| |
| |
| |
Het vredesprobleem
wat vermogen de kleine landen?
De oorzaken van de nieuwe ramp
Kon deze oorlog vermeden worden? Onze diepe overtuiging is, dat het antwoord moet bevestigend zijn.
Daarvoor ware het echter noodig geweest, dat over het Duitsch-Poolsch geschil zou zijn onderhandeld geworden, zooals Engeland en Frankrijk het met aandrang vroegen. Dan zou de overweldiging van Polen uitgebleven zijn en de vrede in Europa ware wellicht gered geweest.
De toestand zou wankel gebleven zijn wegens de menigvuldige op te lossen vraagstukken, die nieuwe tegenstellingen hadden verwekt, maar het vooruitzicht op een Europeesche oplossing, onder den invloed van de ekonomische nooden, bleef bestaan.
Die wankele toestand was in elk geval te verkiezen boven den oorlog met al de rampen, die hij nogmaals in het verschiet brengt.
Maar indien de inval in Polen de rechtstreeksche aanleiding was voor den oorlog tusschen drie groote mogendheden, dan zijn er ook diepere oorzaken, die de huidige ramp uitleggen.
Thans wordt vrijwel algemeen toegegeven, dat het traktaat van Versailles de verwachtingen heeft beschaamd van diegenen, die een duurzamen vrede verhoopt hadden.
Het ware echter onrechtvaardig de verantwoordelijkheid voor deze mislukking uitsluitend op de staatslieden te doen wegen, die het traktaat van Versailles opgesteld hebben. Men vergete immers niet, dat de volkeren in 1918 als door een roes van haat beheerscht werden, en de staatslieden hadden met dien gemoedstoestand af te rekenen. Wie daartegen durfde ingaan, werd verketterd. Had het Duitsche imperialisme het trouwens moeten winnen, het had zich wellicht op een nog meer aanmatigende wijze gedragen; men herinnere zich slechts de dolzinnige droomen van het pan-germa- | |
| |
nisme, volgens hetwelk het Duitsche rijk zich moest uitstrekken van de Noordzee tot in Azië.
Heel wat grenswijzigingen, te Versailles bedisseld, hebben de kiemen van nieuwe oorlogen achtergelaten. Wij maken dan nog geen gewag van de financieele eischen, die het faillissement van de overwonnelingen in de hand werkten, met al de nadeelige gevolgen, die daaruit voor de overwinnaars zijn voortgevloeid. Zelfs de betaling van een behoorlijke schadevergoeding werd daardoor onmogelijk gemaakt.
Bovendien werd de oorlog door een ekonomischen oorlog gevolgd en de rampen, die ekonomisten als Keynes hadden voorzien, zijn niet uitgebleven.
Onzekerheid, financieele instortingen, werkloosheid, ziekelijk nationalisme waren het erfdeel van den langdurigen oorlog, die op het traktaat van Versailles uitgeloopen was.
| |
Het nationaal-socialisme
Vooral in Duitschland werd het nationalisme door de financieele en ekonomische moeilijkheden opgepookt, die men uitsluitend aan het traktaat van Versailles toeschreef, met het gevolg dat het in nationaal-socialisme ontaardde.
Het nationaal-socialisme heeft op den ekonomischen nood van het Duitsche volk getierd, en het marxisme, zooals het ook van socialistische zijde toegegeven werd, heeft die beweging feitelijk aangemoedigd, omdat het maar al te zeer den zin voor de persoonlijke vrijheid had gesmoord.
De middenstand, door verschillende devaluaties ten gronde gericht, was radeloos, onmachtig en grootendeels geproletariseerd.
Heel wat groot-industrieelen steunden het nationaal-socialisme geldelijk, uit afkeer voor de sociale wetgeving en uit vrees voor het kommunisme.
De uitslag bleef niet uit. De herbewapening werd in Duitschland als een middel beschouwd om het Duitsche volk uit de vernedering en de ellende te bevrijden.
Maar die herbewapening deed ook het oorlogsgevaar toenemen, omdat Duitschland eigenmachtig en gewelddadig allerlei schikkingen van het traktaat van Versailles te niet deed.
| |
| |
| |
De mislukking van den Volkenbond
De Volkenbond, waarvan de stichting zulke groote verwachtingen had opgewekt, werd meer en meer afgetakeld. Hij was overigens in weinig gunstige omstandigheden tot stand gekomen, vermits de Vereenigde Staten het werk van Wilson verloochenden en afzijdig bleven.
Het bekende artikel 16 van het Pakt van den Volkenbond, dat de kollektieve veiligheid moest verzekeren, bleek niet bestand tegen de tweedracht onder de groote mogendheden, met het gevolg, dat het niet of slechts zeer gedeeltelijk in werking kwam, toen er geweld werd gepleegd.
Anderzijds werd artikel 19, dat de herziening van de onhoudbaar gebleken traktaten mogelijk maakte en dus als een veiligheidsklep moest dienen, als niet bestaande beschouwd.
Van de ontwapening, of liever van de beperking der bewapeningen, kwam niets in huis.
Op ekonomisch gebied, ondanks de gezamenlijke pogingen van de kleine landen, bleven alle uitslagen in de richting van een vrijer ruilverkeer achterwege. Duitschland, Italië verlieten den Volkenbond. Sovjet-Rusland liet zich uitsluiten.
De kleine landen, die een zoo groote beteekenis gehecht hadden aan het art. 16 van het Volkensbondpakt, omdat zij er een waarborg in zagen voor hun veiligheid, hielpen zelf bedoeld artikel feitelijk buiten werking stellen, vermits hun afgevaardigden te Genève verklaarden, dat elke staat vrij moest zijn om te oordeelen over de toepassing van dwangmaatregelen en het verleenen van doortocht aan vreemde legers.
De oorlog is losgebroken, terwijl het volkenrecht nog minder gewaarborgd is dan in 1914, toen de wereldoorlog met die groote schending van het volkenrecht, den inval in België, aanving.
| |
Het volkenrecht en ons land
Men zal zeggen, dat het volkenrecht niet meer dan een ijdel woord gebleken is en dat het doelloos is er nog belang aan te hechten.
Nochtans blijft in de ontwikkeling van het volkenrecht de
| |
| |
toekomst omsloten voor de vrijheid, de veiligheid en de beschaving zelf van de kleine naties.
Geen wonder, dat in een land als Nederland, van Grotius af, zooveel werk werd gemaakt van het volkenrecht.
Mag men trouwens niet getuigen, dat de wedergeboorte van een alzijdig vrij België in 1918 als een waarborg moest gelden voor een nieuw gewaarborgd volkenrecht? Die verwachting werd beschaamd, maar de hoop op een betere toekomst blijft, ondanks alles, voortleven.
Door zijn houding tijdens den wereldoorlog 1914-1918 heeft België den weg helpen openhouden, die naar deze toekomst leidt.
‘België onzijdig en getrouw’, zoo luidt de titel van het boek, door wijlen Em. Waxweiler ter verdediging van ons land tijdens den oorlog geschreven. In dat boek bewees Waxweiler, dat de zelfstandigheid en de evenwichtspolitiek vergroeid zijn met het bestaan zelf van ons land.
Onder de wijze leiding van Koning Albert bewaarde België zijn eigen statuut te midden van de geallieerde mogendheden. Ook is ons land het verdrag van Londen, door de geallieerden gesloten, niet bijgetreden, terwijl de verklaring van Ste Adresse de bijzondere positie van België en zijn voorkeurrecht inzake schadevergoeding erkende.
Slechts bij het vredestraktaat van Versailles heeft België het statuut van verplichte onzijdigheid verzaakt, om een volkomen onafhankelijkheid op te eischen. Eigenlijk gold het hier die politiek van zelfstandigheid, waarvan het belang door onze openbare meening thans zoo algemeen wordt ingezien.
| |
De politiek van zelfstandigheid
Zoowel tijdens als na den oorlog werd die politiek van zelfstandigheid voorgestaan door al wie de alzijdige vrijheid van het land als een waarborg voor zijn bestaan beschouwde. Aan Vlaamsche zijde bestond daarover nooit eenig meeningsverschil, en heel wat verlichte geesten, zooals baron Beyens, die tijdens den wereldoorlog minister van Buitenlandsche Zaken was, verdedigden die politiek, die in volkomen overeenstemming was met de opvattingen van Koning Albert.
| |
| |
Tegen het militair akkoord, dat in 1920 met Frankrijk gesloten werd, al had het ook slechts een verdedigend karakter, werden vooral bezwaren ingebracht, omdat daardoor de schijn kon ontstaan, dat er van onze zelfstandigheidspolitiek werd afgeweken.
Men moet echter rekening houden met de omstandigheden, waarin bedoeld akkoord werd aangegaan.
België, dat op den voor-oorlogschen waarborg voor zijn neutraliteit niet meer kon steunen, had niet alleen van Frankrijk, maar ook van Engeland een toezegging willen bekomen voor het geval van een niet uitgelokten aanval.
De konferentie te Cannes, waar deze kwestie te berde kwam, moest wegens onvoorziene omstandigheden onderbroken worden. Daar de Vereenigde Staten het traktaat van Versailles niet wilden bezegelen en alle verplichtingen in verband met het oude vasteland van de hand wezen, was Engeland voor geen enkele verbintenis meer te vinden, zoodat alleen het akkoord met Frankrijk gesloten werd.
Later kwam echter het verdrag van Locarno, waarbij Engeland, Frankrijk, Duitschland en Italië betrokken waren, zoodat er voor België, dat het mede onderteekende, van geen eenzijdigheid meer spraak kon zijn, en het militair akkoord van 1920 door dit verdrag feitelijk was opgeslorpt, zooals wijlen de heer Poullet het aantoonde, die wellicht meer dan wie ook tot de handhaving van de zelfstandigheidspolitiek bijgedragen heeft.
Toen Duitschland het Locarno-verdrag opzegde, bekwam België waarborgen van Engeland en Frankrijk, maar de ontwikkeling van de internationale verhoudingen toonde aan, dat de Europeesche politiek in een vertroebeling was geraakt, die de kleine staten de grootste omzichtigheid oplegde.
Ook vond de redevoering, die Koning Leopold in Oktober 1936 hield om onze volkomen zelfstandigheid te bevestigen, de algemeene instemming in het land.
Door die redevoering werd de laatste schijn weggenomen als zou onze zelfstandigheid niet boven elken twijfel verheven zijn, terwijl de Koning er ook den nadruk op legde, dat België zich nog een grootere inspanning moest getroosten om zijn weerbaarheid te verzekeren.
| |
| |
Men weet dat Engeland, Frankrijk en Duitschland verklaar den, de zelfstandigheid van België te zullen eerbiedigen, op voorwaarde dat ons land zich niet als een opmarschgebied door een andere mogendheid zou laten gebruiken.
Wij mogen verklaren, dat de liberale Vlamingen, die tot de richting van het Liberaal Vlaamsch Verbond behooren, deze zelfstandigheidspolitiek steeds verdedigd hebben, en dat zij in elk geval geen lessen te ontvangen hebben vanwege zoogenaamde nationalisten, die totalitaire opvattingen voorstaan, de noodzakelijkheid van de huidige militaire maatregelen bestrijden en een ontwrichtingspolitiek nastreven, welke als een gevaar voor de zelfstandigheid en de veiligheid van het land dient beschouwd.
| |
De onzijdigheidskwestie
Willen kleine naties zooals de onze iets vermogen ten voordeele van een werkelijken vrede, dan moeten zij natuurlijk de verplichtingen indachtig blijven, welke uit de neutraliteit voortvloeien.
Volkenrechtelijk kan de neutraliteit van een staat niet meebrengen, dat de burgers, die tot dezen staat behooren, zich van elk oordeel over de gebeurtenissen zouden onthouden, maar er kan van iedereen gevergd worden, dat men zich met zelfbeheersching uitdrukke en vooral geen vreemde staatshoofden krenke, wat trouwens in ons land door de strafwet beteugeld wordt.
Voortdurend gebeuren vanwege de oorlogvoerende mogendheden daden, die als inbreuk op onze neutraliteit dienen beschouwd. Wij verwijzen naar het overvliegen van ons grondgebied, den onbeperkten mijnenoorlog, de willekeurige uitbreiding van de kontrabande-maatregelen.
Een neutrale staat moet tegen die inbreuken protest aantee-kenen en er voor ijveren, opdat zijn ekonomisch leven verzekerd blijve, maar daarom is die staat nog niet verplicht den oorlog te verklaren aan een van beide partijen, omdat deze of gene inbreuk bijzonder onwelgevallig is aan de andere partij. De onzijdige staat heeft daarover zelf te oordeelen.
Over zijn wil om onzijdig te blijven mag echter geen twijfel ontstaan, opdat aan de onzijdigheidsgedachte insgelijks een hoo- | |
| |
gere en algemeen menschelijke bedoeling, in verband met het herstel van een werkelijke vrede, zou verbonden blijven.
Onzijdigheid is immers geen ongevoeligheid voor de nooden van de menschheid. Onzijdigheid brengt ook niet mee, dat men zich moet ongelegen laten aan de omstandigheden, waarin een vrede kan tot stand komen, die Europa voor de ramp van een algemeene instorting zou behoeden.
Voor dien vrede moeten alle moreele krachten van de wereld ijveren, en de onzijdige staten hebben het recht en den plicht er het hunne toe bij te dragen.
Dat hebben de Paus, de president van de Vereenigde Staten, de Vorsten van Nederland en België ingezien.
Ook zijn wij overtuigd, dat in ons land de openbare meening alle pogingen goedkeurt, die er op gericht zijn aan het vredesprobleem een Europeesche oplossing te geven.
| |
Wat is een Europeesche oplossing?
Deze Europeesche oplossing vergt in de eerste plaats het herstel van de moreele waarden, ook in de betrekkingen onder de volkeren.
Wanneer wij rekening houden met de menigvuldige oorzaken, die de huidige ontreddering hebben meegebracht, dan hebben wij niet op voortvarende wijze te veroordeelen, maar hebben wij wel het recht de verhoudingen vast te stellen zooals wij die beleven.
De waarde van de kristene beschaving, het humanisme, het liberalisme in de breedmenschelijke beteekenis van het woord, zijn tot in hun wezen zelf bedreigd.
In alle landen, in het eene meer dan in het andere, tengevolge van de soms zoo tragische wisselvalligheden op staatkundig en ekonomisch gebied, heerscht maar al te zeer de opvatting, dat het doel de middelen heiligt, en het geweld eerbiedwaardig kan worden, wanneer het voordeelig uitvalt.
Ook de materialistische opvatting, waardoor alles herleid wordt tot ekonomische wetten, met terzijdelating van elk moreel inzicht en persoonlijk verantwoordelijkheidsgevoel, moet tot die geestesgesteldheid bijgedragen hebben.
| |
| |
Europa bevond zich in een toestand van moreele inzinking, toen de weerstand van Finland is komen bewijzen, dat er in de wereld nog iets anders bestaat dan het buigen voor het geweld.
Deze weerstand heeft trouwens ook een volkomen ontreddering aan kommunistische zijde veroorzaakt. Nog niet lang geleden, toen het akkoord van München gesloten werd, hebben de kommunistische partijen in Frankrijk, Engeland en in andere landen tot een oorlog tegen het nationaal-socialistische Duitschland aangespoord. Al wie hun oorlogszuchtige politiek niet goedkeurde, werd verdacht gemaakt. Thans heeft Sovjet-Rusland met het nationaal-socialistische Duitschland een akkoord, dat aan Moskou toeliet een schandelijken aanval op Finland te plegen, en dezelfde kommunisten, behalve diegenen, die tot inkeer gekomen zijn, pleiten Moskou van alle smetten vrij!
Men zou zich bezwaarlijk een grootere moreele verwording onder den invloed van laag materialistische opvattingen, kunnen indenken.
Neen, in die richting kan een Europeesche vrede, die de moreele waarden in eer herstelt, onmogelijk tot stand komen.
Men heeft in de na-oorlogsche jaren veel gesmaald op de liberale opvattingen, alsof deze verstard waren gebleven in de denkbeelden van een tijdperk, toen Europa nog die groote industrieele ontwikkeling niet bereikt had, en zij niet vatbaar waren voor een evolutie in de richting van een beter geordende samenleving.
Men vergat echter wat er in de wereld te loor gaat, wanneer het persoonlijke verantwoordelijkheidsgevoel en de menschelijke waardigheid in het gedrang komen.
In elk geval zou Europa er beter voorstaan, indien de waarachtig liberale beginselen de betrekkingen onder de volkeren hadden beheerscht. Dan zou men althans de ekonomischc en finan-cieele nooden niet gekend hebben, die zooveel bijgedragen hebben tot het ontstaan van deze nieuwe ramp.
De wereld, die moet herboren worden, vraagt mannen van karakter, verdraagzame menschen, die bij hun gehechtheid aan land en volk, het besef hebben van de Europeesche solidariteit, die alle volkeren van het oude vasteland verbindt.
| |
| |
Een werkelijke vrede is slechts denkbaar, wanneer groote en kleine naties in Europa dezelfde rechten hebben en in een geest van wederkeerig vertrouwen samenwerken.
Daarom is de Europeesche vredeskwestie ook een moreel probleem, dat met geen onrechtvaardigheden kan gediend zijn.
Ons land is tot nu toe buiten den oorlog gebleven. Deze bevoordeelde toestand moet er ons toe aansporen, bij de trouw aan onzen vrijheidszin en aan de Europeesche beschaving, te zoeken niet naar wat verdeelt, maar wel naar wat verzoent en samenbrengt. Ons hoort aldus de toekomst, indien het woord menschelijkheid in Europa zijn beteekenis bewaren kan.
Vooral in dien zin zullen wij als klein land iets voor een werkelijken vrede vermogen, in aansluiting met al de moreele krachten, die daarvoor ijveren.
J. HOSTE.
|
|