De Vlaamsche Gids. Jaargang 23
(1934-1935)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 374]
| |
Maria TheresiaDen 20n October 1740 volgde Maria Theresia haar vader, keizer Karel VI, op, krachtens de Pragmatieke Sanctie, op het oogenblik, dat zij haar vierde kind onder het hart droeg. Sinds 1736 was zij gehuwd met hertog Frans van Lotharingen, dien Frankrijk zijn vorstendom afhandig maakte, om hem als vergoeding Toskanen aan te bieden. Zij benoemde haar gemaal weldra tot mederegent; immers zij beminde hem, den schoonen, levenslustigen cavalier. Snel merkte ze echter zijn volstrekte onbekwaamheid op om den last der staatszorgen met haar te deelen. Karel VI, met zijn kunstenaarsaanleg, had het niet noodig gevonden zijn dochter in het regeeringsmétier in te wijden, noch haar te omringen met bruikbare staatslieden. Haar zes ministers telden samen 430 jaren; allen waren ze boven de 70. De vorstin zelf 23. Haar premier, graaf Philipp von Sinzendorff, liet zich door buitenlandsche hoven omkoopen. Haar veldheeren misten alle krijgstalent. Terwijl heel Europa op haar landen loert, verliest zij geen oogwenk haar manhaftigheid en stelt zij zich een persoonlijkheid, als haar voorvader, den Gentenaar Karel V, tot voorbeeld.Ga naar voetnoot+ Frederik II beschikte toen reeds over een leger van 155.000 man; het hare bedroeg er 60.000, verspreid van Zevenbergen tot Brussel en Oostende, van Bohemen tot Parma. De ongelukkige oorlogen van haar vader, ziekten en geldnood hadden het geatomiseerd. Paarden ontbraken: de artillerie was vernalatigd; de vestingen vervallen. In de administratie heerschten eveneens de treurigste toestanden. De bevolking was vol mistrouwen en onverschilligheid, de adel inbegrepen. Daar trad de Beiersche keurvorst Karel Albert, met hulp van Frankrijk, als tegenkeizer (Karel VII) op. Naast dezen had zij spoedig Spanje, Saksen en Pruisen te bestrijden. Ditzelfde jaar (1740) verscheen Frederik's ‘Antimachiavell’, waarin het rein dynastische belang als waardeloos aan de kaak gesteld werd. De | |
[pagina 375]
| |
eerste aanval werd gedaan door den Pruisischen koning: hij wilde Silezië als buit, ‘le bon frère Frédéric’, de man met de zuivere intenties. Dit doel bereikte hij zonder veel moeite (dank zij Schwerin). 't Was de eerste oorlog der Hohenzollerns tegen de Habsburgers, het eerste duel van de stijgende Pruisische macht tegen het wettige Duitsche keizerlijke Huis, de overwinning van de meest onverbiddelijke discipline, van den tot machine gedegradeerden mensch. Kant's kategorische imperatief zal zulk wezen als zedelijk model voorstellen. Intusschen baarde Maria Theresia haar eersten zoon, den troonopvolger (later Jozef II). Terwijl Spanje en Napels de Oostenrijksche bezittingen in Italië veroverden, maakten de Franschen, Beieren en Saksers zich meester van een gedeelte der Duitsche erflanden. Wanneer iets de grootheid en de politieke begaafdheid van de jonge vorstin aantoont, dan is het de blik, waarmede zij te midden van het hoogste gevaar het zwaartepunt van haar rijk vindt, de plaats, van waaruit werkelijke weerstand zich zal kunnen ontplooien: Hongarije. Zij fascineerde de Hongaren, ook door haar meesterschap in de regiekunst. Zenuwen scheen zij niet te bezitten; met geduld en verstand wist zij elke oppositie te kalmeeren. Het werd tijd. (Praag was juist door de Franschen, onder den maarschalk van Saksen, veroverd)! Een eerste lichtstraal glom na de capitulatie van Munchen voor Khevenhüller's Kroaten (14 Februari 1742). 29 April 1743 trok Maria Theresia terug de Boheemsche hoofdstad binnen: de korte heerschappij van den schijnkeizer Karel VII was afgeloopen. Zeker zou zij het onderspit gedolven hebben, zoo de hulp van Engeland en de Nederlanden, de trouw der Hongaren en de verdeeldheid harer vijanden haar niet hadden staande gehouden. De afhankelijkheid van Engeland was haar echter een zware hindernis in het nastreven harer eigen doeleinden. De Successieoorlog duurde verder met wisselenden bijval. 20 Januari 1745 stierf Karel VII. Saksen en Beieren werden uit de vijandelijke keten uitgeschakeld. Zoo instinct-zeker, nuchter en practisch de koningin in alle staatszaken was, zoo blind bleef haar oog voor de eigenlijke gebreken van haar leger (nederlaag bij Hohenfriedberg tegenover Frederik). Karel van Lorreinen, onze latere landvoogd, bezat geen veldheerskwaliteiten. 4 October 1745 volgde de groote dag der kroning van Frans I tot keizer van Duitschland te Frankfort. Maar reeds steeg Oostenrijks tragedie uit den geest van het Duitsche dualisme op. Frederik, een tweede maal overwinnaar, bleef in het bezit van Silezië. | |
[pagina 376]
| |
Pruisens macht nam toe. De tegenstelling Oostenrijk-Pruisen werd echter Duitschlands noodlot. Maria Theresia's schoonheid verzwakte daarom niet. Zij was steeds een mooie vrouw, al bracht zij in twaalf jaren tien kinderen ter wereld (nog zes zouden volgen). In haar kruiste zich het meest individueele met het meest natuurlijke (Hugo von Hofmannsthal). Het is het bijzondere, het ongewone aan haar, dat zij zich, van in den aanvang, zonder ervaring, zonder voorbereiding, de ongelooflijk zware opdracht, haar door de geschiedenis gegeven, waardig toonde. Ze heeft geen leermeester gehad; in haar naïef-grootsche aanvoelingswijze bad zij God, dat hij haar oogen voor de politieke moeilijkheden openen mocht. Zij smeekte enkel om de ontplooiing van datgene, dat in haar zelve lag Het demonisch-moederlijke in haar besliste. Zij droeg, op een stuk wereld, dat haar was toevertrouwd gewerden, zonder nadenken haar bevoegdheid over, een lichaam te bezielen, een wezen in de wereld te zetten, door wiens aderen de gewording van leven en eenheid stroomde. Moeder zijn - dat was alles. Maria Theresia was het immer en overal. Uit haar moederlijkheid schiep zij alle kracht. Tusschen de verhouding tot haar kinderen en deze tot haar landen bestond een volkomen analogie. Haar manier om de staatszaken te leiden was die van een goede moeder: zij besteedde evenveel zorg aan een detail van het binnenlandsch bestuur als aan de gewichtigste politieke aangelegenheid; zij schreef in denzelfden persoonlijken stijl en met dezelfde innerlijke deelneming, of er spraak was van de richtlijnen voor een harer gezanten, dan wel om het lot van een gewoon sterveling. Zij sprak in haar schriftelijke mededeelingen de ministers en de generaals niet anders aan dan haar dochters en zonen; de brieven der keizerin en die der moeder zijn, wat den toon betreft, nauwelijks uit elkander te houden. Het beeld der audiëntie-verleenende-vorstin evenaart het beeld der welwillende vrouw, die luistert naar de klachten der haren, raad en hulp verstrekt. Men kon gerust bij haar steeds zijn gansche gemoed uitstorten. Nooit echter verliet haar waardigheid haar, al schoof zij menigmaal met licht gebaar de ijzeren hofetiquette bijzijde. Wonderlijk eenvoudig, natuurlijk en krachtig was alles, wat zij schreef. Zij beschikte over een geheel persoonlijk Duitsch, een model van stijl. Overal, waar het nood deed, voelde zij mede, en uitte dit oprecht. Het grootst mogelijke geluk voor haar onderdanen, ook deze der Zuidelijke Nederlanden, streefde zij na. Nooit zou zij er nochtans in slagen, die physische en psychische factoren te overwinnen, die het krijgssucces verzekeren. Een zegepraal was een sporadische gebeurtenis. Februari 1746 zag de Franschen te Brussel en te Antwerpen. Daardoor bleef Maria | |
[pagina 377]
| |
Theresia enger dan ooit aan Engeland gebonden. In Italië moest haar generaal Botta smadelijk het veroverde Genua ontruimen. Het zwaard gehoorzaamde haar niet gewillig. In den zomer van 1747 werd het Oostenrijksch-Hannoveraansch-Hollandsche leger, tusschen Maastricht en Bilsen, door Maarschalk Maurits van Saksen verslagen, die in den herfst Bergen-op Zoom bezette, dank zij mede een roemzuchtige geestdrift, die rond de Fransche vaandels waaide, en die Oostenrijk niet kende. De atmosfeer van het Weener hof bevorderde de krijgstalenten niet. Ancienneteit gold meer dan aanleg. De koning van Pruisen had een beter oog voor de bekwaamheid van sommige Oostenrijksche officieren dan de keizerin. Hij zocht ze op en overreedde ze in zijn dienst te treden. Haar leger was haar kwetsbare plek. Een diplomaat kan men ze evenmin heeten; daarvoor bedwong ze haar hartstochten te weinig. Dat kwam het best tot uiting tijdens de besprekingen rond den Vrede van Aken (18 October 1748), die een einde maakte aan den Oostenrijkschen Successie-oorlog, waardoor Oostenrijk, behalve Silezië en Glatz. Parma, Piacenza en Guastalla verloor. De Zuidelijke Nederlanden ontving de keizerin terug (Engeland!). Zij kon echter het verlies van Silezië niet verkroppen en zocht nu bondgenooten, om zich op Frederik te wreken. In Kaunitz vond rij eindelijk den geschikten man om haar plannen tot uitvoering te brengen. Zij vereenigde zich in de eerste plaats met Rusland, en het gelukte kanselier Kaunitz, ook Frankrijk aan haar zijde te voeren. Hij bezat werkelijkheidszin, gaf zich niet aan illusies noch vooroordeelen over. Te Parijs slaagde hij er in het vertrouwen van de markiezin de Pompadour te winnen; het zou hem te stade komen. 2 November 1755 kwam Maria Theresia's vijftiende kind ter wereld, aartshertogin Antonia. Het Fransch-Oostenrijksch verbond, dat zoo moeilijk ontstond, zou de kleine prinses tot verderf worden. Boven haar wieg zweefden het schitterende beeld van den Franschen troon en de duistere gestalte van den beul. Onder leiding van Kaunitz coaliseerden Rusland, Saksen, Zweden en Frankrijk zich, tegen Pruisen, gesteund (slechts zwak) door Engeland-Hannover. Het ging ditmaal om Pruisens bestaan; de Verbondenen wilden het weer verkleinen tot het markgraafschap Brandenburg. Sedert de dagen van Karel V was er strijd geweest tusschen Frankrijk en Habsburg; deze tegenstelling verviel nu door Frankrijks toetreden tot de coalitie. 1756 zag ‘le renversement des alliances’. De Zevenjarige oorlog (1756-63) ving aan. De rustelooze activiteit van de keizerin stak schril af tegen de zwakheid van haar gemaal en de slapheid der generaals (Laudon uitgezonderd). Naast de overwinningen bij Kolin (waardoor Praag weer verlost werd) en bij Kunersdorf (met de Russen | |
[pagina 378]
| |
als bondgenoot) stonden de nederlagen (der Franschen) bij Rossbach, bij Leuthen en bij Torgau. Meermalen was Frederik aan den rand van den ondergang (momentaan verlies van Breslau. Königsberg, Dresden en Berlijn). De geschiedenis is onmeedoogend. Zij liet Maria Theresia uit den geluksbeker slechts een paar der zoetste druppels proeven, om hem haar het naaste oogenblik weer te ontrukken. Frederik's duivelachtig talent zegevierde over haar rechtschapenheid; vernielend pessimisme en antieke militaire tucht braken haar taaie wilskracht. Weer eens kregen, tijdens en na dezen gruwelijken oorlog, de bewierookers van het ruwe geweld ongelijk, zij, die beweren, dat dit de betere drijfveeren in de menschen tot ontplooiing brengt, hen heldhaftiger en onverschilliger tegenover de zorgen van het dagelijksch leven plaatst. Geestelijke en stoffelijke welvaart waren vernietigd; het bestaan voor talloozen onverdraaglijk. Toen 1762 Elisabeth, de keizerin van Rusland en persoonlijke vijandin van Frederik, overleed, kwam de Prussophiele Peter III aan het bewind, die zijn troepen uit Silezië terugtrok en vrede sloot. Dit deed de kans definief keeren en den oorlog ten nadeele van Oostenrijk afloopen. Het korps van generaal Tschernikoff vereenigde zich met de Pruisen, wat de verplettering van Daun voor gevolg had. Wel was de vreugde in Weenen, na den moord op den Tzaar, groot, maar Catharina had toen maar één zorg: haar troon te verstevigen. Bij den uiteindelijken vrede van Hubertsburg (bij Leipzig) bleef Silezië aan Pruisen. Het oude Duitsche Rijk verzwakte verder; Pruisen nam rang tusschen de Mogendheden. Frederik wilde de macht van zijn persoon en zijn huis verhoogen, niets meer; het lot der Natie lag hem tamelijk ver. Het Huis Habsburg, dat sinds 500 jaar aan het Duitsche staatsleven deelgenomen had, is den stoot, hem door Frederik toegebracht, nooit meer te boven gekomen. Wel heeft het zich ook daarna met onvergelijkelijke taaiheid recht trachten te houden en nog 150 jaar lang zijn levensrecht verdedigd; doch met de verdringing uit Duitschland werd het naar het Oosten en ten slotte in zijn graf geworpen. Het Huis Hohenzollern, dat Habsburg uit zijn machtspositie verdreef, daalde echter mede in de groeve. Kroonprins Jozef was een sceptieker en vrij van iedere traditie. Zijn hartstocht vloeide voort uit zijn verstand. Hij had slechts éen geloof, dit aan de Rede. De wereld veranderen, door middel van het gebruik van de allerhoogste kracht (den Geest), dat was zijn streven van in den beginne. Hij bezat het bewustzijn de menschen niet beter te willen maken, maar toestanden te scheppen, die van zelf vernuftiger, beschaafder wezens zouden kweeken. Duidelijk zag hij in, dat zijn moeder bij haar hervormin- | |
[pagina 379]
| |
gen niet van een principe uitging, doch van onmiddellijk practische doeleinden. Zij zou aan de middeleeuwsche voorrechten der standen, aan de priveleges der adellijke grootgrondbezitters en aan de volslagen rechteloosheid van de boeren, niets veranderd hebben, wanneer de lange oorlogen en de financieele nood haar niet gedwongen hadden, ook de heeren tot belastingbetaling te verplichten. Het geloof aan de mogelijkheid eener dictatuur van de Rede werd Jozef's tragedie. De innerlijke kracht van den staat, goede wetten, de heerschappij van het recht, ordelijke financiën, een bloeiende nijverheid waren van beteekenis, geen weelderige feesten, galadagen, schitterende zalen, gouden vaatwerk, rijke stoffen, kostbare steenen. Zijn moeder verschrikte voor de koelheid van zijn oordeel. 1764 werd Jozef te Frankfort als Roomsch koning gekroond. Goethe, toen 15 jaar oud, leefde die gebeurtenis mede. Deze maskerade beviel den jongen vorst niet; ook daarin voelde hij waarlijk modern. Niet lang daarna overleed keizer Frans I (18 Augustus 1765) en zijn oudste zoon werd toen mede-regent. Frans I had zich tot zijn bijrol beperkt; hij was van de meerderheid zijner vrouw overtuigd. Nooit zou deze moede worden, over de schoonheid, de lieftalligheid en de goedheid van den gestorvene te vertellen. 1766 schonk de jeugdige keizer den Prater aan zijn Weensch volk; deze acte maakte den volksvorst voor altijd in zijn hoofdstad geliefd. De moeder had den blik van een kunstenares; de zoon dien van den wijsgeer. In haar wereldbeeld was alles Zijn; in het zijne alles Worden. Tusschen beide was een zakelijke uiteenzetting gansch onmogelijk. Uit zijn geheele optreden sprak een diep zedelijke ernst, een heilige ijver om de wereld te hervormen in den besten zin. De liefhebbende moeder kon den zoon niet begrijpen. Waar de tegenstelling tusschen twee levensbeschouwingen openbaar werd. bespeurde zij de gril van een ijdel kind. Haar groot hart meende zich miskend en ze voelde zich van nu af eenzaam. Politiek kon zij niet van het gevoelsleven scheiden: zoo keurde zij de verdeeling van Polen (1772). waarbij Jozef II Galicië en Lodomerië verkreeg, niet goed. Buiten weten en tegen den zin van haar zoon knoopte zij onderhandelingen met Frederik II aan, zoodat 's keizers plan om ook Beieren aan zijn rijk toe te voegen, schipbreuk leed. Bij den vrede van Teschen (1779) moest hij zich met het aan de Inn gelegen gedeelte vergenoegen. Maria Theresia had een sterk, onbuigzaam karakter, daar, waar zij haar recht in gevaar zag; haar geloof aan God en aan dit recht verleende haar bovenmenschelijke kracht. De gedachte, het zwaard te trekken, om verstrekkende plannen te verwezenlij- | |
[pagina 380]
| |
ken, was haar volkomen vreemd. In den oorlog, intusschen, overtrof haar reëele fantasie het voorstellingsvermogen der generaals. Wanneer de politiek haar zedelijke principes geweld aandeed, stroomde haar sterk hart over van bitterheid. Haar geniaal instinct erkende het opklimmen van Pruisen tot den rang van Mogendheid als een gevaar voor de Westersche beschaving. Haar rijk weerstond wel is waar de Pruisische coalitie van mephistophelische intelligentie en wellustige gehoorzaamheid. Deze bleef voortaan het vreemde, onheilspellende element in Europa, zelfs dan, wanneer het werk van Frederik door Napoleon schijnbaar vernietigd werd. Tijdens de Vrijheidsoorlogen leefde de Pruisische geest weer op; hij zegevierde definitief toen het Huis Habsburg uit Duitschland verdreven werd. Met den strijd van 1866 en dien van 1870-71 voltrok zich de annexatie van Duitschland door Pruisen. De verwachting, dat de Pruisische gedachte in het nieuwe Reich zou veranderen, vervulde zich niet. Eén man heeft het spoedig, na de oprichting van het Reich, profetisch gezien: Nietzsche, die voorspelde, dat de Duitsche Grootstaat de Pruisische ziel niet vrijer en mannelijker zou maken. Integendeel, zij boog nog dieper in het stof, snakkend naar onderwerping. Nu zijn de oude gestalten verdwenen: er wordt niet meer geknield voor de vorsten, voor de Hohenzollern; immers veel dieper onder zich dwong hen die Eéne, de Führer. Weg dus met de vroegere patriotische galerij! Na een paar aarzelende stappen op den Vrijheidsweg brak het oude verlangen naar slaafschheid met de elementaire macht van de natuurlijke drijfveer uit: ‘Ik wil niet vrij zijn; ik wil buigen! Geef mij een heer!’ 't Was éen schreeuw naar de gevangenschap. Zoo viel het Duitsche volk in handen van een bende avonturiers, mannen van het Groote Woord. De logica werd uitgeschakeld. De instincten zegevieren. Het heeft een diepen zin, dat de Pruisische geest fanatisch er naar streeft, Oostenrijk met het Maria-Theresiaansche Weenen te onderwerpen. Dat is het laatste hoofdstuk van den kamp, dien Frederik met zijn knechten vóor honderd tachtig jaren begonnen is, den strijd van den Noordsch-plebeïschen geest tegen de Zuider-Jijke aristocratische cultuur. Karl Tschuppik's ‘Maria Theresia’ is een ernstige, diepgrondige, klare studie, waarvan de zeer interessante hoofdstukken louter lof verdienen. Hij verschaft een breeden en omvattenden blik op de geschiedenis der laatste eeuwen. Late men naar dit boek grijpen en het doorstudeeren.
Dr. JOZ. PEETERS. |
|