De Vlaamsche Gids. Jaargang 24
(1935-1936)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 269]
| |
De Ruiter op den RegenboogGa naar voetnoot(1)Op 6 September 1757 zag Marie-Joseph de Lafayette het levenslicht op het slot Chavaniac in Auvergne; drie maanden vroeger was zijn vader gesneuveld voor de ‘eer’ van de Pompadour. Elf jaren verbleef de kleine markies in zijn kasteel, omringd door smerige, half naakte, verhongerde lijfeigenen. Dan werd hij naar het Collège du Plessis te Parijs gezonden. 't Was de tijd van Madame Dubarry, het Hertenkamp, de graanveldtochten, de ‘acquits comptants’. Geweld, onderdrukking, onrecht. Haat ontwaakt in het eerlijk gemoed van den jongen edelman. Het onderwerp voor het opstel ‘De macht van den menschelijken geest over de ruwe kracht’ gebruikt de jeugdige opstandeling voor een lofzang op de vrijheid. Met kloppend hart hoort hij in het salon van zijn moeder Necker's werk ‘Over den Graanhandel’ voorlezen, waarin gevraagd wordt of de aarde geschapen werd voor een kleine minderheid. Hij werkt Rousseau's ‘Contrat social’ en alle nieuwe natuurkundige theorieën en ontdekkingen door. Sterk sympathiseerend met de ‘Bostoners’, wil Lafayette aan den Amerikaanschen onafhankelijkheidsoorlog deelnemen, al bedreigt hem daarom een ‘lettre de cachet’. Na tal van vervolgingen zet hij met het door hem gekochte schip ‘Victoire’ koers naar de Staten, werpt na twee maanden het anker in een kleine baai van Zuid-Carolina, op het oogenblik, dat de bodem onder het Congres wankelt. De onbezoldigde twintigjarige generaal vindt in den modelmensch Washington een posthumen vader. Zijn bloed vloeit voor de heilige zaak. Na de inneming van Yorktown benoemt Lodewijk XVI hem tot Maréchal de Camp. De markies brengt zijn mooiste erfgoederen aan zijn hartstocht voor de vrijheid ten offer. Na in 1784 als triomfator door Amerika te zijn toegejubeld, wordt hij uitgenoodigd om te Potsdam een bezoek te brengen aan Frederik den Groote, den menschenhatenden vriend van Voltaire, die niet kan toegeven dat een verwerkelijking der democratische theorieën mogelijk zou zijn. De | |
[pagina 270]
| |
venijnige filosoof van Sans Souci liet liefst zijn gast ophangen. Jozef II licht zich eveneens in omtrent den nieuwen staatsvorm (1785). Twee jaren daarna, tijdens de Vergadering van de Fransche Notabelen, verwekt de ‘spelbreker’ ernstige ontstemming bij het hof door zijn aanvallen tegen de belastingpachters en hun oneerlijke methoden. De Bastille loert weer op hem. De graaf van Artois, later Karel X, wordt zijn bizondere vijand. Als in 1788 de provinciale vergadering van Bretagne weigert de belastingen te betalen, staat de naam van den markies onder het protest. Lodewijk XVI vraagt Lafayette's aanstelling tot generaal terug. Op 11 Juli 1789, als de paniekstemming van uur tot uur toeneemt, vraagt de ‘opruier’ de Nationale Vergadering de ‘Verklaring der rechten van den mensch’ aan te nemen. De 16e Juli ziet hem Commandant van de Nationale Garde. Onmiddellijk vaardigt hij een besluit af, waarbij de Bastille moet worden geslecht. Naïef plaatst hij zich beschermend voor den koning. Daardoor rusten de argusoogen in den kring der revolutionnaire leiders wantrouwig op den hooggeboren lieveling van het volk. Hij laat tusschen de kleuren van Parijs deze van het voortaan grondwettelijke heerschershuis, het wit der Bourbonsche leliënvlag, voegen. Zelfs Napoleon zal het niet wagen deze driekleur door keizerlijke kleuren te vervangen. Het hem aangeboden jaarlijksche traktement van 120.000 frank wordt afgeslagen. De markies teekent van dien dag af tot zijn dood nooit anders meer dan ‘Generaal Lafayette’. Het hof biedt hem tevergeefs den rang van Connétable aan. Mirabeau strooit de verdachtmaking rond, dat het verbroederingsfeest van 14 Juli 1790 het voorwendsel is voor Lafayette's greep naar de diktatuur. Sluipmoordenaars van links en rechts beproeven hem uit den weg te ruimen. De vrees door hem te zullen worden verdrongen brengt Lodewijk XVI er toe den eed op de Grondwet af te leggen. Wanneer hij aan de deputaties den eed voorzegt op het Marsveld, nadat de bisschop van Autun, de Talleyrand-Périgord, de verkleede Satan, door zijn ‘gebed’ den vloek der komende bloedige jaren over de menigte oproept, en het ‘Ça ira’ weerklinkt, breekt de Julizon door de wolken. Lafayette rijdt onder een zevenkleurigen regenboog tot midden in de onoverzienbare arena. Honderd kanonnen stemmen donderend in met het gejuich van een half millioen menschen, als de schimmel tot vóór het altaar galoppeert. Een volksafgevaardigde op de tribune fluistert: Voilà Monsieur de Lafayette, qui galoppe dans les siècles à venir. Den dag na het feest geeft Marat zijn hoofdartikel het opschrift ‘C'en est fait de nous’, omdat hij in de geestdrift van het volk voor ‘Mijnheer den Markies’, die ‘door de kroon is omgekocht’, den ondergang der vrijheid ziet. ‘Les amours du Général Lafayette et de la belle | |
[pagina 271]
| |
Antoinette’ en dergelijke pornografische vlugschriften vliegen door Parijs. Tegenover hem, die met zijn leven voor den koning borg staat, blijft de vlucht van Lodewijk XVI een laaghartigheid. De geruchten aangaande zijn medeplichtigheid gaat hij moedig voor het forum der Jacobijnen tegenspreken. De ordelievenden heeten nu ‘Fayettisten’, ‘mouchards de Lafayette’. 24 December 1791 slaagt Mme de Staël er in, hem tot bevelhebber over het derde Fransche leger te doen benoemen, al spreekt de hertog van Lauzun, die voor het opduiken van den mooien Fersen grooten invloed op het hart van Marie Antoinette had, met zulke minachting over Lafayette's militaire bekwaamheden, dat het hof waant de landsverdediging te verzwakken door het centrale leger onder zijn commando te stellen. Nochtans begint juist hij den oorlog tegen de Coalitie met succes, omdat zijn troepen een onbeperkt vertrouwen hebben in hun burger-commandant. Wanneer op 20 Juni 1792 de Tuilerieën bestormd worden, keert hij naar Parijs weer en zet den koning een ontvoeringsplan uiteen. ‘Liever te gronde gaan dan door Lafayette te worden gered,’ roept de koningin. Na de gevangenneming der koninklijke familie vlucht hij naar België. De Pruisen werpen hem in den kerker. De emigranten juichen. Mme de Lafayette wordt te Parijs gearresteerd. De nasporingen van alle getrouwen ter wereld zijn niet bij machte te ontdekken in welke der talrijke Duitsche staatsgevangenissen hij verdween. Met het hoofdriool der vesting onder zijn tralievenster zit hij in een verpeste cel te Olmütz, gedwongen om het onsmakelijke eten met zijn vingers uit een vuilen nap te visschen. 4 Thermidor Jaar II, vier dagen voor den val van Robespierre, sterven zijn grootmoeder, schoonmoeder en schoonzuster op het schavot. Dan laat het Welvaartscomité, met het oog op de populariteit van haar man in de Vereenigde Staten, de aanklacht tegen de burgeres Lafayette onderaan liggen. 22 Januari 1795 gelukt het den Amerikaanschen gezant Monroe, vader van de Monroeleer, haar te verlossen. De twee jaren, die Mme de Lafayette doodziek in de kazematten van Olmütz zal doorbrengen, dank zij de ‘genadige’ toestemming van den ‘goeden’ keizer Frans, knakken haar gezondheid. 1 Augustus 1797 drijft Bonaparte, voor de poorten van Weenen, Lafayette's vrijlating door. De markies laat zich echter wat te luid uit over de ondemokratische handelingen van het Directoire, zoodat Barras hem den terugkeer verbiedt en zijn laatste bezittingen publiek doet verkoopen. 1799 eerst duldt de Eerste Consul den banneling in Frankrijk. Lafayette, die alles veracht wat te koop is; die rijkdom, carrière en populariteit opoffert voor het heil der menschheid, kan niet anders dan een domkop zijn in de oogen van zijn antipode, Napoleon. De Don Quichotte | |
[pagina 272]
| |
weigert het keizerlijke regime te dienen. Geen gelegenheid versmaadt de Corsikaan om hem daarvoor te doen boeten. Gelijk Marmont's verraad beslist over de abdicatie van Fontainebleau en Grouchy's aarzeling over de nederlaag van Waterloo, dwingen de oratorische aanvallen van Lafayette in de Kamer Napoleon tot zijn laatsten troonsafstand. Snel ontgoochelen hem echter de versleten Bourbons. Met de toenemende verscherping van den strijd tusschen de kroon en het groeiende aantal harer opstandige onderdanen, is de oude aureool rond Lafayette weer opgevlamd. President Monroe richt tot hem de uitnoodiging om het werk, dat hij hielp grondvesten, in zijn bloei te komen bezichtigen. Als gast der Amerikaansche natie doortrekt hij (1824) het gansche gebied der Staten, overal vergezeld door het gejubel der bevolking. 1830. Weer steekt hij de trompet der Revolutie. In het stadhuis van Parijs zit hij als alleenheerscher. De toekomst van Frankrijk is in zijn handen. Sluw dringt Orleans zich op. ‘Vous voyez un ancien garde national de 89, qui vient rendre visite à son ancien Général.’ Louis Philippe spreekt vol ‘geestdrift’ over den republikeinschen staatsvorm. Na den grijzen held bedrogen te hebben, laat hij in 1831 het oproer te Lyon door Soult op gruwelijke wijze dempen en bij de begrafenis van Lamarque (1832) het verzet der Parijzenaars in bloed smoren. Zoolang de 77-jarige Lafayette ademhaalt, kunnen de ‘burgerkoning’ noch Metternich rustig slapen. 20 Mei 1834 heeft de onvermoeide strijder uitgestreden. De koning brengt een heel leger tegen het lijk op de been. 1848 zal de wereld bewijzen, dat zijn vrees niet ongegrond is. 1917. Napoleon ziet van de Vendôme-zuil de Amerikaansche troepen Parijs binnenrukken en halt maken voor een hoog-ommuurden kloostertuin. Hun opperbevelhebber betreedt het kerkhof om zich te melden bij den lang verganen generaal, die als 18-jarige knaap den Oceaan overstak, om de Vrijheid te verdedigen. Zijn droom van volkeren, die, zelf vrij, de zijde kiezen der zwakken, wier vrijheid bedreigd wordt, is verwerkelijkt. Een Revanche, eenig in de geschiedenis... Door deze heerlijke prestatie bewees Latzko volkomen thuis te wezen in het historische vak en het instinct te bezitten om met trefzekerheid het levende, het wezenlijke, het hoofdzakelijke van het bijkomstige te onderkennen en tevens om de slaande en de teekenende verwoording te vinden. In een tijd van verduistering van het vrijheidsprincipe verschijnt dit schoon-menschelijk boek als van kapitaal belang.
Dr. JOZ. PEETERS. |
|