De Vlaamse Gids. Jaargang 33
(1949)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
In memoriam Fernand RahierHET is opvallend hoe mager de literaire oogst geweest is, die tijdens de jaren 1940-1945 in ons land uit het verzet ontsproot, en dit evengoed voor het Franstalig als voor het Nederlandstalig gebied. Het is des te opvallender, als men denkt aan de ruime, verscheiden en dikwijls schitterende voortbrengst op dit terrein bij onze Noordnederlandse buren. Het is onbegonnen werk hiervan de oorzaken te willen opsporen, en wat er ook van zij, een zeldzaam werk als het een paar jaar geleden verschenen Adieu aux VivantsGa naar voetnoot(1) van Fernand Rahier, dat o.i. te weinig bekend is, verdient dan ook des te meer onze belangstelling. Dit intiem dagboek van een door de Duitsers ter dood veroordeelde, die zijn leven gaf in de vaste overtuiging, dat hij dit hoogste offer bracht voor zijn medewerking - hoe miniem dan ook - in de strijd om voor ons de verloren vrijheid opnieuw te helpen veroveren, is een ontroerend getuigenis van één onder de velen, die hetzelfde lot beschoren waren, maar niet over de materiële of intellectuële middelen beschikten om hun gedachten en gevoelens op papier vast te leggen. Het handschrift, waaraan wij thans dit merkwaardig boek danken, heeft overigens zowel tijdens het gevangenisleven van de schrijver als na zijn dood in 1942, van tuchthuis tot tuchthuis, een hele Odyssea doorgemaakt, waarvan de geschiedenis in ‘appendice’ aan het boek is toegevoegd, en het mag een echt wonder heten, dat het na de bevrijding ten slotte toch in handen is gekomen van de weduwe van Fernand Rahier, die het in piëteitvolle herinnering aan haar man op zeer keurige wijze heeft uitgegeven. Dit ‘dagboek van een ter dood veroordeelde’ begint op 30 April 1941, dag der aanhouding, en eindigt op 8 November 1942, drie dagen vóór zijn dood. Bijna dag voor dag gedurende die anderhalf jaar lange gevangenschap tekent Fernand Rahier - in leven leraar aan het ‘Lycée d'Anvers’ en journalist - zijn wedervaren op. En we volgen de feiten: zijn aanhouding na de verklikking van één van zijn gearresteerde medewerkers, het verloop van het proces, zijn verplaatsingen van gevangenis naar gevangenis eerst in België dan in Duitsland, zijn ontmoetingen met medegevangenen, zijn terdoodveroordeling ten slotte. Maar die peripetieën zijn niet de hoofdzaak in dit ‘dagboek’, zij vormen slechts het stramien, waarop het intense en hoogstaande zieleleven van een mens staat geweven, een mens, in de volle kracht van zijn leven (pas 35 jaar oud), die anderhalf jaar lang gekerkerd heeft doorgebracht met de van dag tot dag sterker wordende overtuiging, dat de executie hem te wachten stond, die zijn lot heeft gedragen met een moed en een heldhaftigheid, die eerbied en bewondering af- | |
[pagina 62]
| |
dwingen. In gans dit merkwaardig boek komt geen enkel woord voor om zijn vijanden te schandvlekken, zelfs geen woord van woede of haat jegens hem, aan wie hij nochtans zijn betreurenswaardig lot te danken had, integendeel: ‘Au préau’, noteert hij, ‘j'apergois X... Il me dit être très découragé... Bien qu'il m'ait joué un tour pendable, je n'éprouve pour lui que de la pitié. Puisse-t-il retrouver ses forces à l'approche des journées décisives. Quand? Quand?’Ga naar voetnoot(1) En als dan eindelijk de uitspraak gevallen is komt hij met X... in dezelfde cel en hij schrijft in zijn dagboek: ‘Les premiers moments de notre tête à tête manquent de chaleur. Une certaine gêne entre nous. J'ai beau faire et être disposé à la plus entière mansuétude, je ne puis tout de même pas oublier que sans sa dénonciation, je n'eusse été ni arrêté, ni, à fortiori, condamné à mort. C'est ce que je m'efforce de lui faire comprendre en m'attachant surtout à mesurer mes paroles car je le sens très nerveux, très peu maître de lui. Il finit par admettre qu'il est entièrement responsable de mon infortune. Je n'en demande pas davantage et lui pardonne sans arrière-pensée. Tout différend est liquidé entre nous.’Ga naar voetnoot(2) Haast op elke bladzijde kan men passages vinden, die getuigen van een zelfde zielegrootheid. Tot zijn laatste levensdag toe bekommert hij zich hoofdzakelijk om geestelijke problemen van de meest uiteenlopende aard, tot op de drempel van de dood commentarieert hij zijn lectuur en het wereldnieuws, dat tot hem doordringt. Fernand Rahier moet over een buitengewoon sterke morele moed beschikt hebben om zich heel die tijd zo te hebben kunnen ontdoen van alle aardse banden, vooral als men daarbij bedenkt, dat hij door zijn persoonlijke levensbeschouwing geen enkele steun van godsdienstige essence tot stut had. Zijn geestelijke nalatenschap, in dit boek vervat, getuigt van een moreel heroïsme, dat niet hoog genoeg kan aangeslagen en gewaardeerd worden. Het eigenlijk ‘dagboek’ is voorafgegaan van een autobiografie: ‘Histoire sans relief’, en wordt besloten met een wijsgerig en politiek testament, dat hij betitelt ‘Tel qu'en lui-même’, beide opstellen insgelijks in gevangenschap geschreven. Het laatste vooral belicht de hoogstaande levenshouding van hun auteur. Hierin lezen we o.m.: ‘L'Heure est venue de conclure. Ma vie, qui va finir bientôt, je l'ai menée suivant quelques idées auxquelles j'ai cru comme à des principes éternels. J'ai cru à la primauté du spirituel, à la prééminence des richesses morales, à la perfectibilité du genre humain pour peu qu'il consente à ne pas voir dans les biens matériels le seul fondement du bonheur; j'ai cru à l'avènement de temps meilleurs où les hommes ne proclameront plus que la guerre est un mal nécessaire et ne lui attribueront plus, summum de l'hypocrisie, des vertus régénératrices...’Ga naar voetnoot(3) En hij draagt dan ten slotte zijn getuigenis | |
[pagina 63]
| |
op aan zijn vrouw, aan zijn ouders, aan zijn vrienden en ‘aux autres, à ceux qui ne m'ont pas connu, s'il (dit boek) échoue dans leurs mains, il apportera le témoignage d'un homme qui n'a eu qu'un seul mérite: celui de connaître ses limites et ses possibilités; qui n'a eu qu'une seule passion: celle de la justice, mais d'une justice absolue, qui n'eût tenu compte d'aucune considération en dehors de son objet; d'un homme dont la préoccupation majeure fut de prêcher la solidarité et la coopération parmi ses semblables; de rechercher, non point ce qui divise, mais ce qui unit; qui est mort dans la conviction d'avoir servi une juste cause, en espérant que son sacrifice ne sera pas inutile et contribuera, ne fût-ce que pour une part infime, à l'avènement d'un monde où les humains, ayant compris enfin la vanité et la criminelle sottise du recours à la force, maîtriseront leurs orgueils nationaux sans renier la terre natale, ni ses attachantes coutumes et ses contours familiers; où, renonçant à écouter les mauvais maîtres à la parole amère, accompliront la parole biblique: ils s'aimeront les uns les autres, parce qu'ils sont tous de chair et de sang et destinés à retourner à la poussière dont ils sont nés; et, réalisant enfin le rêve d'universelle fraternité, se grandiront au delà d'eux-mêmes jusqu'à devenir des citoyens du monde...’Ga naar voetnoot(1) Zijn voorbeeld en zijn boodschap is een verkwikkende en blijvende troost voor zoveel zwakheid en laagheid in onze wereld, maar ook des te betreurenswaardiger is het al te vroegtijdig verlies van een edel mens als hij. En hoevelen van zijn slag misschien vielen in die tragische jaren als slachtoffers van haat, fanatisme en heerszucht. Adieu aux Vivants is een boek, dat wij in vele handen wensen! La Campagne des trois DimanchesGa naar voetnoot(2) van dezelfde auteur is het pittige en vlotte relaas van de achttiendaagse veldtocht, zoals de schrijver hem meemaakte en dat een schril licht werpt op de betreurenswaardige toestanden, die in ons leger heersten. Het is in zekere mate een historisch document van een ooggetuige, dat zijn waarde zal behouden voor allen, die deze zo noodlottige periode uit onze nationale geschiedenis nu of in de toekomst nader willen bestuderen.
Frans SMITS |
|