De Vlaamsche Gids. Jaargang 30(1946)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 391] [p. 391] [Gedichten] Later... Gij die mij lief hebt, zult dien wegel vinden Doorheen 't verlaten lentegroen gewas, Waar een vaag beeld, tusschen de lage linden Verschijnen zal, gegroeid als uit het gras, En staren, en gij zult mij zien, beminde, Of denken mij te zien zooals ik was; En dan zal plots het visioen verzwinden: Het zal een droom zijn dien uw liefde las. Gij zult stil heengaan, en u ommekeeren En gansch het woud zal bloeien rond uw hoofd: Gij zult mij ovral zien, zoo ik u niet. En ween dan niet, gij hebt in mij geloofd. Het zijn de dooden die best leven leeren: In wat u thans ontroert, zingt nog mijn lied. Narkissos Ga heen van de fontein... gij zoudt verbleeken, 't Is uwe stem slechts die uw naam vernoemt. Uw mond leerde geen mond met kussen spreken, Gij draagt nooit 't kleed met hartebloed bebloemd. Uw lied, voor lief en leed, is licht gebleken, Uw hand te smal, voor 't grijpen naar 't gemoed, Niemand, in uw dor hart, kan bloesem kweeken, Dat 's winters nog van zomer droomen doet. Uw lippen bloeien niet, noch glanzen de oogen, Uw glimlach is zoo ledig als een logen, Gij ken noch deugd, noch wellust, noch berouw; Gij kunt het zwaard niet zien, zonder te beven, Gij staat ontkleed, niet naakt, gij schept nooit leven, Noch man, noch vriend, noch minnaar van de vrouw. Firmin VAN HECKE Vorige Volgende