In 1816 verklaarde de Nederlandsche regeering de Rijksonderwijswet ook op de zuidelijke provinciën toepasselijk. Het lager onderwijs werd een openbare dienst en alle onderwijzers moesten de noodige waarborgen van bekwaamheid bieden. Te Lier verrees in 1817 een Rijksnormaalschool met B. Schreuder, een zeer ontwikkeld voorstander van Pestalozzi's leerwijze, als bestuurder; de regeering richtte verder in de belangrijke steden een Rijks-lagereschool in. Te Antwerpen werd deze, ten dienste van betalende kinderen, gevestigd in het krijgsgasthuis in de Prinsstraat.
Ridder Floris Van Ertborn, burgemeester van Antwerpen, wendde in 1818 stappen aan om de oprichting van een gemeenteschool mogelijk te maken, die openstaan zou voor 300 onbemiddelde jongens. Zijn voorstel werd aangenomen. De inschrijvers op de lijsten ten voordeele dezer democratische hervorming vormen een rij personen, wier geslachtsnamen innig verbonden zijn aan de geschiedenis van Antwerpen: Van Ertborn, Van Bree, Geelhand, Van der Beken, De Wael, Cogels, De Caters, Kreglinger, Werbrouck, De Pret, Moretus, Le Grelle, Solvijns, Nottebohm, De Baillet, Koelman, Dellafaille, Verdussen. Intusschen had de burgemeester den aartsbisschop van Mechelen verzocht om toelating de St Jacobskapel (‘Brooikenskapel’) op den hoek van de Keizerstraat en de Paddegracht (Prinsesstraat) tot lokaal voor de eerste Vlaamsche kostelooze gemeenteschool in te richten.
Het onderwijs stond in het teeken van de Lancasterleerwijze (onderling onderricht); als onderwijzer werd J.F. Van de Gaer aangesteld. Daar Fransche leesplaten niet voor Vlaamsche knapen konden dienen, maakte hij Vlaamsche leestabellen en liet ‘Grondbeginselen der Cijffer-konst’ en een ‘Leesboeksken’ verschijnen. Naast hem stond de hoofdmoniteur, die waakte over de lees-, de schrijf- en de rekenmoniteurs. In afdeeling 1 b.v. teekenden de kinderen drukletters in 't zand na; in 2 en 3 spelde en schreef men woordjes onder diktee; in 4 herlas en herspelde men de les; in 5 vormde men cijfers; in 6 zette men getallen onder elkaar; in 7 telde men op of trok men af. De moniteur zag na. de onderwijzer kwam kijken. Bepaalde groepen gingen dan naar de op den vloer geteekende halve cirkels. Om beurt spelden of lazen de leerlingen de letters, de lettergrepen, de woorden, de cijfers, de getallen, op de tabel aan den muur. In de hooge afdeelingen werd in boekjes gelezen; daar schreven de leerlingen met een ganzepen. 's Avonds onderrichtte Van de Gaer de moniteurs; den volgenden morgen, een uur vóor den aanvang der oefeningen, was hij in school om de voorbereiding voor zijn werk te voleinden.
In 1820 stierf deze onbekende held op niet meer dan 38-jarigen leeftijd. Zijn opvolger was F. Klincko, die tot zijn dood in 1843