De viool en de droom
Aantekeningen bij een Tsjechische film
DOOR onze Filmclub te Gent, ‘De Vrienden der Toverlantaarn’, hebben we onlangs het publiek in de gelegenheid gesteld, kennis te nemen van een der jongste producten van de bloeiende Tsjechische filmkunst, ‘De Viool en de Droom’ (Housle a Sen), een prent geschreven en verwezenlijkt door spelleider Vaclav Krska, en in 1947 op de markt gebracht door de belangrijke nationale studio's van Barrandov bij Praag.
‘Housle a Sen’ vertelt op geromanceerde wijze het korte, smartelijke levensverhaal van de eens roemrijke Tsjechische vioolspeler en componist Josef Slavik, de ‘nachtegaal van Bohemen’, die bevriend was met Chopin en niemand minder dan maestro Paganini de kroon van het hoofd heeft genomen, maar helaas reeds op 26-jarige leeftijd uit dit leven moest scheiden.
Vaclav Krska heeft hiervan een mooie film gemaakt, al kan men als bezwaren aanvoeren dat hij misschien wat te lang is en het spel (de hoofdrol werd vertolkt door Jaromir Spal) hier en daar enigszins ‘toneelmatig’ aandoet. Altijd weer zou ik er echter aan willen herinneren, dat toneel en film verwante, dramatische kunsten zijn en dat er geen proefhoudende reden bestaat om niet te aanvaarden dat ze op bepaalde momenten in elkaar zouden mogen overgaan.
In deze prent komt overigens, zoals dat natuurlijk is en voor ons precies boeiend, een zekere Slavische instelling tot uiting: een ijling in het gevoelen, een niet alleen maar redelijke gedachtengang, een luidruchtigheid - zelden hoorden we een zo overrompelende klank - film! - even extreem soms als de tederheid aan het andere uiterste.
‘De Viool en de Droom’ heeft de toeschouwers ontroerd en ieder heeft de fraaie moderne techniek van dit Tsjechische werk bewonderd, zowel in de kunstige opnamen als wat de originele montage betreft. Ofschoon voorzichtig aangewend, viel ook hierin weer een vrij duidelijke tendentie naar het magischrealisme waar te nemen.
Deze tendentie was ook in de inhoud, met name in de verwerking van het gegeven, op een subtiele wijze aanwezig. Gelijk alle prenten waarin het leven van een groot kunstenaar der muziek wordt voorgesteld, berust ook ‘Housle a Sen’ zoals zijn titel het trouwens dichterlijk omschrijft, op de twee elementen: het Werk en de Liefde. Maar anders dan in de meeste dezer films, beperkt de prent van Krska er zich niet bij, het eerste element enkel te gebruiken als pretext tot een weidse muzikale illustratie, om dan met het andere element alleen, de spanning te proberen verkrijgen, nodig in elk verhalend kunstwerk.
Waar wel zo wordt gedaan, verlaagt men het element muziek, hoe schitterend het ook uitgevoerd mag wezen, tot een functie die nog slechts de naam van geluids decor waardig is, terwijl men de prent herleidt tot een liefdes-