De Vlaamsche Gids. Jaargang 25(1936-1937)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] [Twee gedichten] Voorbij Onder mijn venster trekt de jeugd voorbij: Geheven vuisten, kreten, vlammende oogen, Ach, wien heeft nooit een mooie leus bedrogen? Mij nog zoo na en toch zoo ver van mij. Ver als zooveel. Het is zoo stil geworden Diep in dit hart, dat minde, zocht en leed, Zich soms nog even in een droom vergeet. Herinnering aan dingen die verdorden... Genadeloos heerscht over ons de tijd, Rooft of ontluistert 't lieflijkst uit dit leven, Wijl boven ons staat durend, strak geheven Dezelfde blinde, roerlooze eeuwigheid. De Artist Ik ben een vreemde steeds onder de menschen, Leef, onder dwang, in bloeiende eenzaamheid; Vergeefs ging ik, gekweld, mijn lot verwenschen, Zegen of vloek: een onontkoombaarheid. FRANS DE WILDE. Vorige Volgende