschiedenis, maar dat heeft ze vooral te danken aan het feit dat die tussentijdse verkiezingen, voor zo ver ze in een socialistische lege plaats moesten voorzien, in alle gevallen plaats hadden in districten waar in de verkiezingen van 1945 een socialist was gekozen met een aanzienlijke meerderheid, districten dus waar Labour altijd of lang sterk was geweest. De rekenaars in het conservatieve partijbestuur hebben echter, na een nauwkeurige ontleding van de stemmencijfers, vastgesteld dat de kiezers, die zich van de Socialisten hebben afgewend, groot genoeg in aantal zijn geworden om aan de Conservatieven een kleine meerderheid in het Lagerhuis te bezorgen... indien er thans algemene verkiezingen zouden worden gehouden. Een verschuiving naar rechts van zeven of acht percent van de stemmen zou, verklaren de rekenaars, een einde maken aan Labourbestuur.
Het is voor een onwiskundig hoofd wat moeilijk en tijdrovend dit alles, waarbij ingewikkelde formules te pas komen, na te rekenen. Ik kan dan ook niet beoordelen of en in hoeverre de Conservatieven ‘naar zich toe’ hebben gerekend en de zaken van hun kant wat te blijmoedig hebben voorgesteld. De naakte cijfers der uitslagen van tussentijdse verkiezingen vertellen echter heel duidelijk dat de Labourmeerderheden zijn geslonken en soms sterk zijn geslonken. Het is de taak der conservatieve leiders uit dit verschijnsel zo veel mogelijk politieke munt te slaan, al was het alleen maar om het vertrouwen in een nieuwe socialistische overwinning te schokken bij de kleurloze middenmoot, dat zijn enkele millioenen kiezers die aan geen partij zijn gebonden en in 1945 hebben getuigd dat zij het eens met de Socialisten wilden proberen.
Als deze kleurloze middenmoot in meerderheid zou besluiten straks voor de verandering maar weer eens op de Conservatieven te stemmen, dan zou ongetwijfeld het pleit voor Winston Churchill en zijn volgelingen zijn gewonnen. Want het is die weifelende schare die - bij het betrekkelijk klein verschil in het aantal kiezers, dat de ene of de andere grote partij steunt - de schaal kan doen overslaan.
In een bespreking van de vooruitzichten der partijen kan de Liberale Partij niet helemaal worden veronachtzaamd. Het Liberalisme blijft een macht van betekenis in dit land, die zich echter in het politieke leven moeilijk rechtstreeks kan doen gelden. Dit is te wijten aan het kiesstelsel, waarin het beginsel der evenredige vertegenwoordiging met voeten wordt getreden, en aan het twee- | |
| |
partijen-stelsel, waaraan de Britten zeer zijn gehecht omdat het, naar zij oordelen, voor lange tijd een sterk landsbestuur kan waarborgen, dat door geen ernstige parlementaire crisissen in gevaar kan worden gebracht. De kiezers van liberale beginselen zijn daarom geneigd, als zij geen liberale candidaat hebben om op te stemmen, zich van stemmen te onthouden of hun stem te geven aan een Conservatief of een Socialist, afhankelijk van de besmetting welke hun politiek geloof heeft ondergaan. Het bestuur van de Liberale Partij heeft inmiddels doen weten dat het met de oude onafhankelijkheid een eigen program en eigen candidaten aan de kiezers zal voorstellen. Het zou dan bij de algemene parlementaire verkiezingen zo kunnen lopen dat er een kleine liberale vertegenwoordiging in het Lagerhuis zou komen, welke veel invloed zou kunnen hebben op het landsbestuur als de twee grote partijen in de sterkte van haar vertegenwoordiging meer of minder tegen elkaar zouden zijn opgewassen.
De verkiezingsstrijd is reeds aangevangen met politieke redevoeringen over de radio. Ze worden gegeven door vooraanstaande woordvoerders van de Tories, de Socialisten en de Liberalen. De laatste krijgen minder spreektijd, want de B.B.C. dient de evenredigheid wél. Aan deze ‘partijpolitieke uitzendingen’ ontbreekt alsnog het nieuwe geluid, dat een verontruste en teleurgestelde bevolking in een verbijsterende tijd zou willen horen. Het zijn de oude, partijzuchtige, zorgvuldig opgestelde betogen, op de grondslagen der partijbeginselen, aangepast aan nieuwe vraagstukken die rijzen in het land en in de wereld, alles wat vaag, doorspekt met halve waarheden, dus ook halve onwaarheden, en de onsterfelijke gemeenplaatsen die zo gemakkelijk vloeien van de lippen der politici, geschreven, herschreven, herzien en gewogen om het stemmen winnend effect er van de versterken. Dat is het oude liedje, met de variaties die de feiten van de dag ingeven.
Zo klinkt het als Labour aan het woord is: ‘De regering heeft dapper gevochten voor economisch herstel en evenwicht. Wij winnen de slag. Het is een magnifieke prestatie. De ganse wereld bewondert de Britse krachtsinspanning en de overwinning die wij bevechten, en die nieuwe hoop heeft gegeven voor het herstel van Europa en voor de democratie, allerwege in de wereld. De strijd is nog niet voorbij... maar Labour leidt de natie op weg naar het herstel.’ - En dan volgt een opsomming van de zegeningen van de sociale zorg, door de regering uitgebreid: de melk en de maaltijden voor de schoolkinderen; de staatsgezondheidsdienst voor allen, van de wieg tot het graf; de uitkeringen aan zieken, zuigelingen, kraamvrouwen, werklozen; de pensioenen voor de gebrekkigen en de ouden van dagen; en het goedkope voedsel.
De Conservatieven verklaren voor een microfoon van de B.B.C. dat zij streven naar de persoonlijke vrijheid en bestaanszekerheid in een veilig en onafhankelijk land. - ‘Hoe kan het land veilig en onafhankelijk worden?’, vraagt hun woordvoerder; en zijn antwoord is: ‘Door alle krachten van het land, van het Britse Gemenebest en van Europa te verenigen onder bezielende leiding. Europa kan alleen worden verenigd indien allen die er in geloven er hun toe- | |
| |
gewijde dienst aan geven. Dat kunnen in dit land alleen de Conservatieven. Waarom alleen de Conservatieven? Omdat de Socialisten, te oordelen naar de daden en uitspraken van hun verleden, te partijzuchtig zijn. En het doel is te groots voor partijzucht’. - En de Conservatieve spreker zegt ook nog, met de gedachte aan de binnenlandse zaken, dat de Socialisten niet zoveel praats moeten hebben want dat rij twee millioen werklozen zouden hebben te steunen als de Verenigde Staten, met zijn kapitalistische, vrije ondernemingslust, niet de dollars had verschaft om er de raderen van de Britse industrie mee te versnellen in hun loop en er de handen in die industrie rapper mee te maken.
De leiding van de Liberale Partij, die het moet stellen met ‘less hours on the air’, verkondigt de luisteraars dat er fundamenteel een sterke gelijkenis is tussen de Tories en de Socialisten, die elkaar altijd zo levendig uitkrijten. De heer Clement Davies, de liberale leider in het Lagerhuis, de man van de gulden middenweg, legt uit dat die twee grote partijen gelijkelijk beproeven macht en beheer samen te trekken in monopolies, de ene in staatsmonopolies, de andere in private monopolies. Het komt op het zelfde neer. In beide gevallen berust de macht, alle macht, bij enkelen. Macht is een gevaarlijk ding en moet daarom zoveel mogelijk worden verdeeld. ‘Power corrupts, absolute power corrupts absolutely’. Men wete dan wat van die twee grote machtzoekers kan worden verwacht. - ‘Ik spreek voor de Liberale Partij’, zegt hij, ‘en die partij is de enige keus voor hen die hun vrijheid liefhebben. Het is de Liberaal die in de bres staat voor de verdediging van de vrije persoonlijke levenswijze en de vrije democratische instellingen. De komende verkiezingen worden de belangrijkste, niet alleen in de geschiedenis van dit land maar in die van de ganse wereld. Keer niet terug naar het Toryisme van het verleden, en ga niet verder de weg op van het Socialisme, want die leidt rechtstreeks naar de totalitaire staat die aan de mens tegelijk zijn ziel en zijn persoonlijkheid ontneemt. Wij Liberalen nodigen u uit het pad te betreden, voorwaar geen gemakkelijk pad, dat leidt naar een verheven doel, naar een gemeenschap waarin mannen en vrouwen, nergens economisch verdrukt, politiek en persoonlijk vrij zullen zijn’.
Dit zijn de politieke liederen die in vele toonaarden zullen worden gezongen tot aan de vooravond der verkiezingen. Er is een nieuw accent ingebracht, voorgeschreven door het internationaal uitzicht. De partijpolitieke praat verschilt in zoverre van vroeger dat er besef in tot uiting komt van de verbondenheid in bestaanskwesties met de andere westerse volken, hetgeen ten gevolge moet hebben dat politiek, economisch en ander nationaal beleid van elke regering, wat ook haar kleur, te rade zal gaan met desiderata van internationale draagwijdte.
Toch blijven uiteraard het nationale leven, de verlangens en de gevoelens van het Britse volk, vooraan in de gedachten van hen die de verkiezingsstrijd voeren. Meer dan op politieke redevoeringen (die om die benaming alleen al wat verdacht zijn), meer dan op de emotionele opstellen in de partijbladen, zullen de kiezers nun voorkeur baseren op hetgeen de partijen concreet voorstellen of toezeggen, op haar programma's. Niet onbelangrijk is ook de wijze waarop een partij de kiezers
| |
| |
tegemoet treedt, hun vertrouwen zoekt te winnen, en de invloed van de partijmachine (een verzamelnaam voor hoofdbestuur, plaatselijke besturen, hun propaganda en hun candidaten).
In dit opzicht heeft Labour zich reeds een voorsprong verzekerd op de Tories. In een geschrift dat heet ‘Labour believes in Britain’ (een titel die niets zegt maar goed klinkt) heeft de regering haar program voor een volgende bestuurstermijn uitgestippeld. Het is een vergelijk tussen de bezadigden en de haastigen in de partij, dat wil zeggen, tussen hen die zich bij voorkeur democratische Socialisten noemen en menen dat het land voorlopig genoeg Socialisme heeft en een soort harmonische verbintenis willen totstandbrengen tussen staatsbedrijf en particulier bedrijf, en hen die zich onvoorwaardelijk Socialisten noemen en het socialistisch experiment tot het einde en met de nodige spoed willen voortzetten.
In dit program wordt uitbreiding toegezegd van de nationalisatie van bedrijven. Aan de reeds bestaande of goedgekeurde nationalisatie zal die van de watervoorziening, de cementindustrie, de suikerraffinaderijen, de delfstoffenwinning, het koelbedrijf en de zo geheten industriële verzekering worden toegevoegd als dit de regering gegeven zal zijn.
Die industriële verzekering is een bloeiend levensverzekeringsbedrijf dat nagenoeg uitsluitend wordt beoefend door twee grote private maatschappijen, de Prudential en de Pearl. De agenten van deze maatschappijen bezoeken elke week millioenen nederige Britse gezinnen om met pennies, sixpences en shillingen premies te innen, of om contracten af te sluiten, voor bescheiden levensverzekeringen, die de verzekerden bijna uitsluitend hebben aangegaan om bij hun dood aan nabestaanden voldoende geld achter te laten voor een fatsoenlijke begrafenis. De premies lopen in millioenen ponden en de verzekeringsom in haar totaal gaat het milliard te boven.
Het program zegt verder dat Labour zal ijveren voor verlaging in de prijzen van algemene verbruiksartikelen, dat arbeidersgezinnen goedkoop vacantie zullen kunnen nemen, dat concurrentie in handel en industrie zal worden hersteld, en dat tegen monopolies zal worden opgetreden indien ze tekort zouden schieten in sociaal besef.
Dit is de kern van ‘Labour believes in Britain’; en het program bevat in zijn levendiger proza zulke pakkende, typisch-politieke uitspraken als: ‘Geen veren bedden voor hen die hun gemeenschapsplicht verzaken’ en ‘Als de wenselijkheid rijst moet de regering klaar staan meer geld te stoppen in de zakken der bevolking’. Wat de buitenlandse politiek betreft verklaart het program dat Labour volhardend zal zoeken naar elke gelegenheid om de Sovietregering er van te overtuigen dat de voordelen van vreedzame samenwerking tussen de communistische en niet-communistische wereld onmetelijk zijn, en dat het nimmer uitdagend of agressief zal optreden.
‘Labour believes in Britain’ is het werk van de knappe en politiek-scherp-zinnige koppen van Labour. Het doet enige concessies aan de wilden in de partij met de toezegging van meer nationalisaties en bevredigt bovenal de grote
| |
| |
meerderheid die, met Herbert Morrison, de politieke strateeg van de partij, van mening is dat ‘de vreedzame revolutie’ voorlopig niet verder zal gaan en dat de taak van een tweede bestuurstermijn voor Labour vooral zal moeten bestaan in het consolideren van hetgeen is bereikt. Afgescheiden van de verdere nationalisatie zijn er geen bepaalde toezeggingen. Voornemens meer dan beloften worden uitgesproken door hen ‘die in Groot-Brittannië geloven’, - voornemens zijn niet bindend. Er is geen woord over uitbreiding van de sociale diensten. Sir Stafford Cripps heeft gezegd dat er geen geld voor is. De gezamenlijke Britten betalen 8 shilling aan de Schatkist voor elk pond sterling dat zij verdienen. De beste vaklui in alle bedrijf betalen hard mee en ontdekken in ‘p.a.y.e.’ (pay as you earn, een stelsel van belastinginning aan de bron) dat zij moeten betalen voor de vrije geneeskundige behandeling en voor alle andere sociale zegeningen. De kip die de gouden eieren legt kan er geen meer leggen. De hoogst aangeslagenen moeten 90 percent van hun inkomen aan de staat afstaan. Eerst meer rijkdom stichten, door harder te werken, door meer handelswaar voort te brengen, zegt Sir Stafford, en dan zullen wij wel eens zien of er nog meer geld of wat met geld gelijkstaat kan worden herverdeeld door middel van de sociale verzekering en de ‘kosteloze’ sociale diensten.
Dit program - in hoofdzaak een document van de democratische Socialisten, van Attlee en Morrison en Cripps - is goed overlegd. De gematigdheid, die er uit spreekt, en de aantrekkelijke punten die het voor de werkman heeft, zouden verkiezingen kunnen winnen. De Onafhankelijke Labourpartij, die de ‘all out’ Socialisten bevat, vindt dat Sir Stafford Cripps met zijn ontoegeeflijke begroting, en Morrison met zijn verwaterd Socialisme, aan alle hoop op een socialistisch Engeland de bodem hebben ingeslagen. Ze dreigt met eigen candidaten als de stembus moet gaan spreken. Officieel Labour behoeft zich daar niet veel van aan te trekken. De onafhankelijken zijn een kleine stuwgroep die, zelfs als hun candidaten werden gekozen, weinig verschil zouden maken in de door de verkiezingen geschapen verhoudingen in het Lagerhuis. De vakbonden zijn ook niet gelukkig met de voortdurende ‘austerity’ en de verhoging van voedselprijzen als gevolg van het intrekken van enige voedselbijslagen. Maar de argumenten van de verantwoordelijke mannen klemmen. Iedereen, rijk en arm, jong en oud, moet mee betalen voor wat de staat - die zelf niets verdient - verschaft en - wat er nu is bijgekomen - voor de vrede die dure verdedigingsmiddelen eist.
En de Conservatieven? Van hen wordt gezegd dat zij geen politiek hebben en dat zij feitelijk in het zog van de Socialisten varen door een grote dosis Socialisme te aanvaarden, zoals nationalisatie, dirigisme, met dit verschil alleen dat zij dit niet zo zeer doen uit overtuiging als uit opportunisme, en nog wat trager dan Morrison en zijn vrienden. Als de kiezers dat willen hebben dan zullen zij het eerder en liever ontvangen uit de handen van Labour die guller en oprechter is. De Conservatieven werken wel hard met hun goed herstelde partijmachine. Prettige vlugschriften met de blauwe druk tuimelen in de brievenbussen van Jan en Alleman. Maar alles wat er in staat is wat vaag en onbestemd. Er is nog geen
| |
| |
conservatief partijprogramma dat eenvoudig en helder vertelt wat de kiezers kunnen verwachten als zij de tegenpartij aan het bewind brengen. De corypheeën van de Conservatieve Partij hebben herhaaldelijk in algemene trekken de punten van hun politiek geloof bekend gemaakt: bezielde leiding; vermindering van de staatsuitgaven; handhaving van een behoorlijk levenspeil voor allen, zo nodig door ingrijpen van staatswege; bescherming van de koopkracht van het pond sterling; een productieslag, niet alleen voor de uitvoer maar ook voor de binnenlandse markt; steun aan de landbouw; geen verdere nationalisatie; inniger vereniging en samenwerking van de landen van het Brits Gemenebest en verdere ontwikkeling van de broederschap met Amerika; en dan Winston Churchills ‘Set the people free!’
Het zijn allemaal loffelijke gevoelens en ambities, maar ze houden geen belofte in van een doelbewust beleid, ze kunnen geen politiek program maken dat kiezers kan bezielen. Hoe zeer in conservatieve kringen het gemis aan een bezielend program wordt gevoeld blijkt wel uit het feit dat The Times nu al enige maanden lang ingezonden stukken plaatst, waarin de afwezigheid van zulk een program voorop wordt gesteld en het materiaal wordt verschaft om er een program van conservatieve politiek mee te maken. Afkeuring van de politiek van de tegenstander is negatief en geen politiek.
Het is interessant met die ingezonden stukken in het gezaghebbendst persorgaan van het land te ontdekken hoe zeer de onvergankelijke liberale opvattingen invloed hebben uitgeoefend op het wakkere, vooruitziende element in de Conservatieve Partij.
Hier is een korte samenvatting van het belangrijkste dat de schrijvers in The Times voorstellen: - Als de Socialisten spreken van een vreedzame revolutie, die zich al voor een flink deel heeft voltrokken, dat dan de Conservatieven aan de kiezers een vreedzame contra-revolutie toezeggen. Met een program dat hierop is gericht en dat veel van wat de Socialisten hebben gesticht ongedaan zou maken, zouden harten voor de conservatieve zaak zijn te winnen, vooropgesteld altijd dat voor het socialistisch stelsel van ‘de verdeling van de rijkdommen’ (door de staat ondernomen) een menswaardig, vrijwillig stelsel in de plaats treedt, ondernomen door de sociale en organiserende krachten die in de bevolking zelve leven. - Het is beter dat een man zo welvarend is dat hij zijn eigen verantwoordelijkheid kan dragen en zijn eigen beslissingen kan nemen, dan dat de staat hem van nagenoeg alle persoonlijke verantwoordelijkheid ontheft. - Wat het land nodig heeft is een industriële omwenteling, die een ruimer aandeel geeft in de opbrengst en meer verantwoordelijkheid aan allen die in een bedrijf arbeiden. - Te veel Conservatieven schijnen bereid te zijn de beredderende en bedillende hand van een almachtige staat te aanvaarden, met alle kwaden en de ontaarding van het individualisme, die daar onvermijdelijk het gevolg van zijn. - De oplossing der sociale en economische vraagstukken ligt niet in staatsbeheer dat ondernemingslust en initiatief doodt en de menselijke waardigheid geweld aandoet, maar in de ontwikkeling en de aanmoediging van bonden, verenigingen,
| |
| |
gilden van vrije onafhankelijke burgers, die zelf voor allen de bestaanszekerheid en de behoorlijke levensomstandigheden scheppen die een beschaafde gemeenschap kenmerken.
Dit zijn, zeer summier, de ingrediënten voor een conservatief partijprogram, die de ingezonden stukken in The Times aanbieden. De vraag nu, die zich niet gemakkelijk laat beantwoorden, is of de meerderheid van de kiezers al of niet terugverlangt naar een vrije gemeenschap, en of de zorgen, waarmee de staat hen omringt, al of niet hun menselijke eigenwaarde kwetsen. Waarschijnlijk zullen zij zich dit niet afvragen en straks eenvoudig te rade gaan, als zij moeten stemmen, met de ervaringen van stoffelijke aard, die zij in de vijf jaren van het Labourbestuur hebben opgedaan. Gelukkig zijn die ervaringen voor niemand geweest. Maar velen zullen zich overtuigd houden dat de beperkingen, de noden, de tekorten niet op rekening gesteld kunnen worden van een regering die haar taak moest verrichten in een wereld waarin zoveel verwoest en gebroken was. - De meerderheid van de bevolking betaalt niet 8 shilling in het pond aan belasting. Dat gemiddelde wordt gemaakt door hen die van 10 tot 19 shilling van hun pond inkomen aan de Schatkist afstaan. Maar de huismoeders stemmen ook. Zij zijn de zwaarst geplaagden van het land. Zij vormen de lange slierten voor de viswinkels, langer nu er feitelijk geen vlees te koop is. Het is mogelijk dat zij zich niet laten overtuigen dat de regering dit niet kan verhelpen; en zij vertegenwoordigen millioenen stemmen. De werkman zelf voelt zich niet zo gelukkig in de genationaliseerde bedrijven, waar zoveel bij moet en die van hem weinig meer dan een cijfer maken; en zijn bazen zitten hoog en afgezonderd in de prachtige oude Engelse landhuizen, in administratiekantoren herschapen.
Inmiddels schijnen de Conservatieven de sprong naar een contra-revolutionnair program niet te durven wagen. Zij lijken weinig minder collectivistisch dan de Socialisten. Kunnen zij hierin met de Socialisten wedijveren? Toch kan de betekenis van de verschuivingen naar rechts in de plaatselijke verkiezingen niet zo licht worden geschat. Ik eindig met opnieuw de vraag te stellen: Naar evenwicht in de politieke partijen?... zonder haar te beantwoorden. Als men alle factoren heeft gewogen (en er zijn er hier heel wat opgesomd) dan kan men nog geen gissing beproeven. Want veel blijft onweegbaar: de ondoorgrondelijkheid van de kiezersziel; onverwachte gebeurtenissen die een jaar nog kan brengen en van grote invloed kunnen zijn op een verkiezingsuitslag.
ROVER
|
|