| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Kan. Dr. Floris Prims. - Geschiedenis van Antwerpen. 7e deel; Standaard Boekhandel, Antwerpen; 210 blz.; fr. 25; inschrijvers op het volledige werk fr. 20.
De Antwerpsche stadsarchivaris, lid der Koninklijke Vlaamsche Academie, wijdt het zevende deel zijner ‘Geschiedenis van Antwerpen’ (waarvan het het zestiende boekdeel vormt) aan de periode der eerste Habsburgsche vorsten, van Maria van Burgondië en Maximiliaan van Oostenrijk af, tot aan den troonsafstand van keizer Karel (1477-1555). Zooals Dr. Prins deed voor de voorgaande tijdvakken, vervalt ook deze studie in drie onderdelen, die elk een boekdeel uitmaken, en die afzonderlijk behandelen: de politieke orde (in het nu verschenen werk ontleed), de economische, de cultureele. Heel de politieke geschiedenis is rechtstreeks bearbeid op de archiefbronnen, hoofdzakelijk op de documenten der Antwerpsche privilegiekom, op de privilegieboeken, het wethoudersboek, de gebod- en vonnisboeken, terwijl, waar dit noodig bleek, beroep gedaan werd op de kronieken. Het besproken tijdperk is van buitengewone beteekenis voor Antwerpen geweest: onder Maximiliaan is het met Brugge gedaan en komt de Scheldestad voor goed op; haar politiek verbindt zich met deze van den vorst en diens opvolgers; Karel V kende geen trouwer keizerlijke stad; wanneer zijn glorie taant, gaat ook Antwerpen vervallen.
Dr. Prims' diep historisch inzicht straalt eens te meer uit tientallen hoofdstukken, die alle, door hun intense politieke dramatiek, ongemeen boeien, en waarvan wij het groote belang niet voldoende onderstrepen kunnen.
| |
H.Ch.G.J. van der Mandere. - 1914-1939. G. Naeff, 's Gravenhage; 390 blz.; ing. fl. 3,90; geb. fl. 4,90; talrijke illustraties en register.
Wie zich de politieke opstellen van den heer van der Mandere in ‘De Vlaamsche Gids’ over Polen, Spanje, Tsjechoslowakije, Finland, de Baltische staten, e.a. herinnert, zal onmiddellijk de groote waarde van dit ‘1914-39; een dynamische tijd’ beseffen. Het is een eenig werk in het Nederlandsch over dit ingewikkeld onderwerp door een auteur, wiens reizen in Europa en Azië hem in staat stelden ter plaatse de historische conjunctuur nader te beschouwen. Uit alles blijkt nogmaals, besluit hij te recht, dat de geschiedenis haar eigen weg kiest, onafhankelijk van der menschen wil en krachten. Schrijvers eerlijke uiteenzettingen lijken ons definitief. Daarom zal zijn zeldzaam boek blijvende waarde bezitten. Het omgrijpt het dramatisch gebeuren van de laatste 25 jaren in 5 deelen (I. Oorlog en vrede (1914-1920). II. Van Versailles tot Locarno. III. Van Locarno tot Duitschlands herrijzenis (over de exactheid van dezen laatsten term zal het huidig wereldconflict beslissen). IV. De wereld buiten Europa. V. Spanning en strijd der laatste jaren (Oorlog in Abessynië; herbezetting van het Rijnland; Spaansche burgeroorlog; Oostenrijks aansluiting bij Duitschland; Duitschlands opmarsch naar Tsjechoslowakije; de nieuwe oorlog: ontstaan, verloop, verwikkelingen). Een ieder, die de ontwikkeling der hedendaagsche voorvallen wil volgen, moet naar dezen historischen arbeid grijpen en zijn gegevens ernstig doorstudeeren.
| |
| |
| |
Werner Schmid. - Das Programm der Freiheit in Politik, Wirtschaft und Kultur. Der Aufbruch, Zürich; 120 blz.; ing. Zw. fr. 4; geb. Zw. fr. 6.
De schrijver onderzoekt de oorzaken van de ineenstorting der Europeesche Vrijheid en van de bedreiging der Europeesche cultuur, nadat hij het wezen en den zin der Vrijheid geformuleerd heeft en de wegen tot haar verwezenlijking nagegaan. Hij stelt den Mensch in het middelpunt der gebeurtenissen, zoekt hem tot maatstaf aller dingen te maken, en breekt af met de legende van de noodzakelijke almacht en overmacht van den Staat Hij verbindt het postulaat van een samenleving zonder uitbuiting, zonder klassen, met dit der liberale economische orde en komt zoo tot de synthese van een liberaal socialisme of een sociaal liberalisme.
| |
Dr. Helmut Bruhl. - Probleme Westeuropäischer Kleinstaaten. Dietrich Reiner, Berlijn; 150 blz.
Het betreft de problemen in verband met volk en staat in Nederland, België, Luxemburg en Zwitserland, vraagstukken van binnen- en buitenlandschen aard, die de cultuur en de politiek in qenoemde landen beïnvloeden. In tegenstellinq met de ras-moeilijkheden in Oost-Europa mogen deze in het Wpsten niet tragisch genoemd worden, want in beslissende historische oogenblikken, zooals we er heden beleven, volgen hier de onderscheiden taalgroepen algemeen de politiek van hun regeeringen. Dr. Brühl, die jaren lang de gewesten tusschen Noordzee en Alpen bereisde, ziet dit juist in, en waarschuwt in dit opzicht zijn landgenooten t.o. hieromtrent van zekere illusies.
| |
Otto Braun. - Von Weimar zu Hitler. Europa Verlaq New-York/Zürich; 460 blz.; ing. Zw. fr. 10; geb. Zw. fr. 12.
De vroegere Pruisische ministerpresident Otto Braun levert hier een nuchtere, hartstochtlooze kroniek over de gebeurtenissen, voorgevallen in Duitschland van 1918 tot 1933, en wijst nauwkeurig de fouten aan, die moesten leiden tot hetgeen heden geschiedt. Hem kan men geen gebrek aan politieken werkelükheidszin verwiiten, wanneer hij ze herleidt tot: Versailles en Moskou. Zün boek telt 8 afdeelingen, die resp. volgende tijdperken behandplen: Van Keizerrük tot Republiek; tot de Roerbpzetting en den Hitlerputsch: tot Eberts dood: van de groote Coalitie tot de Weimarsche in Pruisen: He Wpimarsche Coalitie in Pruisen, het Burgerblok in het Rijk; van Müller tot Brüning: van Brüning tot von Papen; en van von Papen over von Schleicher tot Hitler. Braun toont aan steeds het welzijn van het gansche Duitschland te hebhen betracht, niet enkel dit van éen bepaalde klasse. Hij bewijst het onzinnige van de bewering, hem voorstellend als soldenier van de Entente, en dit, omdat hij het standpunt verdedigde, dat, na de onderteekening en de parlementaire goedkeuring van het vredesverdrag, er ook had moeten worden beproefd het zoover mogplijk uit te voeren; en verder, wijl hij de oorzaak van den wereldoorlog niet allepn toeschreef aan de overwinnende landengroepeeringen en er teqen opkwam het vredelievende Duitschland als overvallen te beschouwen. Voor het overige was zijn politiek positief Pruisisch, streng Duitsch, man van initiatief en practische maatregelen, democraat in gansch zijn wezen, die in niets aanleg bezat dictatoriaal op te treden en dus geen ‘held’ zijn kon. In dezen dynamischen tijd bleek hij in zijn land de kracht te missen te regeeren zooals het paste.
| |
Adrienne Thomas. - Katrien wordt soldaat. Erven J. Bijleveld, Utrecht; 3e druk; 310 blz.; geb. fl. 2,50. Vertaling J.G. Lobel.
Een nieuwe goedkoope uitgaaf van den bekenden, diep roerenden oorlogsroman uit Elzas-Lotharingen, waarvan de groote hoedanigheden ‘geen valsch
| |
| |
pathos, de onopgesmukte, onmiddellijke weergave der werkelijkheid, het spreken van het hart’ in dezen tijd door zeer velen zullen gewaardeerd worden. Katrien was geen 18 jaar als Augustus 1914 aanbrak; voor haar kwam toen het keerpunt in haar leven; ze werd Roode-Kruis-soldaat, in dienst op het station te Metz, waar zij den modernen krijg in al zijn afschuwelijkheden kennen leert, en er ten slotte door bezwijkt, na tientallen bewijzen te hebben gegeven van zedelijke en lichamelijke heldhaftigheid. Haar idealisme is echter tegen de afgrijselijke realiteit niet opgewassen. Dit boek is een tragisch document van blijvende beteekenis. Eens te meer blijkt er uit, dat alleen de cultuur van den geest den mensch in staat zal stellen het heelal van aanschijn te veranderen, zoodat eindelijk het leven een zin krijgen kan.
Dr. JOZ. PEETERS.
|
|