De Vlaamsche Gids. Jaargang 30(1946)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 234] [p. 234] Zomer te Loppem Hoor, hoe de dennen neuren en patrijzen zijn verre roepend in dit dichte lied, waarvan wij nooit de woorden of de wijze vergeten zullen, ook hiernamaals niet. Ik heb verlangd in deze rust te leven en hier den dood te naderen, wanneer mijn oogen brekend, wil het mij vergeven, aan u verzaken voor den eersten keer. Gij zult nog eens uw warme voorhoofd leggen voorzichtig in mijn handen, onderwijl gij zeer aandachtig dit gebed zult zeggen, gelijk men bidt voor iemands zieleheil: Hij kon alleen in mijne woning wennen, waar hij den zin vergat van zijn berouw; hij hoore voort het ruischen van de dennen, opdat wij wijlen in dezelfde trouw. JAN VERCAMMEN. Vorige Volgende