De Vlaamse Gids. Jaargang 32(1948)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 633] [p. 633] [Gedichten] Moeder in het atelier Buiten een cabaret dat schlagers loeide, ergens een vent met dronkemans-gebed; hij voor zijn ezel, dromend klaargezet, omdat het lege doek merkwaardig boeide. En vreemd door witte stilte aangezet, werd atelier een cel waar oker bloeide en het penseel verrukt op linnen stoeide daar moeder school in verf op zijn palet. Geen Rembrandt in de daklijn van die steeg om licht en donker innig uit te spelen: een jongen slechts, die zich naar moeder neeg. Moeder die tot hem kwam, stil, veeg na veeg, onder het lichte spel van zijn penselen, dat zelfs de dronkaard, luidkeels lallend, zweeg. Ik ben de oude haven Ik ben de oude haven van mijn zingen waar donker een vermolming jaren knaagt; wat buiten op het meer de schepen draagt is hier geklots van nooit gekomen dingen. Eens was ik buitengaats en heb gewaagd, met volle zeilen die een jeugd-bries vingen, de grote vaart naar het geluk te dwingen, naar jou, die altijd nog mijn hart behaagt. Maar al te onbesuisd heb ik begrepen, ik moest mijn boot ontredderd binnenslepen en werd toen zelf de haven, zoetjesaan. Hier spoelen droeve wondren klotsend aan: een witte vlucht van veertien snelle schepen die in dit donkre hart ten anker gaan. Henk BREUKER Vorige Volgende