De Vlaamse Gids. Jaargang 32
(1948)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 736]
| |
J. Fenimore Cooper in BelgieIN 1832 bereisde de auteur van Padvinder en Lederkous ons land. Hij was naar Europa gekomen in gezelschap van S.F.B. Morse, de uitvinder van de Morse-code, die een verdienstelijk schilder was. Op een bepaald ogenblik liepen hun wegen uit mekaar maar Cooper bleef Morse op de hoogte houden van zijn doen en laten. De eenige brief die hij uit België aan Morse schreef bevat enkele curieuse bijzonderheden. Hij dateert van 31 Juli 1832 en werd uit Spa verzonden.Ga naar voetnoot(1) Spa was toen ‘niet meer gelijk weleer’ en Cooper mediteert aldus over dat verval: ‘Here we are at Spa, the famous hard-drinking, dissipated, gambling, intriguing Spa - where so much folly has been committed, so many fortunes squandered, and so many women ruined! How are the mighty fallen?’ Thans echter is alles verlaten, hij ziet in de buurt niets dan ‘deserted reception-houses’ langs stille wegen en vergelijkt het landschap bij dat van Ballston, een kuur-plaats in den staat New York dat thans Ballston Spa heet. Interessanter is zijn relaas over zijn ontmoeting met den schilder Eug. Verboeckhoven (1798-1881) die zijn portret maakte. Verboeckhoven die een bestendige verteedering aan den dag legde voor kleinvee, was rond het midden der vorige eeuw vrijwel de eenige Belgische schilder die in de Vereenigde Staten een zekere populariteit genoot. Men kan thans nog zijn kippen, geiten en schapen vinden in diverse Amerikaansche musea (o.m. New York, Montreal, Omaha, Newark). In 1832 echter was zijn faam als dierenschilder nog niet doorgedrongen in Amerika. Verboeckhoven kwam Cooper opzoeken te Brussel om hem te vragen voor hem te poseeren. Cooper kwam zeer onder den indruk want hij schrijft aan zijn vriend Morse: ‘I have had a great compliment paid me, Master Samuel, and, it is nearly the only compliment I have received in traveling over Europa, I am the more proud of it’. Hij wou echter niet aanvaarden, want de paarden voor de reis naar Spa waren reeds besteld. Als hij te Luik arriveert, komt een bode van den gouverneur hem verwittigen dat Verboeckhoven hem per diligentie is gevolgd. Cooper noteert: 63 mijlen! Natuurlijk, zegt hij, poseerde ik. Over het resultaat is hij niet zeer voldaan. Hij meent dat het niet al te gelijkend is, het is levendig (it has a vastly life-like look) maar vergoelijkend voegt hij er bij dat hij een cameleon-uitdrukking heeft. Daarbij, het feit dat een eerste rangs-kunstenaar hem gevolgd was twaalf posten ver, een man die bij den koning zeer in aanzien stond, was hem genoeg. Hij trachtte te ontdekken of Verboeckhoven en hijzelf iets gemeen hadden in de gedachten. Dat viel slecht uit want alhoewel de schilder knap was in zijn vak, was hij ‘ignorant on most | |
[pagina 737]
| |
subjects’. Over menschen en dingen spraken zij, maar konden geen aanrakingspunt vinden want de schilder had geen salient qualities alhoewel hij liberaal was van opvattingen. Ten slotte bleek dat zijn aandringen om Cooper te schilderen te wijten was aan zijn bewondering voor het boek The Prairie waarin vele wilde dieren voorkomen.
In de iconographie van Cooper is het portret dat Verboeckhoven van hem schilderde onbekend.
Marnix GIJSEN |
|