De Vlaamsche Gids. Jaargang 26(1937-1938)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 274] [p. 274] Menuet Als de lieve, kleine freule, In haar golvend zijden kleed, Van de trappen van 't bordes Naar het hofpark treedt, Kijkt, verstoord, de douairière, Die zoo pas aan 't fluistren was, Door 't in gouden rand gevatte Glimmend oogenglas. Zij had pas haar elpen waaier Tot een veilig scherm gesteld, Tot een scherm, waarachter zij Liefst veel kwaads vertelt; En daar komt die kleine freule, Zoo te zeggen nog een kind, Die haar onderbreekt en daadlijk Aller aandacht wint. Fluit, viola, clavecimbel, Vangen aan hun eerste maat En de kleine freule zet Zich ten dans paraat, Wijl zij, stralend als een lelie Die op haren stengel wiegt, Sierlijk buigt en, rank en lenig, Aan het dansen tiegt. Breedgekraagde jonkers staren Het bekoorlijk schouwspel aan; Zelfs de witbepruikte knecht Blijft bewondrend staan; [pagina 275] [p. 275] Maar, vermoeid, zet zich de kleine. Lieve freule, blozend neer En de trotsche douairière Zoekt haar vrienden weer. Doch de dans der kleine freule Heeft elks hart bekoord En de douairière raakt Des te meer verstoord, Want, wanneer zij met haar waaier, In haar kring terug verschijnt, Is het net, alsof, bij toover, Elk op beurt verdwijnt. Grimmig tuurt de douairière Naar het glinstrend waterspel Van de sierlijke fontein, Die haar stralen hel In het rozig-marmren bekken Speelsch en dartel rollen laat En op 't kleine Cupidootje, Dat in 't zonlicht staat. Maar niet naar de douairière Houdt de schalk zijn boog gericht: Naar de freule lief en jent Stuurt hij zijne schicht; En de trotsche douairière, In haar kleed met kanten sleep, Gaat en pruilt om vele dingen Die zij nooit begreep... HUBERT MELIS. Vorige Volgende