De Vlaamsche Gids. Jaargang 26(1937-1938)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 509] [p. 509] Ik lag in 't Gras... Ik lag in 't gras te droomen, ik droomde in het gras van hooge, verre boomen, van leeljen op een plas. De zon scheen in m'n oogen, m'n hart hing aan de zon en ik was vreemd bewogen van 't al wat ik verzon. Ik zwierf op wijde zeeën langs rosse kusten heen, waar witte schepen gleeën die 't Zuiderlicht bescheen. Ik ging door groene landen bij 't dalend avondlicht, de bloemen hadden handen, het land een aangezicht. Ik liep door paarsche heide; de heide sprak een woord; zoo vreemd, zoo stil, zoo blijde had ik het nooit gehoord. Ik voeld' een donzig zuchten warm langs m'n voorhoofd gaan, als luwe morgenluchten... ik kon het niet verstaan. Ik lag in 't gras te droomen, ik droomde in het gras, veel schoone, schoone droomen, waarvan ik nooit genas. IRMA VAN DE PORT. Vorige Volgende