De Vlaamsche Gids. Jaargang 23(1934-1935)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 519] [p. 519] Een Vers voor groote Kinderen Ik heb de Lente zien verschijnen.... Ze schreed naar voor, gekleed in uchtendlicht en nevellijnen. Al lachend liet ze kwast en verf nederstrijken op bosch en erf. Ze sloeg alhier een kladde groen en zette aldaar, in stip en veege van geel en paars en vermiljoen, het nieuwe leven langs de wegen. Ze toog al schildrend naar de stad en, zonder 't werk een stond te staken, streek ze al wat aan haar borstel zat, op hof - en gevelmuur en daken. Wanneer ze bosch en erf en dak verliet, klonk door de lucht haar kwettrend lied: ‘Ik kom! Ik kom weerom! en zoen u wakker! Ik kleur den hemel blauw en bont den akker. Ik steek de zonne weer in brand, haar vlammen zijn mijn offerande; de groeikracht wriemelt t'allen kant, ik zaai met volle handen. [pagina 520] [p. 520] Ik heb de Lente hooren praten.... Ze sprak met boom en tak en vroeg waar al de vogels zaten. In ieder woord lag 't blij geluid, dat springt uit vedel en uit fluit. De Lente lichtte 't nieuwsblad toe... ze las dat Winter 't strijden staakte, April en Maart, van 't buien moe, Aan Mei de lucht en 't land vermaakten. En waar haar woord gehoor ontving, daar sloeg een keelken aan het zingen; daar schoot weer kracht in elke zwing, daar konden stramme pooten springen. En spranklend klaterde'uit haar frisschen mond in zilvren klank de wekroep rond: ‘Ik kom! ik kom weerom! met jubelkoren van gorgelslag en trillers, blij herboren. Ik tierelier mijn dagsermoon op rietpijp en op popeltwijgen! Ik griffel vreugd op wintertoon... 't' Juicht al!... Kan ik dan zwijgen? JAN PEETERS. Vorige Volgende