De Vlaamsche Gids. Jaargang 30
(1946)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| |
[Gedichten]De waterval van LajaVal van Laja,Ga naar voetnoot(1) oud tumult,
sap van Indiaansche pijlen,
brieschend heete paardelip,
mulder van uw eigen boorden.
Rotsenwanner, die u zelf
want en plettert uw trezoren,
die op leven en op dood
steeds u neerstort uit den hooge.
Gij valt neer en eindigt nooit
't blinde springende mirakel,
't oude, aardsche lied danst gij,
bezetener dan Salomé.
Gij verspeelt uw lijf en ziel,
alles wagend zelfmoordwater;
gij valt met de tijden mee,
met de vreugden, met de wanhoop,
met het Indiaansche lied,
met mijn vleesch en met mijn leven.
Gij begraaft elk dier met schuim,
blindt de hazen met uw spatstof,
kwetst mijn armen en mijn knieën
met uw witte vuurwerkpijlen.
Hij die hout hakt, hoort u vallen,
zij die brood maakt, zij die zwerven,
zij die slapen, zij die dood zjn,
wie zijn ziel geeft of een mijn graaft,
wie op weide of in lagune
coïpo's jagen en chinchilla's.
Met u valt de hooge liefde,
halve smart en halve zoetheid;
valt het vurig hart der moeder,
die haar kindren weder vindt.
| |
[pagina 166]
| |
En ik hoor u zonder hooren,
val van Laja, dolle roeper,
koker vol van oude snikken,
lofzang, die tot klaaglied valt.
Met den Lajastroom vertrek ik,
met de witte adderslangen
door het lichaam van mijn Chili;
'k schenk mijn wil en 'k schenk mijn leven,
wil mijn bloed en hart verspelen,
't zij gewonnen, 't zij verloren!
Val van Laja, onbeschaamde,
blanke borst, gij eeuwig water,
wilde wereld zonder leiband,
Moeder, vallend zonder schande.
| |
De vulkaan OsornoVulkaan Osorno, die als David
U verbergt in 't eigen wezen,
herder in de groene vlakten,
groote herder van uw broeders.
Sprong, die zelf straks springen zal,
doch zich zelf gevangen houdt,
hertbeest, dat den jager blindt
met uw sneeuwen pelsglans.
Vulkaan van 't Zuiden, vol van gratie,
ik had u niet en gij waart mijn,
gij hadt mij niet en 'k was in u,
ginds in 't dal, waar men mij baarde.
Thans vervult gij gansch mijn oogen,
thans bewoont gij gansch mijn hart;
plots zijt gij mijn buit geworden,
witte zeerob, oude vetgans...
| |
[pagina 167]
| |
Lichaam, glans en glinster, lichaam
dat trofee werd voor onze oogen,
wacht uw drinkend kroost ten oever
bij 't meer van Llanquihue.Ga naar voetnoot(1)
Vulkaan Osorno, vuur is goed,
voor ons bloed en voor uw flanken,
't vuur, dat elk bij zijn geboorte,
krijgt van 't Indiaansche land.
Het behoudt deze oude streken,
het bewaart uw heilig ras,
't redt onze Indiaansche hakkers,
en het leidt den dronken zeeman.
Leid de herders met uw vuurzuil,
vulkaan Osorno, oude hamel,
hef den hals op van uw ooien,
staande glorie van uw kudde!
Drijver met uw witte juk op,
geef ze dubbel voêr en sterkte,
schenk de weelde naar uw oerbeeld,
snijd den honger door met stenen!
Louter en versterk ons willen,
word ons vleesch en word ons leven,
brand uw fakkel vóór ons zwerven
en verhaast wat nimmer kwam!
Vulkaan Osorno, steenen wekroep,
zingend zwijgend godenlied,
brand ons oud verdriet tot assche,
dood den dood als Jezus Christus!
Gabriela MISTRAL Uit ‘Land van Chili’. - Vertaling K, Jonckheere. |