De Vlaamsche Gids. Jaargang 30(1946)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] De zwijger Wie 's nachts den kop langs 't kussen van zijn vrouw kan leggen en weet dat in den regen menschen vechtend zijn, voelt zich opeens bezwaard met mannelijke pijn, die schaamte en ikzucht is en bijna niet te zeggen. Hij vraagt zich dubbend af waar hij het heeft verdiend om naast zacht vrouwenvleesch zijn slaap te mogen strekken, met warme wol en rust zijn lijf en zorg te dekken en overtuigd te zijn: de dood is nog mijn vriend. Hij luistert naar den wind, die geeselt met den regen, hij weet dat hij geen held maar ook geen lafaard is, geen duivel zonder god, geen heilige in een nis, maar mensch, die vier jaar lang gewacht heeft en gezwegen. Gezwegen en gehoopt, maar dan met zekerheid en koppig in zich zelf, dat eens het tij zou keeren; in stilte heeft hij geweend bij 't wreede bombardeeren, zich troostend in 't besef: het is een harde strijd. Had men het hem gevraagd, hij had een brug doen springen, den blinddoek zelfs geweerd, ware hij gefusilleerd. Maar niemand vindt zijn lot, dat eigenwijs regeert en dat men nooit tot eigen baat of wil kan dwingen. Doch hier in 't lauwe bed staat zijn geweten op als hij zijn rijkdom ziet en voelt wat men kan derven, wanneer men in den regen voor zijn land moet sterven. En hard wendt hij zich om met in zijn keel een krop. 11-1-45 KAREL JONCKHEERE. Vorige Volgende