De Vlaamsche Gids. Jaargang 25
(1936-1937)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 362]
| |
Sergèj Nikolàjevietsj Vinogràdskiej
| |
[pagina 363]
| |
overstaan van zulke in de hoogste mate voedende organische verbindingen als pepton, druivensuiker e.a., die op deze microben inwerken als krachtige giften. Al deze aanduidingen rangschikken de nitrificeermicroben in een aparte fysiologische groep van de hoogste belangwekkendheid. De cyclus van werkzaamheden over de nitrificatie, behoorende tot de Zürichsche periode, werd voltooid door een kapitaal werk van Vinogradskiej, voorzien van een reeks uitstekende photographieën. Het werd gepubliceerd in 1892, toen hij reeds weer in St. Petersburg was en ging over ‘de morfologie van de organismen van het proces der salpetervorming in den grond.’ Deze reeks schitterende navorschingen op het stuk der nitrificatie trok de algemeene aandacht. Vinogradskiej ontving meerdere vereerende voorstellen. Van den president van het polytechnicum van Zürich (tevens bestuurder van het Departement van openbaar Onderwijs in Zwitserland) kwam het voorstel om lessen te komen geven in de hoedanigheid van privaat docent. I.I. Metsjnikof bezocht Vinogradskiej in den zomer van 1890 en stelde hem namens Pasteur den post voor van bestuurder van het wetenschappelijk laboratorium van het Institut Pasteur in Parijs. Ondanks zulke vleiende voorslagen stelde Vinogradskiej de beslissing uit en bleef nog in Zürich gedurende het wintersemester van 1890-91 om zijn werk over de nitrificatie te eindigen, dat zeer succesvol verliep. Denzelfden winter nog kwam uit Rusland het voorstel om de plaats van werkend lid te betrekken aan het Instituut van proefondervindelijke geneeskunde in St. Petersburg, aan het hoofd van de Microbiologische Afdeeling. Vinogradskiej weifelde lang: wat zou hij kiezen, Parijs of St. Petersburg? In Maart 1891 trok hij naar Parijs om zich voor te stellen aan Pasteur en was zeer geroerd over de vriendelijke ontvangst. Pasteur herhaalde zijn voorstel, belovende Vinogradskiej te vestigen naar dezes smaak en wenschen. Het personeel, de geest der instelling, de heele inrichting maakten op Vinogradskiej den meest aantrekkelijken indruk. ‘Ik werd me bewust, - schrijft Vinogradskiej naar aanleiding daarvan, - dat, eens in dit wetenschappelijk midden binnengetreden, ik er evenals Metsjnikof voor altijd zou blijven. Het feit dat ik me niet graag expatrieerde heeft eenigen tijd mijn beslissing uitgesteld.’ Ten slotte, na lang weifelen, besloot Vinogradskiej in St. Petersburg te blijven, waar hij in den herfst van 1891 aankwam. De aanstelling als bestuurder van de Afdeeling van algemeene Microbiologie van het Instituut van proefondervindelijke Geneeskunde had plaats in Oogst 1891. Hem werd ook de taak opgelegd van opsteller aan het ‘Archief der biologische | |
[pagina 364]
| |
Wetenschappen’, van bij het eerste jaar van zijn uitgave door het Instituut. Korten tijd na zijn verhuizen naar St. Petersburg werd Vinogradskiej door een beschikking van de universiteit van Chàrjkof van 18 October 1892 verhoogd tot den graad van doctor honoris causa in de botanie ‘zonder proef voor den graad van meester in de wetenschappen’ (terloops gezegd, die proef werd reeds 8 jaar vroeger in St. Petersburg afgelegd) en zonder voorlegging van een proefschrift. Na 2 jaar, in 1894, werd aan Vinogradskiej de titel geschonken van correspondeerend lid van de Russische Academie voor Wetenschappen. De Peterburgsche periode van Vinogradskiej's werkzaamheden was vooral gewijd aan het uitwerken van het vraagstuk van de vastlegging der atmosferische stikstof door de vrij in de grondlagen levende anaerobensoort Clostridium Pasteurianum. Inleidende mededeelingen werden gedrukt in 1893-94 in de Comptes rendus de l'Académie des Sciences en het grondwerk verscheen in 1895 in het ‘Archief der biologische Wetenschappen’. De proefnemingen waren breed opgevat en werden schitterend uitgevoerd, met volle toepassing van het principe der electieve cultuur. Als middens dienden vloeistoffen rijk aan koolhydraten en die volstrekt geen gebonden stikstof bevatten of slechts in minima hoeveelheden. De proefnemingen gebeurden in de aanwezigheid van krijt in een stroom van zuivere stikstof of bij rijken toevoer van atmosferische stikstof aan de oppervlakte der vloeistof. In deze omstandigheden, bij bezaaiing met aarde, ontstond vlug een vetzure gisting met afscheiding van gassen, terwijl zich in de vloeistof de sporensoort Clostridium Pasteurianum ophoopte, aldus genaamd ter eere van den grooten grondlegger der microbiologie. Hun stikstofvastleggend vermogen openbaarde zich eerst bij afwezigheid van gebonden stikstof in de voedende oplossing en bereikte in de kunstmatige vloeistofmiddens dg. 2-3 mg. stikstof op 1 g. ontbonden suiker. Het afzonderen van deze soort op aardappelschillen bestreken met meel, vertoonde geen bizondere moeilijkheden. Eenige serieën proeven geschiedden in gemengde cultures met toelating der lucht, waarbij zich aan de oppervlakte van de vloeistof een vliesje van aerobe bacteriën ontwikkelde, die de lagere vloeistoflagen tegen het doordringen van zuurstof beschermden en aldus de voorwaarden schiepen voor de ontwikkeling van Cl. Pasteurianum. Bij vele dergelijke proeven ontwikkelde zich aan de oppervlakte der vloeistof de aerobe stikstofvastlegger Azotobacter, die 8 jaar later opnieuw gevonden en in detail beschreven werd door Beijerinck. Vino- | |
[pagina 365]
| |
gradskiej, opgeslorpt door het hoofdthema, noteerde alleen het feit van die vondst, zonder er zich bij op te houden. De energie, noodig voor de vastlegging der vrije stikstof, levert zich parallel met het exothermisch omzetten van de suiker bij de vetzure gisting, en derhalve is hier ook, zooals bij het proces der nitrificatie, een min of meer constante correlatie tusschen de vastgelegde stikstof en de ontbonden suiker. Welk een belangstelling dit nieuw werk van Vinogradskiej genoot en nog altijd geniet, blijkt daaruit dat sindsdien in de verschillende landen meer dan 500 werken over hetzelfde thema verschenen zijn. Buiten de onderzoekingen over de vastlegging der stikstof publiceerde Vinogradskiej in den loop der Peterburgsche periode ook een reeks andere artikelen. Op de IXe zitting van Russische natuuronderzoekers en geneesheeren in Moskou in 1894, sprak hij op de algemeene vergadering een lezing uit over ‘De cyclus van de stikstof in de natuur’, die een diepen indruk maakte op de aanwezigen, als een schitterend resumé in dit domein gedaan hoofdzakelijk door den schrijver zelf. In een afzonderlijke brochure gaf hij een lezing uit, uitgesproken in 1897 op de jaarlijksche zitting van het Instituut van proefondervindelijke Geneeskunde, over ‘De rol der microben in den algemeenen kringloop van het leven’. Deze rede, meesterlijk naar de uiteenzetting, heeft ook vandaag haar belang en beteekenis nog niet verloren, ofschoon dagteekenend van vóór 30 jaar. Nog heden kan ze dienen als uitstekend materiaal ter kennismaking met de wereld der microben. In Lafar's ‘Handbuch der techn. Mycologie’ werd door Vinogradskiej het hoofdstuk ‘De nitrificatie’ geschreven, een gedetailleerd overzicht van de successen behaald in het domein van de studie van het nitrificatieproces. Samen met V.L. Omeljanskiej gaf Vinogradskiej een uitgebreid werk uit over de onderzoekingen inzake den invloed van organische stoffen op het werk der nitrificeermicroben, en samen met V.A. Fribes een mededeeling over het roten van het vlas. Na dien tijd kwamen uit de Afdeeling voor algemeene Microbiologie nog een reeks andere werken, gedaan op voorstel en onder leiding van Vinogradskiej. Vinogradskiej was niet vreemd in de vraagstukken der geneeskundige microbiologie, nochtans heeft hij zich in dit speciaal domein nooit verdiept. Een klein artikel werd door hem geschreven ‘Over de besmetting door de pest en een nieuw middel ter voorkoming en genezing van de builenpest’, gedrukt met de manuscriptrechten. Door hem werden ook proefondervindelijke onderzoekingen gedaan over ontsmetting, in speciale hut-kamers, van voorwerpen besmet door pestmicroben. Hij nam een werk- | |
[pagina 366]
| |
dadig aandeel in het uitwerken van de vraag over de strijdmiddelen tegen de hoornveepest, enz. In 1898-99 maakte Vinogradskiej een zware ziekte door, die zijn krachten erg ondermijnde en een tijdelijke verslapping van het tempo van zijn wetenschappelijk werk ten gevolge had. Een groot deel van het jaar bracht hij buiten St. Petersburg door, meestal op zijn landgoed in de provincie Podolië. In 1901 verklaarde Vinogradskiej zich bereid van zijn eigen middelen jaarlijks 5.000 roebel te laten in het voordeel van het Instituut voor proefondervindelijke Geneeskunde ‘om de sommen te kunnen verwerven voor het oprichten en inrichten van een nieuw gebouw voor het bacteriologisch laboratorium van het Instituut,’ en dàt gedurende den heelen tijd dat hij zijn plaats bleef betrekken in het Instituut. Nochtans werd later, met de instemming van den schenker, de bestemming der afgehouden sommen gewijzigd en met de in den loop van 10 jaar verzamelde 50.000 r. werd een ruime bibliotheek voor het Instituut gebouwd. In hetzelfde jaar 1901 werd Vinogradskiej tot eerelid gekozen van de Moskovische vereeniging van liefhebbers der natuurkunde. anthropologie en ethnografie; het jaar daarop werd hij vereerd met den titel van correspondeerend lid van de Fransche Academie voor Wetenschappen. In 1902 werd Vinogradskiej bestuurder benoemd van het Inst. v. proefond. Geneeskunde, maar bleef niet lang dezen post bekleeden. Reeds in den zomer van 1905 verliet hij het bestuur, omdat, in verband met den Russisch-Japaanschen oorlog, die alle middelen van den Staat had opgeslorpt, al de plannen die hij gekoesterd had omtrent grondige wijzigingen in de inrichting en de uitrusting van het Instituut, om financieele redenen ineenstortten. Gedurende den tijd van zijn bestuur gelukte hij er in in het leven van het Instituut periodieke wetenschappelijke vergaderingen te doen ontstaan (eenmaal in de maand), die heden nog altijd plaats vinden. In 1903 stichtte Vinogradskiej aan het hoofd van een kleine groep Peterburgsche microbiologen, de Russische Microbiologische Vereeniging, waarvan hij de eerste twee bestaansjaren de voorzitter was. De vereeniging genoot een groote belangstelling in de wetenschappelijke kringen en is op dit oogenblik uitgegroeid tot een machtig centrum van microbiologische unificatie. Heel deze periode van Vinogradskiej's leven mag beschouwd worden als een periode van tijdelijke verslapping van het wetenschappelijk werk. Daartoe waren er verscheidene oorzaken. Deels was het te wijten aan den slechten staat van zijn gezondheid, maar in hoofdzaak aan een groote ontevredenheid over de inrichting van het wetenschappelijk werk dat hem aan de stad genageld | |
[pagina 367]
| |
hield. Vaak moest hij gedurende geruimen tijd St. Petersburg verlaten voor het Zuiden en zijn wetenschappelijk werk onderbreken, dat tengevolge daarvan te traag vooruitging en hem weinig bevredigde. Dit alles samen genomen bracht er ten slotte Vinogradskiej toe, zijn plaats in het Instituut voor proefondervindelijke Geneeskunde op te geven en ontslag te nemen (Januari 1912) ‘met de uniform hem wegens zijn bediening toekomende’ (zooals gezegd werd in den oekas die hem toestond met pensioen te gaan). De lange jaren van gedwongen onderbreking van zijn wetenschappelijk werk (1912-1922) heeft Vinogradskiej in een zijner recente brieven gekarakteriseerd als jaren van ‘vie latente d'un savant’. Het is klaarblijkelijk dat de wetenschappelijke gedachte van den geleerde niet ophield te werken bij deze tijdelijke onderbreking der experimenteele navorschingen; daarvan getuigt het vlug hernemen der wetenschappelijke activiteit, na vele jaren, toen daartoe weer gunstige voorwaarden aangebroken waren. Tijdens de jaren van de omwenteling en den daaropvolgenden burgeroorlog, bevond zich Vinogradskiej in het buitenland. Anderhalf jaar bracht hij door in Zwitserland, nabij Clarens, aan den oever van het meer van Genève, waar hij een kleine eigen villa had ‘Petit Crêt’. Daar hij slechts met zeer groote moeilijkheden in verbinding kon treden met zijn familie, verloor hij deze geheel uit het oog. Na, zoo goed als het ging, zijn persoonlijke zaken in orde gebracht te hebben, kon hij er aan denken, aan wàt zich nu te wijden en wààr. Aanvankelijk vestigde hij zich in Belgrado, waar hij op doorreis was, met de bedoeling zich blijvend aan de universiteit te verbinden. Weldra, begin 1922, werd hij tot gewoon professor verkozen bij de landbouwkundige faculteit. De inrichting voor laboratoriumwerkzaamheden ontbrak ten eenenmale; alles, tot zelf nietigheden, moest uit het buitenland besteld worden; in één woord, hier was pionierswerk te verrichten, - een eerzame taak, en misschien een dankbare ook, maar geene voor een man die reeds op leeftijd was, zooals toen Vinogradskiej. Daarbij dient nog gevoegd te worden dat het onderwijs in de Serbische taal zou moeten gegeven worden. Gelukkig kwam weldra, reeds in Februari 1912 een brief uit Parijs van den bestuurder van het Instituut Pasteur, Prof. E. Roux, met de uitnoodiging te verhuizen naar Parijs en in het Instituut de plaats te betrekken van bestuurder van de Agro-bacteriologische Afdeeling. ‘Mes collègues et moi, schreef Roux, nous vous serons reconnaissants de venir vous établir à l'Institut Pasteur; vous y apporterez votre illustration scientifique et vous pourrez sans aucune préoccupation d'enseignement y poursuivre vos belles recherches. Nous serons fiers de compter, après Metchnikof, Vinogradski parmi les nôtres. Vous serez pour nous le maître | |
[pagina 368]
| |
en ce qui concerne la bactériologie du sol...’ De brief was in zulke vereerende bewoordingen opgesteld en was zóó in eenklank met de wenschen van Vinogradskiej, dat alle weifelen onmogelijk was en dat hij voetstoots antwoordde om zijn diepe erkentelijkheid uit te drukken en zich onvoorwaardelijk accoord te verklaren met het voorstel. ‘Vóór 32 jaar, schreef me hieromtrent Vinogradskiej, had Pasteur zelf me voorgesteld me in Parijs te vestigen; ik koos toen St. Petersburg, maar ook après la mort du Maître bleven de deuren van het Instituut wijd open voor mij en nu zal ik gevolg geven aan de uitnoodiging van mijn dichtsten medewerker en leerling. Misschien blijven er nog krachten om te werken...’ Het viel Vinogradskiej des te gemakkelijker in te gaan op de uitnoodiging, wijl hij reeds lang onder de verplichting leed, zijn wetenschappelijk werk te moeten doen binnen de vier muren van een stadslaboratorium, en reeds lang naar den buiten hunkerde. In een zijner brieven, uit Maart 1914, schreef hij me: ‘Ofschoon ook de toegepaste wetenschap als wetenschap van de tweede soort beschouwd wordt, bezit ze toch die charme, dat ze niet eischt dat men zich voor haar zou opsluiten in het laboratorium, dat reeds door Faustus een ‘verfluchtes dumpfes Mauerloch’ geheeten werd, maar toelaat ‘hinaus ins weite Land’ te trekken en haar te zoeken ‘in der lebendigen Natur, wo Gott die Menschen schuff hinein.’ Het laboratorium van het Institut Pasteur in Brie-Comte-Robert kon onmogelijk beter aan dit ideaal beantwoorden. Het bevindt zich op 30 km. van Parijs, aan den boord van een kleine stad in het departement Seine-et-Marne, niet ver van het station, op een stuk grond van ongeveer 4 ha., bij testament vermaakt aan het Institut Pasteur door Mme Desprès, mede met een rijk landgoed (huis, vleugel, afhankelijkheden, oranjerieën). Rond het huis ligt een uitgestrekt park en een boomgaard met groote tuinbedden. Vinogradskiej waardeerde zeer dergelijke gelukkige vereeniging van laboratorium en natuur, waarvan hij reeds lang had gedroomd, en begon zich geestdriftig bezig te houden met de uitrusting van het laboratorium. Waterleiding en gaslicht werden aangelegd en al de noodige inrichtingen werden gedaan voor chemische en bacteriologische werkzaamheden. Deze organisatorische kant van de zaak eischte heel wat arbeid: voor elke kleinigheid moest men naar Parijs en veel tijd en last heeft het gekost om de zaak tot een gelukkig einde te brengen. Op dit oogenblik zijn de laboratoria van Brie-Comte-Robert prachtig uitgerust en van al het noodige voor grootsch opgezette navorschingen voorzien. In dit laboratorium begon Vinogradskiej zijn merkwaardige onderzoekingen over de uitwerking van de ‘directe methode’ van microbiologische grondbestudeering. Deze onderzoekingen werden | |
[pagina 369]
| |
door hem met ècht jeugdige gestdrift en met grooten ijver gedaan. ‘Het is noodig terug te keeren naar de zeer vroege jeugd, schrijft hij in een brief van 1/12/23 uit Brie-Comte-Robert, om het record van langdurigheid van zijn laboratoriumdag te kloppen. Ik zit den geheelen dag en dàt zonder ongemak, omdat woonst en laboratorium één geworden zijn.’ Ziehier nu hoe Vinogradskiej in een zijner brieven de motieven uitlegt, die er hem toe gebracht hebben stil te houden bij de nieuwe methode van bacteriologische grondonderzoeking. ‘Ik heb me op deze onderzoekingen met des te meer ijver toegelegd, wijl dit werk een onaangeroerd domein was. De successen na twee decenniën waren over het algemeen gering. De specialisten op het gebied der Soil Science hadden oogenschijnlijk nog niet ingezien dat, zoo in “mijn tijd” het hoofdprobleem was het bestudeeren zoo veelzijdig mogelijk van geïsoleerde typen van bodemmicroben in reine cultures op kunstmatige middens, sinds lang nu de tijd aangebroken was om de studie aan te vatten van het werk der microben in natuurlijke voorwaarden, niet in gesteriliseerden, maar in levenden grond. Want een microbe te halen uit eenige grammen aarde, haar te doen groeien op suikers en peptonen en andere laboratoriumproducten, is een gebrekkig en waardeloos procédé voor het voorgestelde doeleinde. Wanneer men daarbij nog in aanmerking neemt dat het den bacteriologen vaak gebeurt met soorten te werken, die vóór vele jaren geïsoleerd werden, en dat ze niettemin de bekomen resultaten zonder bizonder geweifel op het natuurlijk midden overdragen, dan bekomt men iets dat heelemaal curieus is: wat zou men zeggen van een botanicusfleurist, die achter de potplanten van zijn oranjerieën en serres de wilde flora der streek niet zou zien? Aan dezen kant van de zaak, over welken veel kan gezegd worden, dachten de grondmicrobiologen zelfs niet. In de bekende Remy-Löhnis-methode was een zekere strekking om nader te komen tot de bodemvoorwaarden. Maar deze Ersatz van grondmicrobiologische methode, die de poelvoorwaarden reproduceerde, maar niet deze van den gewonen grond, is zoo ongerijmd dat het niet loont er over te spreken... Al deze gedachten van negatieven aard hebben mijn werk op den weg gebracht waarover ik binnenkort iets zal mededeelen. Een massa is nog te doen, maar reeds nu, meen ik, is het me gelukt den grond-bacterioloog te benaderen.’ Vinogradskiej heeft tot in dezen laatsten tijd met onvermoeide energie in deze richting gewerkt. Te bewonderen vallen zijn onuitputtelijke scheppingskracht, zijn durf en de originaliteit van zijn wetenschappelijke denkbeelden. We hebben allen grond om met volle vertrouwen vooruit te zien naar de toekomstige successen van de nieuwe ‘directe methode’ van bacteriologische | |
[pagina 370]
| |
bodemstudie, maar reeds datgene dat tot dusver bereikt werd, is een kostbare aanwinst voor de bodembacteriologie. Voor zijn uitzonderlijke verdiensten op het gebied der wetenschap werd Vinogradskiej tot eerelid gekozen van de Duitsche Botanische Vereeniging, tot lid van de Zweedsche Academie voor Landbouw, ten slotte in April 1924 tot lid van de Fransche Academie voor wetenschappen (associé étranger) (in totaal zijn er 12 dergelijke associés voor alle specialiteiten; de voorganger van Vinogradskiej was Van der Waals), tot lid van de Royal Society in England, en in 1925 tot eerelid van de Pan-Unie Academie voor Wetenschappen (UdSSR. - N. v.d.v.). Bij het totaal dat we hier maken van Vinogradskiej's wetenschappelijke activiteit, moeten we opmerken dat al het bovenvernoemde maar een vluchtig overzicht is van al hetgene dat door hem tot dusver is gedaan geworden. Zijn wetenschappelijke weg is ver van geëindigd en we zijn in het recht nog veel van den geleerde in de toekomst te verwachten, - misschien niet minder dan wat reeds door hem werd voortgebracht. Nog is de tijd niet aangebroken om Vinogradskiej's wetenschappelijk werk in zijn geheelen omvang af te wegen op de weegschaal der geschiedenis, - die tijd moet nog komen. Het is ontwijfelbaar nochtans dat ook datgene dat reeds door Vinogradskiej gepubliceerd werd, een bizonder grooten invloed uitgeoefend heeft op de ontwikkeling van de microbiologie, inz. bij ons (nl. in Rusland. - N. v.d.v.). Hij is bij ons in dezelfde mate de aanplanter geweest van Pasteur's doctrine op het gebied van de studie van de biochemie der microben, als Metsjnikof op het gebied van de geneeskundige microbiologie. De door hem schitterend uitgewerkte methode van de electieve cultuur heeft het mogelijk gemaakt de biochemische onderzoekingen langs streng wetenschappelijken weg te leiden en vlug positieve resultaten te bekomen in het oplossen van de meest moeilijke en verwikkelde vraagstukken der microbiologie. De vitaliteit van de denkbeelden, door Vinogradskiej in omloop gebracht en de juistheid der wegen om hen in het leven te voeren, worden wellicht het best van al daardoor bewezen, dat ze alle door de wetenschap aangenomen zijn geworden, en nu algemeen als leerwaarheden erkend, tot dagelijksch huisraad van de bacteriologische laboratoria werden. Als centrale, leidende idee van Vinogradskiej, - de roode draad die door gansch zijn oeuvre loopt, - moet de idee beschouwd worden van de wonderlijke specificiteit van de microben als chemische reagentia. ‘Mijn microbiologische onderzoekingen - schreef Vinogradskiej in 1894 - werden altijd geleid door de overtuiging, dat het principe van de arbeidsverdeeling, van de | |
[pagina 371]
| |
specialisatie der functies buitengewoon klaar uitgesproken ligt in de wereld der microben.’ Op deze voorstelling berust feitelijk de gansche methode der electieve cultuur, en de beteekenis van deze methode in de microbiologie is werkelijk onschatbaar. Al de werken van Vinogradskiej dragen het zegel van een opvallende begaafdheid. We staan versteld over den omvang van de door hem aangeraakte problemen, den durf en de volhardendheid van hun uitwerking. Van zijn eerste stappen op de wetenschappelijke loopbaan is hij zorgvuldig de gereede recepten ontgaan en de traditioneele, door de jaren en de autoriteiten gehuldigde manieren om de thema's aan te pakken. Van zoodra deze procédé's hem als irrationeel en niet rechtdoor naar het doel leidend voorkwamen, verwierp hij ze zonder spijt, door welke autoriteiten ze ook gehuldigd werden, en zocht hij naar nieuwe wegen. Hierin werd hij geholpen door de krachtig in hem ontwikkelde scherpzinnigheid van den geleerde en een wonderlijken speurzin in het zoeken naar den rechtsten weg ter oplossing van de gestelde problemen. Vinogradskiej heeft steeds de vlucht der wetenschappelijke ‘fantasie’ binnen de grenzen der proefondervindelijke mogelijkheden gehouden. Nooit vergat hij dat op het gebied der positieve wetenschappen, bij elke wetenschappelijke constructie, de proefneming de hoogste rechter is, en dat iedere nieuwe gedachte, om tot werkelijke kracht te kunnen komen, voor alles moet voldoen aan een strenge proefondervindelijke controle. De wetenschappelijke denkbeelden van Vinogradskiej vormen een reeks stoute pogingen om binnen te dringen in nog onaangeroerde gebieden der kennis. De nieuwheid en het nog niet opgelost zijn van een vraag trekken hem bizonder aan. Hier kan hij vrijen teugel geven aan zijn wetenschappelijken speurzin en aan zijn handigheid om op de meest eenvoudige en juiste manier het vraagstuk aan te pakken. ‘Ik voel mij in den zin der wetenschap op een ruim en in een onverkend gebied, - schreef hij naar aanleiding van zijn laatste werkzaamheden -, en dit is voor mij het beste stimulans.’ Met elk van zijn werken werden nieuwe onderzoekingsgebieden voor de studie geopend en de wegen aangewezen voor hun bewerking. Men kan zeggen dat verscheidene afdeelingen van de tegenwoordige microbiologie geschapen werden door de werken van dezen uitmuntenden geleerde, waarop met recht de Russische wetenschap fier mag gaan. Zijn wetenschappelijke argumentatie is overtuigend en onderwerpend. Men voelt dat aan het vertrek een lange arbeid der gedachte voorafgaat en dat vóór het ‘wagen’ hier een lang en halsstarrig ‘wägen’ plaats had. Karakteristiek en interessant | |
[pagina 372]
| |
is de manier van exponeeren in zijn wetenschappelijke artikels. Steeds draagt ze een streng zakelijk karakter. Hij grijpt rechtstreeks de vraag op de levende plaats aan, alle overbodige beschouwingen over boord gooiend. Hij sluit zich niet op achter zijn woorden, maar valt voetstoots in medias res, komt zonder omwegen tot het diepste wezen van de zaak. Naar zijn werkprocédé's is Vinogradskiej typisch een individualistisch geleerde. Volgens V. Ostwald's classificeering (zie zijn ‘Groote Mannen’) is hij de ontwijfelbaar klassieke geleerde, zooals b.v. zijn kampgenoot Metsjnikof de typisch romantische is. Bij Vinogradskiej bestaat de innerlijke behoefte niet tot een breede organisatie van den arbeid, hij koestert geen liefde voor dergelijke zaak. Hij is de alleenloopende geleerde bij uitmuntendheid. Vele jaren heb ik dicht bij Vinogradskiej gestaan in de hoedanigheid van zijn dichtsten helper en medewerker in de Peterburgsche periode van zijn werkzaamheden, en meer dan eens werd ik getroffen door de nauwkeurigheid van de procédé's van zijn steeds streng individualistisch wetenschappelijk werk. Het laboratorium van Vinogradskiej was nooit erg bevolkt. Aan het onder zijn leiding door de leerlingen gevoerde werk besteedde hij groote aandacht; streng-critisch ging hij elk resultaat na en woog zorgvuldig de aangewende methoden van het standpunt van hun doelmatigheid. Hij stond vijandig tegenover vroegrijpe besluiten en te stoute resultaten en waarschuwde de jongeren er steeds voor. Alleen na alzijdig onderzoek en strenge proefondervindelijke controle werd het werk ter uitgave gestuurd. Voor het onderwijs voelde hij nooit een bizondere geneigdheid. Ondanks de tallooze voetstappen die gedaan werden om hem te overhalen lessen te geven aan de universiteit, heeft hij telkenmale kategoriek deze voorstellen afgeslagen. Hij bezit niet de uitwendige gaven van een redenaar, en publieke uitgangen vallen hem niet licht. In den uiterlijken omgang en in zijn betrekkingen met de menschen toonde Vinogradskiej zich steeds zeer gentleman, zij het ook met een zekere droogte. Onveranderlijk correct met elkeen, valt het hem nochtans moeilijk de menschen dichterbij te komen. Het is noodig langen tijd met hem in samenwerking door te brengen om dit ijs stuk te slaan en warmer, hartelijker banden te doen ontstaan. In St. Petersburg bezocht hij dagelijks het laboratorium, waar hij om 1 u. p.m. aankwam om rond 6 u. 's avonds terug te keeren. Gedurende dien tijd bezocht hij zijn leerlingen, verstrekte raad, helderde misverstanden op die zich in den loop van het werk voordeden, nam zelf proefnemingen en hield zijn arbeidsdagboek of maakte drukmateriaal klaar. | |
[pagina 373]
| |
Treffend zijn de origineele opvattingen van Vinogradskiej omtrent academisch werk en de speciale voorbereiding daartoe. Zooals overal elders is hij ook in deze zaak rechtlijnig tot het uiterste. Ik herinner me uitstekend hoe, toen ik in 1893 bij hem in het laboratorium kwam als helper voor het scheikundig werk, ik me verontrustte over mijn slechte bekendheid met de vragen der bacteriologie en met de bacteriologische techniek. Ik vroeg Vinogradskiej om raad, of het voor mij niet beter ware eerst een practischen cursus in de bacteriologie te volgen, die toentertijd verschillende malen 's jaars in het Instituut voor proefondervindelijke Geneeskunde gegeven werd. Buiten alle verwachting was het antwoord kategoriek negatief. De bacteriologische methodiek? Loont het daarvoor 2-3 maanden werk te vergooien? Maar ze is zoo elementair eenvoudig! Voor het uitwerken van een speciale vraag kan men volledig ongemerkt voor zich zelf en zonder groot tijdverlies kennis nemen van al wat noodig is voor het werk. Maar maanden verliezen om een platinanaald zus of zoo te leeren houden, een wattepropje tusschen de vingers te duwen op een bepaalde wijze, - werkelijk, het loont niet. Is dat ten slotte toch alles niet eender? Dergelijke eigenaardige, ik zou zeggen, licht paradoxale opvattingen hield Vinogradskiej er op na omtrent het nut der academische loopbaan en de onnoodigheid van wetenschappelijke titels voor een wetenschappelijk werker in een inrichting voor opzoekingen. Wat kunnen deze titels toevoegen aan de hoedanigheid van het wetenschappelijk personeel? Zijn er niet heel wat voorbeelden van algeheel talentlooze gediplomeerde geleerden die de rangen der wetenschappelijke werkers alleen maar ontsieren, en, omgekeerd, van begaafde geesten zonder eenigen titel? De keus van het personeel der onderzoekingsinstellingen zou volledig vrij moeten geschieden, buiten den dwang der universiteiten en buiten hun sleur. Het voorbeeld der microbiologie is in dit verband zeer getuigend: hoeveel jaren reeds, ten spijte van den kolossalen groei dezer discipline, heeft men geweigerd haar recht te erkennen op een afzonderlijke specialiteit! Indien een jong geleerde zich wil wijden aan onderzoekingsarbeid, dat hij liever titels verzake. Wanneer hij zich zal doen kennen hebben als een begaafd werker die schittert door zijn werken, zal mettertijd de titel vanzelf komen honoris causa. Maar mislukt het werk en blijkt het talentloos, dan is het de moeite niet te willen doordrijven en zich kost wat kost te willen vasthouden aan de verkeerdelijk gekozen wetenschappelijke loopbaan, beter is het den weg vrij te laten aan een ander meer begaafd werker. Het beteekenisvolle aandeel van de waarheid mag nooit miskend worden in overwegingen van dergelijken aard. Als een zeer fijngevoelig en nerveus man, heeft Vinogradskiej | |
[pagina 374]
| |
gedeeld in het algemeene lot der Russische geleerden die in hun rustig werk gestoord werden door de woordbreukige en onrustige politieke atmosfeer van den dag. Het lawaai van de straat drong luide door tot in het laboratorium en verbrak er den vredigen loop van het bestaan. Ik herinner me hoe allen uit het spoor werden gedreven door de politieke beweging van 1905. Vinogradskiej heeft toen onomwonden erkend dat de belangstelling voor wat in Rusland gebeurde al het overige in hem onderdrukte en hij zich niet naar behooren op het wetenschappelijke werk kon concentreeren. Hij gevoelde dat het hem noodig was contact te nemen met de plaatsgrijpende gebeurtenissen, zich zelf te bepalen als een maatschappelijke actieve kracht. Met zijn gewone nauwgezetheid omringde hij zich van boeken met politisch-ekonomischen en socialen inhoud en bestudeerde ze ijverig. Het wetenschappelijke werk werd tijdelijk achteruit geschoven op het tweede plan. En dit heeft zich telkens herhaald als het politiek leven buiten het gewone spoor trad en een brandende levenskwestie werd. Vinogradskiej heeft steeds de meest levendige belangstelling getoond voor de kunst, - niet voor niet heeft hij in zijn jeugd, zooals we gezien hebben, een tijdje zelfs de wetenschap voor de kunst verwisseld, toen hij de universiteit verliet voor het conservatorium. Op den vleugel bereikte hij een hoogen graad van volmaaktheid, bijna dien van virtuoos. Terzelfdertijd beheerscht hij tamelijk wel de cello. Tijdens zijn verblijf in St. Petersburg miste hij bijna nooit de symfonische en vooral de kamerconcerten. De muzikale begaafdheid was hem klaarblijkelijk erfelijk vermaakt, want hij deelde ze met zijn ouderen broeder Aljeksandr Nikolajevietsj (nu overleden), den talentvollen kapelmeester van het symfonisch orkest van Kiéjef. Groote belangstelling voelde Vinogradskiej ook voor de schilderkunst. In St. Petersburg was hij de regelmatige bezoeker van de traditioneele lente- en overzichtelijke tentoonstellingen van de Academie voor Schoone Kunsten, waar hij oprecht genoot bij het verschijnen van frissche talenten. Evenzoo levendig interesseerde zich Vinogradskiej voor de vragen der letterkunde, waarvan hij de nieuwste richtingen volgt. Vinogradskiej is nu 70 jaar geworden, maar hij is zooals voorheen vervuld met de levendigste belangstelling in den wetenschappelijken arbeid en blijft op dit domein steeds zijn buitengewone scheppende initiatieven toonen. We mogen ons vluchtig overzicht niet eindigen zonder aan onzen geëerden geleerde-jubilaris onze innige wenschen uit te drukken opdat hij nog lange jaren zijn schitterende creatieve werkzaamheden moge voortzetten. Uit het Russisch vertaald door Dr. HERMAN THIERY. |
|