Verkrachte woorden
- Hinderyckx, ik heb daar juist vanwege een tijdschrift het verzoek ontvangen om een vragenlijst over jou in te vullen. Die menschen verlangen te weten, hoe jij je gedragen hebt en gedraagt als ‘schooljongen, student, officier, leeraar, vriend, intieme vriend, dichter, romancier en tooneelschrijver’. Noch min noch meer!
- O, ik word rood als een meisje dat nog rood kan worden. Winderyckx, je mag daar niet op antwoorden.
- Wensch jij het misschien zèlf in te vullen?
- -Natuurlijk niet; maar waarom zeg je dat zóó?
- Omdat ze een onderscheid maken tusschen ‘vriend’ en ‘intieme vriend’.
- Misschien weten ze nog niet goed, wat een vriend beteekent. Vrienden, dat gaat nog, zooveel als je wil; maar een vriend: zoek dien maar, als je niet Hinderyckx of Winderyckx heet.
Winderyckx voelde zich in zijn element, en begon te declameeren: ‘Beste vriend, zei de patroon tot den bediende, het is uw laatste week’. ‘Kameraad A. heeft kameraad B. naar Siberië verbannen’. ‘Gezel X heeft gezel Z. een voetje gelicht’. ‘De heer 1 heeft den heer 2 voor rotte visch uitgescholden’.
- Woorden zijn als muntstukken; zij slijten door veelvuldig dagelijksch gebruik. En meer dan een bedrieger wil je een valsch stuk in de hand stoppen voor een goed.
- Precies dezelfde, die het woord vriend op de lippen had.
- Het woord vriend werd zoodanig verkracht, dat men het met een adjectiefje meent te kunnen opfrisschen, oordeelde de gematigde Hinderyckx.
- En men bereikt er hetzelfde effect mede als met een laagje poeder op het aangezicht van een oud scharminkel, besloot de krasse en weinig academische Winderyckx. - Js.