De Vlaamsche Gids. Jaargang 23
(1934-1935)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 515]
| |
In het koele LommerGa naar voetnoot(1)Mij dunkt, ik toef reeds in het koele lommer
van uw gespreide vlerken, stille dood;
ik voel geen angst; maar bittre liefdenood
vervult mijn hart met onzegbaren kommer.
Mijn wrange mond geen klachten meer uitstoot
en heel mijn zwijgzaam wezen lijkt nog stommer,
omdat ik, roerloos, handen in den schoot,
daar rustig blijf, onder uw koele lommer.
Ik roep u niet, wil ook u niet vermijden;
'k zit kalm en eenzaam in geduldig beiden,
totdat uw groot gevedert' mij omsluit.
Ik wensch alleen, dat zij die mij beminnen,
gesterkt van ziel en hart, sereen van zinnen,
gedenken mij tot ook hun stonde luidt.
14/2/34. LEO VAN RIEL. |
|