De Vlaamsche Gids. Jaargang 26(1937-1938)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 154] [p. 154] [Drie gedichten] Ik voel zoo vaak... Aan Jan Acke. Ik voel zoo vaak met diepre krachten van mijn ziele Dat menig levensdaad geen echte leven is, Dat boven 't stil en wild gedoe van 's menschen streven Een ander leven schuilt, dat onbekend nog is. En menig godesbeeld verzinkt in dood vergeten, Wijl zwangre kunst zijn reutlend doodsgekreun verlengt; Maar iedren dag voelt men hoe kunst en godesbeelden Het schroeien van den tijd tot ijzig asch verzengt. De schim der schoonheid zoekt langsheen heur vele graven Heur broozen droom van veelgeloofd' onsterflijkheid, En scheldt het woord en 't beeld en d'overzoete tonen Hun nooitgestelpt verraad en bittre nietigheid. Ik hoor zoo menigmaal een roepen uit mijn ziele, Dat menig levensdaad aan echte leven schort, En 'k hoop in twijfelstrijd en in voortdurend wanken Dat Nietzsche's nieuwe maat een zeekre redding wordt! [pagina 155] [p. 155] Prometheus spreekt Ik woel doorheen den gloed der ongelijke dagen, Die in mijn levensbeeld zijn bonte kleuren mengt En zelfs het marmren lied der lang versteende sagen Tot droevig stof en ras vergeten asch verzengt. En luistrend in gedroom naar 't wee der late tijden Verheft mijn wilde wil zijn strakgespannen boog Wijd over d'horizont van 't levenslange lijden ...En gierend vliegt mijn pijl voorbij mijn wakend oog. Gekluisterd op de rots van 't zinverdoovend hopen Lijd ik in eeuwigheid mijn bittren levensdorst. De twijfel laait opeens zijn donkre vlerken open En rijt het rillend vleesch van mijn vermoeide borst. De blijde Dag... De blije dag verheft zijn heldre vreugdelampen Aan d'effen horizont, waarop de zonne dooft In 't stil gewemel van de trage schuchtre dampen, Waarin z'heur duizendvoude kleuren looft. Maar steeds verheft zich ook het somber heir der wolken In 't aangezicht der zon, die in heur doodstrijd kreunt. Een nieuwe pijn komt steeds mijn juichend hart bewolken, Wanneer 't in blij gejoel van levensvreugde dreunt, Bedwelmd en wild, bezingend ongekende kolken. LEON LANDSMAN. Vorige Volgende