De Vlaamsche Gids. Jaargang 30

[p. 560]

[Gedichten]

Vriend Hein

Hij staat daarbuiten voor de deur te gapen,
zijn handen spelen hol met de versleten zeis.
Het is de laatste maal dat wij hier zullen slapen,
hij weet niet dat we klaar zijn voor de groote reis.

En treuzelt nog wijl hij ons zal verhalen
waarom hij komt in 't midden van den nacht.
De V die ons moet komen halen
Wordt afgevuurd na 't lossen van de wacht.

Hij geeuwt en wrijft verveeld zijn handen.
Hij wordt al oud, de oude heer Charogne.
Wij gaan op reis naar nooit geziene landen,
maar drinken eerst de laatste flesch Bourgogne

De oude markeur

Rijstkakkers loopen met 't hemd op de broek,
een zatte matroos kust zijn lief op den hoek,
een man met een sjiek en een baard van vijf dagen
komt bij de Lloyd om een baantje vragen.

De dokken klotsen vol water en teer,
er bodderen wielen vol wagensmeer,
de man met de sjiek en den baard van vijf dagen
voelt in zijn maag een eentonig knagen.

Maar straks markeert hij op 't schip in den nacht,
dan drinkt hij wat rum uit de vatenvracht,
de baas van de vaten die ziet het niet,
dan neuriet hij zacht een matrozenlied.

Karel RAPIER