De Vlaamsche Gids. Jaargang 27(1938-1939)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 227] [p. 227] Vader Al die dichters van tegenwoordig Hebben een dooden vader. Ze dichten een schoon ‘in memoriam’ En komen hem, als hij dood is, nader. Ze zingen zijn lof langs allen kant En roemen zijn aardsche leven; Ze hebben hem lief - ze hadden hem lief - Ze hadden het eendere streven... Een kennis van mij had haar nichtje dichtbij, Dat ze vaak, ach héél vaak, vergat, Maar later bezocht zij ze iedere week, Toen de eenzame in het gekkenhuis zat. Mijn vader leeft, hij is lief en heel ver. Hij zegt vriend'lijke en wijze dingen. Ik zou hem zoo gaarne, nu, nu hij leeft, M'n liefde willen zingen. M'n liefde - ik glimlach een beetje moe. Kan ik in woorden mijn liefde leggen? Onze lippen zijn stroef en niet gewoon Om teedere dingen te zeggen. Onze handen zijn schuw en streelen niet vaak, Wij zeggen geen zoete woorden, En al het teedere uit ons hart Blijft meestal binnen de boorden. [pagina 228] [p. 228] Een enkele maal uit zich liefde maar In den vasten druk onzer handen. Een enkele maal gaat het eeuwigheidslicht Tegelijk in onz' oogen branden. Nu wil ik het, Vader, zeggen aan jou, Nu je leeft en nu je zult weten. Ik wil het zoo zeggen, dat je nimmermeer Dit beste tusschen ons zult vergeten. Met woorden, met woorden, hoe moeilijk is dat... Hoe kan ik mijn liefde doen blijken? Och vadertje, dit eene alleen hoop ik maar: Dat mijn kinders op jou mogen lijken. GERRY KAMPHUIS. Vorige Volgende