Twee korte verhalen van Ambrose Bierce
Kennismaking met den schijver
AMBROSE BIERCE is één der mindere goden in de moderne Amerikaansche literatuur. Zijn naam wordt zelden vernoemd, behalve in verband met een zijner bijzonderste werken: ‘The Devil's Dictionary’. Alhoewel zijn stukjes, die regelmatig in dagbladen verschenen, een enorme populariteit genoten, vonden zij, verzameld in bundels, weinig lezers. De reden lag hierin, dat de gewone Amerikaan wel bestand is tegen een kleine, dagelijksche dosis cynisme, maar dat hij weigert het cynisme als een levenshouding te aanvaarden en een boek te lezen, dat van negativisme doortrokken is. De verzamelingen korte schetsen van Bierce zijn van a tot z lichteloos en bitter. In ‘The Devil's Dictionary’ kan de lezer ophouden wanneer hij het noodige en dragelijke aantal cynische wijsheden heeft opgedaan. Niet bij vergissing kreeg Bierce den bijnaam van ‘Bitter Bierce’.
Uit het verzameld werk van Bierce, dat in 1946 werd uitgegeven, blijkt echter, dat hij een man van een zeker formaat was en een schrijver vol karakter en fantasie. Alhoewel onamerikaansch in zijn destructieve tendenz, is hij toch weer typisch amerikaansch in zijn verbeelding en zijn behoefte om het fantastische tot uitersten te drijven, die het in het groteske doen uitmonden. Hij beoefent, ten koste van de commercieele literatuur en zelfs ten koste van Edgar Poe, de parodie op een meesterlijke wijze. Hij is ongetwijfeld, in een beperkt genre, een baanbreker geweest en een voorlooper van het enfant terrible H.L. Mencken, die zulk een weldadigen invloed op het geestelijk leven van Amerika heeft gehad.
Zooals alle cynici, was hij een gerefouleerd sentimentalist. Dat blijkt geheel onverwacht uit zijn Devil's Dictionary, een boek dat stellig niet de vergelijking met Voltaire's Dictionaire Philosophique kan doorstaan, maar dat toch op vele bladzijden van vondsten sprankelt. Het is doorloopend anti-clericaal zooals de bepaling van den clergyman doet uitschijnen: ‘Een man, die de directie van onze geestelijke zaken op zich neemt als een methode om zijn tijdelijke zaken te bevorderen’. Tegenover dit simplistisch anti-clericalisme staat de bepaling van de ‘weduwe’, die verrassend en ontroerend klinkt: ‘Een pathetisch figuur dat de Christenheid gewoon is humoristisch te beschouwen, alhoewel een der meest teekenende trekken van Christus' karakter was, zijn teederheid tegenover weduwen’. De Dictionary bevat ook allerlei inen uitvallen naar aanleiding van actualiteiten en van toestanden die thans geheel zijn gewijzigd. Zijn bepaling van den Amerikaanschen dramaturg b.v. gaat niet meer op: ‘Een man die tooneelstukken uit het Fransch adapteert’.
Bierce schreef een groot aantal fabels, waarvan de meeste zeer geestig zijn. ‘De Krakende Staart’, veertig jaar geleden geschreven, is nog van toepassing,: ‘Een Amerikaansch staatsman die den staart van den Britschen Leeuw had gedraaid tot zijn armen pijn deden, werd ten slotte beloond door een scherp,