Taalbederf door de School van Kollewijn
Prof. Dr. J. Wille. - Taalbederf door de School van Kollewijn. (Uitg. H.J. Paris, Amsterdam).
Prof, Dr. J. Wille, hoogleeraar aan de vrije universiteit te Amsterdam, is geen voorstander van de menigvuldige spellinghervormingen, waarmee onze Nederlandsche taal de laatste jaren ‘gezegend’ werd. De titel van zijn boek laat hierover niet den minsten twijfel.
De inhoud geeft de rede weer, die de professor heeft uitgesproken als rector magnificus der vermelde universiteit. Bij deze rede worden niet minder dan 231 aanteekeningen gevoegd, die een ruimer plaats innemen dan de rede zelf, waarop ze betrekking hebben. Toch zullen ze met veel belangstelling gelezen worden, om de degelijke documentatie die ze inhouden.
Onder de voornaamste stellingen, tegen spellingwijziging geopperd, kunnen geciteerd worden:
1. Het groot bezwaar van de verbreking van den band, die ons volk van heden verbindt aan ons volk in het verleden door de literatuur.
2. De geschreven algemeene taal is de draagster bij uitnemendheid van de saamhoorigheids-, de éénheidsgedachte voor heel ons Nederlandsche volk. Van hoe overgroot belang moet het dan ook zijn, ze in haar eer en aanzien te bewaren, ze in haar vastheid te handhaven, die aan geen gewaagde proefnemingen ten offer te brengen, en ze onder geen valsche vrijheids- of wetenschapsleus te laten verslonzen!
3. De heerschappij van een ‘abstracte’ ongrijpbare, veelszins fictieve ‘algemeen beschaafde’ spreektaal over de geschreven taal moet verwarrend, verarmend en bedervend werken.
4. Wie beweert, dat een onderscheid tusschen mannelijk en vrouwelijk in het Hollandsch en in het algemeen beschaafd Noord-nederlandsch niet bestaat, zegt een aperte onjuistheid.
Prof. Dr. Wille drukt een wensch uit, die in onze Vlaamsche ooren zeer aangenaam klinkt: ‘Zoo kan ons beider taal (deze van Noord- en Zuid-Nederland), gesproken en geschreven, geleidelijk ook verder naar elkaar gaan toegroeien: hoe, vermag niemand met zekerheid te zeggen, maar waarschijnlijk door weder-