De Vlaamsche Gids. Jaargang 24(1935-1936)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 257] [p. 257] [Twee gedichten] In Memoriam De steven van een schip zo wonderwit doorsneed de zee met fee Astrid Over de gangway - terrassen stonden van massa zwart - trad zij in onze stad trad zij in ieder hart De wiekslag van een vogel uit het hoge Noorden gracielijk vergleed hij in haar handgebaar fris en minzaam waren hare woorden en als een meer zo klaar Het meer waarvan zij in haar ogen ook de weerschijn droeg daar was het dat een schiksel blind en dwaas haar sloeg Zij die het voorhoofd hoog dit leven tegentrad daar aan de blanke slaap werd zij zo scherp getroffen de zondoorzongen boomkruin wuifde wat en van een vorstlijk lichaam was nog slechts het korte ploffen Zeg mij nu niet zovelen sneven in de golven of grauwvuur heeft de gravers in een mijn bedolven allen wacht de vale stond van stervensnood en dood is dood Zij was een kind verliefd op zon en water verdarteld in de wind Toen zich naar onze kunst de steile steven wendde kwam zij als uit de wonderwereld der legende en zo was ook haar heengaan naar het geenzijds van de tijd Hoe wordt nu nog ons diepe treurenis verblijd O stille wijding! Aan de drempel van ons hart gekomen uit verten wazig en ijlwijd werd zij naar een gebied geleid over de stof in 't heiligdom der dromen [pagina 258] [p. 258] De Jonkheer Als hij in zicht komt van de vijver loert hij tersluiks eens naar de zwaan en zet zijn opgezwollen krop wat stijver om naar het bosprieel te gaan Daar wacht de rilde kamerjuffer hij schreef haar anoniem een brief want hij de zelfvoldane bluffer zei: Marguerite wordt mijn gerief Het bosprieel heeft zijn secreten - er is daar veel insektgekriel - maar het is wis en waar geweten dat er een dubbele oorvijg viel De jonkheer ging dan rood van gramschap naar 't huisje van de hovenier hij zond het zoontje om een boodschap en vroeg de vrouw om een glas bier Zij nam haar enige kristallen beker en lei wat kant op het tablet hij speelde met zijn sigaretontsteker maar wierp haar onverhoeds op 't bed De dagen vloden na de dagen en toen de boreling werd gedoopt heeft hij de hovenier ontslagen die had voor 't maal een wild konijn gestroopt Antwerpen Victor J. BRUNCLAIR. Vorige Volgende