De Vlaamsche Gids. Jaargang 27(1938-1939)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 323] [p. 323] [Twee gedichten] Nachtlooper Eindeloos veel had hij verwacht van 't leven en met een stoppelbaard en zonder doel dwaalt hij de stad door naar verlaten dreven waar hij zich drijven laat op elk gevoel. Moe wordt z'n hoofd van eeuwig overpeinzen wat hij met ieder jaar verloren heeft; en zachtjes loopt hij in zichzelf te grijnzen, daar hem dit leven toch geen hoop meer geeft. Hij luistert naar het ruischen in de boomen, kijkt naar de sterren in den stillen nacht, tot hij vermoeid is en naar huis moet komen waar hem met ongeduld de vrouw verwacht. [pagina 324] [p. 324] Doolaards Wij dwalen door den nacht soms ver verloren en weten wat wij zoeken nooit te vinden, gebonden door het wonderlijk bekoren van 't zachte suizelen der hooge winden en den verrukkelijken glans van sterren rondom de kalme rust der blanke maan boven de boomen, in het eindeloos verre, waarvan wij in het ronde duister staan. Wij voelen in den rug de stad ons wachten en keeren uit het koele veld naar zwoele kroegen waar wij immer blijven smachten naar wat wij in de sterren zien en in ons voelen. LODE QUASTERS Vorige Volgende