De Vlaamsche Gids. Jaargang 28(1939)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] [Twee gedichten] Cantate der misdeelden Wij weten 't wreede in het wreede weten, te leven nog en reeds gedoemd te zijn, gedoemd tot doelloos voort te leven met diep in ons het bijten van een pijn, omdat ons hart gelijkt aan andere harten, dat ook in drukkend ongeluk, plots hongerig van noodeloos verlangen luid schreit om poover brok geluk! Wij zijn de bedelaars die beu gebedeld steeds voor gesloten deuren blijven staan, en nooit verhoord, met handen tot gebed gevouwen, toch immer voort uit bedelen gaan! Neen, voor ons zal die dag nooit komen, die schoone dag waarop ons schamel hart, weldadig plots zal mogen kloppen om warme liefde van een ander hart! [pagina 81] [p. 81] De nieuwe dag Het is een schoon herboren worden, dat ons op nieuwe wegen leidt, waar 't leven wenkt tot grootsche tochten en lacht als een verliefde meid, wier hart een wilde lied wil zingen van liefde, die zich zelve geeft, en in wier jong veroverende oogen een wereld vol van groot begeeren leeft. Dit is na harden kamp het wijs ervaren, te weten dat bij iedre duisternis en in de liefdelooste nachten altijd wat licht en liefde is. Wat late licht van verre sterren, die zalig zingen in den nacht, wat liefde van twee vriendenhanden, het kloppen van een hart, dat wacht. FRED GERMONPREZ. Vorige Volgende