ik heb me gelaafd aan de kannibaal-achtige gedachte dat ik hopelijk veel langer zal leven dan de huidige en zeer bedrijvige kampioenen. Verder voel ik me nog niet zoo bedreigd dat ik, in staat van vermeende zelfverdediging, van me af zou hoeven te bijten.
Daar Herreman echter, door zijn voortreffelijke deugd om zelfs in de bitterste verwijten geen graten te vinden, den oeretitel van de meest verdraagzame en ongevaarlijke aller gladiatoren ten volle heeft verdiend, wil ik, met zijn Boekuiltjes in de eene en met het oordeel des onderscheids in de andere hand, hem toch even wijzen op het feit, waar ik trouwens niet kan aan verhelpen, dat niet alleen in de poëzie onverhoedsche elementen hun verderfelijke rol spelen.
Herreman droomt er inderdaad van, een roman te schrijven waarvan iedere regel door zijn publiek met evenveel en onverminderde spanning zou gelezen worden. Natuurlijk is Herreman wijs genoeg om te weten dat dit een utopie is, wat hij dan ook gereedelijk toegeeft. Van deze utopie uit vertrekkende, spreekt hij met spijt over de nutttelooze herhalingen en uitweidingen, die zoovele goede werken ongenietbaar maken, ditzelfde spijt illustreerend met een paar voorbeelden die door enkele uitverkorenen gemakkelijk kunnen worden gelocaliseerd.
‘De roman, die langdradig wordt, zegt Herreman, gaat over een meisje en een man die elkaar zoeken omdat ze elkaar beminnen. Zij ontmoeten elkaar in de straat, dan in een garage, zij gaan samen wandelen in den regen, en dan in de zon, en dan nog eens in den regen, en zij hebben reeds lang alles gedacht en gezegd wat wij moesten weten, als de schrijver ze nog eens doet wandelen om alles te herhalen. In de plaats van de spanning te verhoogen, put de schrijver ze uit. Ik liet eens een auteur opmerken, dat zijn held 257 cigaretten rookte in zijn roman. Dat is ook juist, zei de schrijver. Jawel, zei ik, maar uw roman duurt twee jaar, en gij laat uw held toch geen 4 × 365 maal voedsel naar binnen nemen, en dat doet hij toch ook’.
Tot daar Herreman. Laat me, om alle misverstanden bij voorbaat uit den weg te ruimen, verklaren dat Herreman natuurlijk gelijk heeft. Maar ik wou toch zijn aandacht vestigen op een feit, dat voor velen erg belachelijk zal schijnen. Herreman zelf spreekt over den smaak van het publiek. Ik ken iemand die Faulkner terzijde legt omdat hij voor hem onleesbaar was. Ik heb den naam van dien lezer slechts kenbaar te maken om hem door een fanatieke menigte te doen lynchen. Verder zijn er boeken, die uitsluitend geschreven zijn of schijnen voor menschen die geen tijd hebben, andere voor menschen die van een boek een ganschen en ongestoorden avond wenschen te genieten en nog andere voor lui die met alles tevreden zijn als het hen maar over hun verveling heen helpt.
Vlaanderen heeft natuurlijk een verscheiden publiek. Het publiek, en deszelfs verlangen en voorkeur, zijn steeds meer verscheiden geweest dan de werken die het door zijn eigen schrijvers aangeboden kreeg. Vlaanderen heeft zelden een volumineus roman voortgebracht. Er werd in Vlaanderen veel en oppervlakkig verteld, omdat dit aangenaam en gemakkelijk was. Er werd zelden in een roman