De lage landen en Geneve
Voor het overige zijn beide landen leden van den Volkenbond, maar hebben zij ook, zooals verschillende andere kleine naties, beteekend, dat zij in volle vrijheid willen beslissen over een gebeurlijke toepassing van art. 16 van het Volkenbondspakt, dat sankties en een doortochtrecht voorziet.
De heer Carton de Wiart, Minister van Staat, verklaarde op 16 September 1938 te Genève, in naam van België:
‘België behoort tot de staten, die, in Juli te Kopenhagen vereenigd, besloten hebben, zich te gedragen naar de gedragslijn, die zij hebben bepaald, en gansch het stelsel, voorzien bij artikel 16 van het pakt, zoowel wat de ekonomische sankties als wat de doortochtkwestie betreft, te beschouwen als hebbend, in de huidige omstandigheden en wegens de in de laatste jaren gevolgde praktijk, een niet verplichtend karakter verworven.
‘De Belgische regeering is van meening, dat zij in dezelfde voorwaarden als de andere leden van den bond, over de volledige bevoegdheid beschikt te oordeelen of de omstandigheden haar toelaten, wat haar betreft, het in werking stellen van artikel 16 van het pakt in overweging te nemen.’
Van zijn kant verklaarde de heer Patijn, de toenmalige minister van Buitenlandsche Zaken, in naam van Nederland:
‘Nu het ideaal van de universaliteit van den Volkenbond