De Vlaamsche Gids. Jaargang 30(1946)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Lof van Limburg voor gouverneur H. Verwilgen Zoo zag ik in Limburg de seizoenen gaan: Wie dàt zag weet dit beeld in zich bloeien staan: In het voorjaar staan de tuinen hel van bloemen zoo blank en van zonnespel; en nergens is er een hemel zóó blauw en rijzen de torens als in deze landouw. Met Paschen is het land een lachend kind, licht en blinkend in den voorjaarswind; En een meiliedje zingt in een lindenlaan langs alle wegen kapelletjes staan. De zomer, die brengt de warmste zon en een bloeiend licht, dat niet schooner kon. De weidsche hei is een zee van goud van bremmen en zilveren berkenhout, en geen rust is zoo rein, geen droom zoo teer als van leeljen op het diepblauw meer. Als het najaar komt is het land zóó stil dat de stervende heide zingen wil; de purperen brem en het bruine kruid - Het land geurt dan zwaar van druiven en fruit en er valt gouden licht in de schaduwlaan, waar, zwijgend en grootsch, de berken staan. Des winters rusten de hoeven zwaar; dan wordt het land zóó wijd, de hemel zóó klaar dat de schuine zon op het witte land de stilte met duizend droomen bemant. Henri SCHOOFS. Vorige Volgende