De Vlaamsche Gids. Jaargang 27(1938-1939)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 503] [p. 503] O dolce Napoli! De stad zuigt gulzig aan de rond' azuren borst En zalig drukt de zee 't gezonde kind aan 't harte, De hemel stort zich uit in overdadig licht, De vuurberg wuift ginds met zijn pluimhoed naar de verte. Een natte witte schelp, die schittert in de zon; Een kinkhoorn vol muziek; een korf vol kleurige vruchten; 'n Gestrande tooverschip in 'n aardsche paradijs, Waar 'n vreugdaandrang alleen om zooveel schoons doet zuchten... Verleidelijk ligt ze daar, een nimf van 't baden moe, Op 'n bed van gouden zand en zilveriggroene vlokken; De palmboom reikt zijn waaier, bambini brengen ooft, De zee rolt parels aan, de zon haalt z'n kam door 'r lokken. Nu drijft er, zinderend met de warmte, een wasem van genot; Dan schiet z'een blijheidslied uit vedels naar den hemel, Z'n kristallen koepel stuk in zonneschervenval. Bedorven kind, gij hébt de maan en stoeit in 't sterrengewemel! O wufte stede! snaren overspannen u Waarop uw licht een trappelend leuteleven tokkelt, En, wondere mandoline, als 'k u bespelen hoor, Is 't of een fijne hand mijn zorgen zacht verbrokkelt. Geliefd' en mandolin' en serenata saam... Uw vrachten vreugdevruchten en uw welluststapels, 't Zij alles slechts confetti, vuurpijl, zeepbel, glans, Een doom, een ijdele droom... uw schoonheid is 't, o Napels! ALFONS LAMBRECHT. Vorige Volgende