Een nieuwe Roman in een Oostenrijkse Uitgave
Het kan slechts tot bevrediging stemmen, wanneer - ook in deze barre tijden en zelfs in landen, waar de strijd om het bestaan misschien het bitterst wordt gestreden, - niet wordt vergeten, dat de mens niet uitsluitend van brood leeft...
De gunstig bekende uitgeverij Carl Fromme te Wenen, - Wien V, Nikolsdorfergasse, 7-11 - blijft deze spreuk indachtig. Haar verdienste op het gebied van de duitse schone letteren, waar ze met de beste gelijkaardige huizen wedijvert, viel op sinds vele jaren. Over kort trouwens mag ze haar twede eeuwfeest vieren! Gesticht werd ze immers in 1748 door Johann Thomas Edlen von Trattern, aan wie Maria Theresia vijf jaren later het eerste brevet van boekhandelaar van het hof toestond; in 1805 ging de firma over in de handen van Josef Tendler en qeraakte dan in 1862 in 't bezit van Carl Fromme, die er sinds 1853 bij in dienst was.
Thans, ondanks de moeilikheden van de tijden, maakt ze een begin met een nieuwe uitgaaf, waardoor ze verhalen van duitsschrijvende Oostenrijkse auteurs bij een breder publiek wenst toegang te verschaffen, niet het laatst van nog levende, zelfs jongere kunstenaars; tevens overweegt ze de mogelikheid om goede romankunst van over de grenzen in duitse vertaling op te nemen.
De vier eerste romans van de nieuwe reeks heeft Carl Fromme nu beschikbaar gesteld en kondigt ze aan in een leuk prospektus, versierd met de portretten van de schrijvers: van Erich August Mayer, ‘Paulusmarkt 17’ (546 blz., S. 9.45 geb.); van Karl Adolf Mayer, ‘Das Jahr in Dijon’ (200 blz., S. 6.83 geb.); van Theodor Heinrich Mayer, ‘Geld... Geld...’ (474 blz., S. 9.45 geb.) en van Franz Nabl, ‘Ein Mann von gestern’ (304 blz., S. 7.88 geb.).
De uitgever wijst zelf reeds op het toeval, dat onder deze vier schrijvers er drie samenbracht, die een gelijkluidende familienaam dragen, ofschoon ze verder noch door de banden des bloeds, noch door het wezen van hun kunst met elkaar verwant zijn.
Met het werk van de twede van hen drieën, ‘Das Jahr in Dijon’ door Dr Karl Adolf Mayer, mocht ik reeds kennis maken en ik ben er blij, zeer dankbaar om.
Deze auteur, die in 1889 te Mährisch-Rothwasser werd geboren en thans te Graz werkzaam is, stelt het prospektus als een stille in den lande voor: ettelike jaren geleden reeds door een voorname duitse uitgeverij met zijn ‘Amor in Biedermeier’ bekroond voor de beste novelle, gaf hij naderhand nog slechts enkele korte verhalen in tijdschriften en verviel na zijn roman ‘Frühlingsopfer’, die nochtans tot alle hoop recht verleende, plots tot stilzwijgen. Zijn opslorpende bezigheid als Oberlehrer mag daaraan wellicht niet uitsluitend schuld hebben, vermoedt mijn dochter, die een jaar of wat geleden bij haar oponthoud te Graz een innemend onthaal mocht vinden van wege Dr K. Mayer en zijn gelukkig herstellende, geliefde gade.
Een aangename verrassing brengt dus ‘Das Jahr in Dijon’, een bondig verhaal en toch een boek rijk aan inhoud, dat daarom en ook om zijn bouw wel enigszins doet denken aan sommige bundels van de brandenburgse meester