De Vlaamse Gids. Jaargang 32
(1948)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 347]
| |
2. Auto-da-fe en actus fidei.Wezenlijke cultuur is liefde en eerbied. Alleen de barbaar verbrandt wat hij niet verafgoden kan. | |
3. Mea minima culpa.Ongetwijfeld schuldig, maar hoe zouden we verantwoordelijk kunnen wezen, wij die ternauwernood bewust zijn? | |
4. Kruik en kunst.Het is gevaarlijk kunst te maken met bijstand van de borrelfles. De nuchtere lezer vormt immers de regel, en gescheiden door de nevelen van het vuurwater, is er veel kans dat schrijver en lezer elkaar niet vinden. Ze spreken met dezelfde woorden een andere taal. De grootste kunst bestaat er dan ook in: met nuchtere middelen de lezer dronken maken. | |
5. Triangulatie thuis.Een vrouw is misschien nog meer de moeder van haar man dan van haar zoon. Want de tweede is een kind dat uit haar groeit en van haar wèg. Terwijl de groei van het eerste achterwaarts geschiedt, steeds dieper in haar neer. | |
6. Liefdes.Het liefde-gevoelen en de liefde-daad staan ongeveer tot elkaar als conversatie tijdens een lekker maal. Vermoedelijk vraten de troglodieten zonder ander geluid voort te brengen dan hun smakken. Sedert leerden zekere mensen van elkaars gezelschap en woord genieten, zonder daarbij noodzakelijk te moeten eten of drinken. Het keerpunt in die evolutie ligt naar alle waarschijnlijkheid bij Platoons ‘Banket’, in de Oudheid; bij de ontdekking der sigaret, in de moderne tijden. | |
7. Deemoed in de woestijn.Van schrijvers wordt soms gezegd, wellicht terecht, dat ze het waarachtige leven miskennen. Onder hun papieren tent geraken ze haast onvermijdelijk wereld- | |
[pagina 348]
| |
vreemd. Nochtans kan men schrijvende het belangrijkste van het leven leren, de enige blijvende wijsheid: deemoed, die bloem der woestijn. | |
8. Vlaenderen, die scone... slaper.Een schrijver zat onlangs in de trein. Zijn toevallig gezelschap bestond uit een heer naast hem, en twee heren over hem. Ik zeg ‘heren’, want ze bevonden zich alle drie in het bezit van een ronde hoed, een schildpadden bril en een actetas; dus Vlaamse élite. De schrijver las met gloeiende wangen de ‘Vlaamse Gids’, waarin een verheven en onverbiddelijke recensie stond over zijn laatste werk. Het woord van de chroniqueur is zo aangrijpend, dat de schrijver even pauzeren moet, en opkijkt. Tegelijk kijken ook de drie heren op. De eerste van zijn ‘Standaard’, waarover hij aan kruiswoorden heeft zitten puzzelen. Hij blijkt er geen gat in te kunnen vinden en ziet de auteur half peinzend, half uitnodigend aan, waarop deze haastig voor zich kijkt. De twee heren over de schrijver hebben ook een wonderlijke blik. De ene houdt nog de ‘Nieuwe Gids’ vast, opengevouwen op de bladzijde met het plaatjesblok van het dagelijkse kleuter-verhaaltje-in-vervolgen. De andere heeft het over zijn schouder mee zitten lezen. De schrijver ontmoet nu hun vergenoegde blik, alsof ze hem zo hun lectuur deelachtig zullen maken. Nogmaals wendt hij het oog af, bemerkt in de spiegelende ruit dat de kruiswoordridder weer aan 't puzzelen is, probeert opnieuw zijn gedachten te bepalen bij het proza van de recensent, maar hoort thans hoe van de twee over-heren, de andere, die mee de ene zijn krant heeft gelezen, deze de voorgaande dag-plaatjes aan het vertellen is. Waarop de auteur zijn ‘Vlaamse Gids’ maar heeft opgeborgen, en, na een gemakkelijke houding te hebben gezocht, zonder nog de minste gloed, een Vlaamse uil heeft gevangen. | |
9. Kunst en kieskeurigheid.‘Kunst is keuze’ wilde onlangs een urbane siervogel in een gestandaardizeerd opstel leren. Inderdaad, zijn fraaiste veren stal hijzelf bij fremdvögeln. | |
10. Vrees en rede.Ik geloof niet, dat wanneer een vage vrees je doet aarzelen, je iets ten slotte alleen uit kleinmoedigheid laat. De vrees kan een voor-vorm van redelijk oordelen zijn. | |
11. Gedicht en lied.De muzikaliteit van een gedicht is, poëtisch, even gevaarlijk als het vers bij een lied. Het gedicht is een lied zonder noten, gelijk het lied een vers zonder woorden. | |
12. Panem et circenses.In naoorlogs-Vlaams: Bier en Cinema! | |
[pagina 349]
| |
13. Breken en lijmen.‘Divide et impera’ is ook de machtsformule van zekere godsdiensten, niet voor massaal gebruik maar voor individuele toepassing. Na onze persoonlijkheid te hebben gespleten in een zondaar en een boeteling, is het meestal niet moeilijk meer, als krammer over onze persoon te heersen. | |
14. La reine vivante (opgedragen aan Montherlant).Ne pas pouvoir faire, et faire tout de même - l'acte féminin par excellence. | |
15. Clair-obscuur.Grote schrijvers stralen licht uit. Uit kleine vloeit slechts inkt. | |
16. Reizen (buitenlands).Plots angstig aarzelen als men zal gaan,
zich onderweg maar niet kunnen vergeten,
en keren, tóch met in de keel een traan,
en dat dit alles saam ‘geluk’ moet heten,
| |
17. Reizen (binnenlands).De man is pijl,
de vrouw een ring,
en 't leven ruiterspelen.
Maar hoeveel mijl
de pijl ook ging
en door hoevelen
Zijn laatste heil
ligt in het keren:
Gesloten kring
naar vrouw en Here.
Joh. DAISNE |
|