De Vlaamsche Gids. Jaargang 25
(1936-1937)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 359]
| |
De vromen:Zij zeggen: Zuster en broeder
in plaats van namen te noemen.
- Elk denkt: ik krijg het goede
en U zal God verdoemen!
| |
Contradictio?De dominee stond en bracht
het woord voor hen die arm zijn,
maar hij dacht: mijn vrouw is zacht
en het bed Zal vanavond warm zijn!
| |
Ontnuchtering:Hij heeft haar steeds voorgetrokken,
want hij was een jonge leraar -
zij aanvaardde alles dankbaar
en nu stopt ze zijn sokken.
| |
[pagina 360]
| |
Het huwelijk:Ik heb je alles gegeven:
een gedicht, mijn maandsalaris
en een zoen; wil je nu even
kijken of het eten klaar is?
| |
Le romantisme:Ik ben een schooier en gij zijt
een toonbeeld van volkomenheid,
- ondanks dit grote onderscheid
blijf je mijn kleine meid!
| |
Zelfbeklag:De vrouw en de wijn zijn duur,
daarom horen ze bijeen;
ze hebben nog meer gemeen:
- de druiven zijn vaak zuur.
| |
Zorgeloos:Geef mij maar een vrouw met geld,
dan zet ik mijn hoedje wel scheef,
de rest wordt later verteld,
- als ik tenminste nog leef!
| |
Egocentrisch:Als je danst, dans dan voor mij,
niet voor een stupide zaal,
- die kijken allemaal
en ik houd je vanavond vrij!
| |
[pagina 361]
| |
Als voren:In de dakgoot tsjilpt een mus
zijn heftig liefdelied,
- geef mij nog gauw een kus,
want lang duren kan het niet.
| |
Tot troost:Wanhoop nooit, als een groot leed
brandt en onherstelbaar schijnt,
- God was ook niet bang voor het eind
toen hij lang met Jacob streed.
| |
Voor D.Deze dwaze rijmelarij
is wellicht slechts klatergoud,
maar ik ben dankbaar en blij
dat jij van mijn versjes houdt.
| |
Apologie:Elke dichter heeft veel geschreven
dat hij liever had verbrand,
maar hij kon niet anders leven
dan in Gods dwaze hand.
A. MARJA. |
|