Mme Lucie Delarue-Mardrus, de gelukkige en boeiende schrijfster van Le Pain blanc, Graine au vent en zooveel andere romans, heeft een reis in Amerika gedaan en daar, natuurlijk, stof voor een boek gevonden. En wij vinden in Passions américaines (J. Ferenczi) weer die haar zeer eigen zuivere, eenvoudige observatiekunst, die ons onverzettelijk doet gelooven in haar eerder sympathieke typen van Boston vooral.
Ziehier een débutant van groot talent: de heer Yves Florenne heeft met Le Hameau de la Solitude (Mercure de France) een boek geleverd, dat vooral goed geschreven is. Dat blijkt uit zijn vertellen van de mythe, die een tragischen achtergrond aan dezen roman geeft. Overigens is het een zeer boeiend, aangrijpend verhaal, met al zijn mysterie, en als de personages nog wat veel spreken door den mond van den schrijver, dan kan die lichte vlek al de schoonheden van dit eerste werk niet besmeuren.
Een pakkend boek is de roman Une seule Chair (Edit. Correa) van Madeleine Paz, waarin vooral blijkt hoe idioot en beest de genoegens van de rijken zijn, terwijl, in tegenstelling, de lage genietingen van de armen dikwijls heroïsche en helsche vizioenen opleveren, die ten minste den toezienden kunstenaar, hoewel niet den armen genieter, ontroeren en boeien kunnen. Mevr. Paz is ontegensprekelijk een schrijfster met temperament.
Edouard Peisson gaf slag op slag twee romans uit bij Grasset: Gens de Mer en Une Femme. In beide vertoont hij zijn zeldzame hoedanigheden: bezorgdheid om het juiste woord te gebruiken (wat in het eerste boek eenigszins hinderlijk is wegens de scheepstermen), afschrik van het overtollige woord, en - daaruit voortvloeiend - soberheid van stijl. Dit geeft aan zijn verhalen een raakheid, die diepen indruk maakt en ze boven alle banaliteit verheft.
De goede dichter Tristan Dereine is ook zeer leesbaar als prozaïst: Le Poisson rouge (Grasset) zoo heet hij een verzameling korte, vinnige essais vol gracie en luim, mengsel van spel en eruditie. Men zou alles kunnen citeeren uit dat keurige, pittige boekje.
Men heeft heel wat omslag gemaakt rond het boek Clochemerle (Rieder) van G. Chevallier, dat men aanbevool als zijnde het plezierigste en luimigste boek, dat in de laatste jaren in Frankrijk geschreven werd. Clochemerle is niets meer of beter dan een vuil, vies ding, waarmee zelfs een volslagen amoraal zich niet zou amuseeren kunnen. De Franschen weten niet wat ondienst ze hun literatuur en hun land bewijzen met dergelijke boeken aan te bevelen.
La Vieille et ses trois van G. de Voisins (Grasset) is een