Over filozofie
Hinderyckx en Winderyckx hadden het over werken van professoren in de wijsbegeerte, die daarom nog geen filozofen zijn, meende H.
- Alleszins handelaars in de wijsbegeerte, lachte W.; als zij geen wijsheid aan den man brengen, dan toch cursussen voor de studenten.
- Ik waardeer vooral iemand als Edg. de Bruyne, om zijn stevigen constructieven arbeid, zei H.
- Ik waardeer hem ook; maar hij is me te droog, wedervoer W. Ik hou meer van een Gaston Colle, die al keuvelend en vlinderend filosofeert.
- Ik lees thans een R.K. ‘Inleiding tot de Wijsbegeerte’, van dr. L. De Raeymaeker (Uitg. Pantheon, Antw.), meldde H.
- waar Leuven triomfeert en Brussel wordt doodgezwegen, onderbrak W.
- zelfs Colle, van Gent, wordt niet vernoemd.
- Natuurlijk: de filozofen vinden hem een literator en de literatoren beschouwen hem als een filozoof; maar hij blijft mijn man.
- Toch zou ik je aanraden, W., het eens door te werken; want die lui kennen alleszins de kunst om, betoogend voor eigen winkel, zeer bevattelijk te zijn.
- Inderdaad, uiterst gevatte en aartsbehendige propagandisten. Maar ik laat me niet vangen, ik zal bij de lectuur mijn waarheid wel lezen tusschen hun neothomistische regels.
(Een week later, toen beiden het hadden gelezen en begonnen te verteren).
H. - Ik heb het overzicht van het wijsgeerig domein en dit over de geschiedenis der wijsbegeerte graag gelezen.
W. - En mij heeft vooral het derde deel, de inleiding tot het wijsgeerig leven, geïnteresseerd. Daar komt de theologische aap het meest uit de filozofische mouw. Dat zijn geen vlinders à la Colle, mijn waarde Hinderyckx, maar mieren; wat een wroeters, wat een delvers, wat een organisators, wat een leger van geestelijke gendarmes. En is het jou niet opgevallen, dat in de wijsbegeerte alles ‘inleiding’ is? Die menschen doen niets anders dan deurtjes en poortjes openen.
H. -... waar God of de Waarheid uit te voorschijn treedt en ons allen blind slaat, de filozofen incluis; wij, mieren, mollen, muggen: menschen. - Js.