De Vlaamsche Gids. Jaargang 24(1935-1936)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 180] [p. 180] [Twee gedichten] Groene Roos De zee geurt naar de groene roos der boei, die bot op 't water; kom, kus mij 't haar en wees niet boos, ik pluk ze u, liefje, later... Doch krul eerst om uw avondmond de schelpe uwer zinnen en span uw borsten hard en rond, wilt gij mijn weemoed winnen. Slechts als mij 't harte wordt bezeerd, kan ik de sterren grijpen en in uw oog, dat méér begeert, de groene roos doen rijpen. Verre Aanwezigheid 't Zijn weer wat warme woorden, die ons 't harte scheiden. gij wandelt door mijn blik veel verder dan gij zijt; en toch zeg ik u niets, al zit ge aan mijne zijde te wachten op het woord, dat beider éénzijn wijdt. 't Geluk, dat gij mij weeft, wil ik nog rijker weten, ik zie U op de kim als moeder wiegend gaan: des, treur nu niet, ik ben dit haardvuur niet vergeten, doch ving alleen om U dit verre droomen aan. KAREL JONCKHEERE. Vorige Volgende