| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Jan Engelman. - Tuin van Eros en andere gedichten. Amsterdam, Em. Querido's Uitg. Mij. 1934.
Deze lijvige dichtbundel is feitelijk een herdruk van de vroeger verschenen bundels ‘Het Roosvenster’, ‘Sine Nomine’ en ‘Tuin van Eros’, welk laatste boek bekroond werd met den Meiprijs van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1934. Enkele gedichten werden niet meer opgenomen, maar vervangen door werk van lateren datum.
Jan Engelman is voor alles een charmeur. Hij heeft wat van den rattenvanger van Hamelen en van den Indischen slangenbezweerder. Hij betoovert, ook wanneer zijn gezang absurd wordt voor het verstandelijk redeneerend auditorium.
Wie op de hoogte is van het letterkundig leven bij onze Noorderburen zal zich nog de pennetwisten herinneren, ontstaan naar aanleiding van de cantilene Vera Janacopoulos, die aldus aanvangt:
Ambrosia, wat vloeit mij aan?
uw schedelveld is koeler maan
Die pennetwisten hadden voor natuurlijk gevolg, dat én de dichter én het vers spoedig beroemd werden. Ook moet Jan Engelman het stilaan gaan gewend worden, dat men er Ambrosia bij sleurt, telkens men van den dichter gewaagt. Nochtans is het niet zijn beste vers, maar wel is het teekenend voor een beslist streven naar zuivere zielsmuziek, naar muziek zonder vooropgesteld thema. De la musique, qui ne vent rien dire! Muziek van natuurelementen! Wat zingt de bergbeek? Wat bedoelt de vogel als hij uitgelaten tiereliert en wat het ranke riet wanneer het ruischt in den wind?
rijst soms het rankste lied,
waar ik mij keer of wende,
mijn hart zingt als het riet.
Maar Jan Engelman, die geen bergbeek is, noch een vogel, noch het ranke riet, heeft woorden van doen om zijn ontroering te vertolken. Hoe vervelend, die verraderlijke woorden te moeten aaneenschakelen tot degelijke Hollandsche volzinnen, die een degelijke Hollandsche grutter moet kunnen ontcijferen! Vandaar een wanhopig pogen om te ontsnappen aan de harde wetten van de spraakkunst en van de lyriek.
Louter verstandelijk aangelegden zullen dan ook menig vers beschouwen als een werkelijk absurd of kinderlijk gestamel. Wij echter denken soms aan vaag genoteerde gevoelsgolven en trachten ons met de hulp daarvan de oorspronkelijke ontroering van den dichter voor te stellen. Wat ons natuurlijk slechts gedeeltelijk zal en kan gelukken!
Geloof nu niet, dat alle gedichten uitsluitend in het teeken van dit streven staan. Neen. Luister maar naar volgend eenvoudig geluid:
Zal ik het lichte pad weer vinden
waar mij uw liefde overkwam?
Het huis bleef sluimren in de linden,
| |
| |
de geur is eender en de vlam
der avondhemels, 't hooge laaien
van deurkozijn en vensterruit.
En 's nachts nog plotseling het waaien
van vogelwieken, 't ver geluid
van schepen in de beemd verloren.
Hier wordt alles duidelijker geformuleerd. En toch, hoe mysterieus klinkt die muziek, hoe ijl tevens, als klapwiekend boven het aardsche! En hoe blijft ze natrillen, diep in de verrukte ziel! Gelukkig hij, die zoo zingen kan, zoo onberedeneerd, zoo dicht bij den nachtegaal en bij het engelenkoor.
E. BOSSCHAERTS.
| |
H.J. Kluit, L.C.J. de Gaay Fortman & J.R. Wolff. - De kleine vuurtoren. - N.V. Boekhandel M. Dijckhoffz, Den Haag.
Bij een vorige uitgave van deze brochure, die zich thans, in ondertitel, ‘Jeugdboekengids 1934’ heet, deelden we mede, dat ‘de lijst voor oningewijden kan dienstig zijn.’ Ook thans zullen dezen, - tot wie, naast het groot publiek, een flink aantal leerkrachten en bibliothekarissen behooren, - er talrijke nuttige gegevens in vinden.
Of ook ingewijden er iets uithalen kunnen? Jawel, want wie toch zal er geen werken in vermeld zien, die hem onbekend gebleven waren?... Maar die ingewijden kunnen lastiger blijken uit te vallen en zeggen: a) we zijn het niet eens met de indeeling in genres, zooals aangegeven, - en daar is reden toe; b) we stemmen vast niet in met alle aangeduide leeftijden, - kijk maar naar ‘Afke's tiental’ en de ‘Dolittle-reeks’ b.v. (8 jaar!!); c) we ontdekken, buiten Streuvels ‘Kerstekind’, niet één enkel werk van welken Vlaming ook, al zijn daar dan toch b.v. Callant, Hans, Verschoren, Kiroul, Mennekens, Van de Velde en een paar dichters ook; d) we vinden heel wat, dat mee als koren wordt vermeld en toch niet veel meer dan kaf blijkt te zijn. Zulke op- en aanmerkingen, echter, wezen dan voor de samenstellers een prikkel, om hun werk nog eens grondig te herlezen, te herzien en bij te werken, maar nemen niets weg van onze waardeering voor de lastige taak, die zij op zich genomen hebben, de bibliotheekleiders ten dienste te zijn.
Alleen de aanmerking c onderlijnen we, want we kunnen het niet normaal vinden, dat wij in Vlaamsche boekerijen, - ook voor kinderen, - zoo gemakkelijk het Hollandsch werk welkom heeten, terwijl het omgekeerde eenvoudig niét geschiedt en er ook nimmer kans toe krijgt. We doen niet graag aan uitsluiting en hebben het ook nooit gedaan, - wel ter contrarie, - maar we kónden het doen, en dat mocht de Nederlandsche taalgenooten een nuttige inlichting wezen!
| |
M.J. Koenen. - Verklarend zakwoordenboekje der Nederlandsche taal. - J. Endepols. - Lijst van woorden, gewijzigd volgens de spelling 1934. Beide uitgegeven door J.B. Wolters, Groningen.
In Nederland heeft de ‘spelling Marchant’ of ‘spelling 1934’ reeds in zoover voortgang gemaakt, dat na de schoolboeken nu ook al de woordenboeken, - eerst de kleine, dan de groote, - er aan gelooven moeten. We stemden niet zonder ernstig voorbehoud met de nieuwe spelling in, die nog te veel uitzonderingen voorziet en de domme naamvalsbuiging niet oplost. We staan thans even terughoudend tegenover de pas verschenen woordenlijsten, vooral inzake de spelling der al of niet ingeburgerde woorden (candidaat naast klimatologie), de
| |
| |
spelling der samengestelde woorden (pruimeboom naast scharenslijper), de dubbele spelling van woorden (phantastisch naast fantastisch), de dubbele spelling én beteekenis van woorden (practijk naast praktijk).
We zeggen maar: wat is het leutig, als Nederland zoomaar op eigen houtje beslissingen neemt en ons, wanneer alles feitelijk reeds is uitgevoerd, de uitnoodiging laat geworden, er ook eens ons heele woordje over te zeggen!
We konden het nog eens herhalen: onze Nederlandsche taalgenooten handelen tegenover ons op een wijze, die ontstemming verwekt en zulks des te grievender, daar die wijze in strijd is met onze begrippen van eerlijke kultureele samenwerking.
De boekjes, hierboven genoemd, mochten eens grondig doorgewerkt worden,... vooral door de leerkrachten, die ze in ‘practijk’ te brengen hebben.
H. VAN TICHELEN.
| |
N. Renier. - Toni, de scheepsjongen van Columbus. Amsterdam; Van Holkema & Warendorf; ing. 17 fr.; geb. 27 fr.
Deze voortreffelijke avontuurlijke jeugdroman, waarvan de held Toni, zoon van landbouwers uit Andalusië, wiens familie door de Mooren is uitgemoord of weggevoerd, in aanraking komt met ridder Diëgo de Arana, en dank zij dezen edelman scheepsjongen van Columbus wordt, is een heerlijk jongensboek. Wat al spannende gebeurtenissen rijgen zich aan elkaar, die nochtans alle steunen op historische werkelijkheden. Renier, méér dan een knap verteller, schiep een meesterwerkje, dat groot en klein boeien zal.
‘Wie moed bezit, geeft zich niet over aan sombere overpeinzingen over datgene, wat de toekomst mogelijk brengen zal en verliest zichzelf niet in allerlei gissingen, die hem met lamheid slaan en hem dadeloos en wanhopig doen neerzitten en angstig afwachten, welk lot hem beschoren is. Wij allen zijn aan ons noodlot onderworpen. Maar wie moed heeft, ziet de werkelijkheid onder oogen. In uw handen ligt thans de redding of de ondergang van uzelf en ons allen.’ Zoo klinken de wijze woorden van den eenzamen Admiraal, wanneer kwellende angst zijn manschap neerdrukt. Mogen onze knapen zich er nu ook nog door laten bezielen!
| |
S. Pregers. - Overzicht der Algemeene Geschiedenis. Noordhoff; Groningen; 2 deelen (262 en 350 blz.); ing. 2.50 en 3.75 gulden; geb. 2.80 en 4.25 gulden.
Daarmee is de Nederlandsche gemeenschap een kostbaar geschiedkundig boek rijker. Al wie belang stelt in historie zal er oprecht zijn gading in vinden. Het bezit hooge kwaliteiten: streng-wetenschappelijk en toch zeer bevattelijk. Met grondige degelijkheid, gepaard aan helderheid van voorstelling, heeft de eerlijke schrijver de stof verwerkt. Een veilige gids en boeiende lectuur is zijn werk. Het is mede van het allerbeste, dat ons toekomt. Wij bevelen deze twee echt mooie deelen zeer warm aan, niet het minst om het bizonder schoone uitzicht en de prachtige illustraties, waarvan jongelingen van 13 tot 18 jaar (en de ouderen er bij) genieten zullen.
De eerste band omvat de Oude Geschiedenis, de Middeleeuwen en de Nieuwe Geschiedenis. De tweede is volledig gewijd aan de Nieuwste Geschiedenis. Als aanhangsel worden belangrijke historische documenten gegeven: o.a. De verwoesting van Jeruzalem (verhaald door een ooggetuige), een redevoering van Pericles, een bericht van den Duitschen monnik H. Riesensz over de vervolging der Joden ten tijde van den Zwarten Dood, iets uit Utopia, de rede van Luther
| |
| |
voor den Rijksdag van Worms, de eerste troonrede van Jacobus I, een brief van Lodewijk XIV aan Colbert, iets uit ‘Qu'est-ce que le Tiers Etat?’, een fragment uit Engels ‘Die Lage der arbeitenden Klasse’, een vlugschrift van Krupp, een brief van A. Tolstoi over het Bolsjewisme, en een van Gandhi aan den onderkoning van Indië.
| |
J. Kleijntjens S.J. en Prof. Dr. H.F.M. Huijbers. - Lotgevallen der Volkeren. Uitgave H.J. Dieben, Wassenaar; 360 blz.; ing. fl. 2,90; geb. 3,40.
Het goede, dat wij vroeger over ander werk van den Nederlandschen historicus Kleijntjens schreven, kunnen wij met nog meer redenen herhalen bij het verschijnen van den negentienden druk van zijn Wereldgeschiedenis (in samenwerking met Prof. Huijbers). Dit zeer lezenswaardige bock, met zijn volmaakte uitvoeringstechniek en zijn heerlijke illustraties, zal, om zijn frisschen geest, uiterst graag gewild worden in de hoogste klassen van middelbare instituten en normaalscholen. Een flinke, beste aanwinst voor allen; een dapper opgaan van nieuwe banen.
| |
Dr. Fl. Prims. - Vaderlandsche Geschiedenis. De Oogst, Nationalestr. 49, Antwerpen; 5 fr.
Wij waardeeren stellig dit handboekje van vaderlandsche geschiedenis, dat afsluit bij het einde van de middeleeuwen, en bestemd is voor het lager onderwijs. Het is het beste wat op dit gebied door een katholiek schrijver in België werd voortgebracht. Geen enkele bladzijde is saai, levenloos of dor. De ijverige auteur vertrok van de volgende richtlijnen: 1) Ieder staatsburger hoeft een minimum van het verleden van zijn land te kennen; 2) de vaderlandsche geschiedenis moet in het kader gesteld van het algemeen historisch gebeuren; 3) uit het verleden moet vooral opgehaald, wat het heden kan verklaren; 4) de feiten uit dit verleden moeten getoond in hun ontwikkelingsgang; 5) zij behoeven aan te sluiten bij de locale geschiedenis; 6) het handboek dient de leerlingen tot nadenken te stemmen, tot ontdekken van het heden in het verleden.
| |
R. en D. Furnemont. - Histoire de Belgique. 1934. G. Thone, Liége; 222 blz.
De auteurs van dit met kennis van zaken geschreven handboek voor den 3n en den 4n graad van het lager onderwijs en de voorbereidende afdeelingen der middelbare- en normaalscholen, respectievelijk bestuurder van de normaalschool te Hoei en schoolopziener aldaar, kozen met helder inzicht hun stof en schikten ze voorbeeldig. Meteen geven ze een nauwkeurigen kijk op al de factoren, die de beschaving van een zekeren tijd hebben bepaald. Dit werk zal wis den zin voor het belangwekkende in onze historie wekken en ontwikkelen. De hoofdzaken werden groot gedrukt; de uitleggende nota's, die de lessen onderhoudend zullen maken, klein. Een vragenlijst en een beknopte inhoud vervolledigen elk hoofdstuk op recht practische wijze. Talrijke kaarten en gravuren verlevendigen den duidelijken tekst.
Dr. J.P.
| |
Nieuwe uitgaven.
Van Hermann Beyer und Söhne, Langensalza:
Dr. KARL LIPP: Elternrecht im katholischen Kirchenrecht; 123 blz.; 2.40 RM.
| |
| |
Algemeene grondregels van het recht der ouders volgens het Codex Juris Canonici en een geschiedkundig overzicht, meestal met het oog op Beieren.
Dr. KARL HUBER: Theorie der gymnischen Erziehung bei den Römern; 110 blz.; 2.25 RM.
De opvoeding tot ‘Wehrhaftigkeit’ door ‘Ertüchtigung’ stond in het oude Rome als hoofddoel van den Staat bovenaan, en dat behoort ook tot de nationaal-socialistische grondregels.
Dr. M. HUSCHIAR: Die Bedeutung der Erziehung im Gange der Kulturentwicklung; 278 blz.; 4.50 RM.
Vooraf worden de begrippen ontwikkeling en kultuur bestudeerd. Daarna wordt de kultuurontwikkeling nagegaan in verband met de maatschappij, de wetenschap, de kunst, den godsdienst, en aangetoond dat de opvoeding het verbindingsmiddel is tusschen de verschillende ontwikkelingsresultaten der kultuur. De schrijver knoopt zijn beschouwingen aan de brieven van Schiller over de esthetische opvoeding, aan een schrift van Lessing over de opvoeding van het menschengeslacht en aan Pestalozzi's navorschingen over den gang der natuur in de ontwikkeling van het menschengeslacht.
Dr. ADOLF KNAUER: Das normative Moment in der pädagogischen Psychologie; 66 blz.; 1.80 RM.
Men moet het kind niet als een kleine volwassene behandelen; maar er alleen zulke prestaties van verwachten, als met zijn individueele ‘zielestruktuur’ overeenkomen. Men moet dus duidelijk weten welke psychische eischen een taak aan den leerling stelt; men heeft, m.a.w., een norm noodig. Deze ‘neue Aufgabe’ wordt in een gekondenseerden vorm ontwikkeld, met verwijzing naar tal van werken over zielkunde.
Van Hendrik Van Tichelen, Sint-Vincentiusstraat, 67, Antwerpen:
De kleine Vlaming, 17e jaar, nr. 6: Maart 1935.
O.m. Nieuws van de maand; het slot van Berni, een kleine jongen; twee streken van Tijl Uilenspiegel en Van alles wat.
Van J.B. Wolters' uitgevers-maatschappij, N.V., Groningen:
Dr. C.C. DE BRUIN: Middelnederlandse vertalingen van het Nieuwe Testament, 548 blz.; gebonden f 11.50.
Een uitvoerig werk, met opgave van talrijke bronnen, voor beoefenaars van taalkunde, kerkgeschiedenis en bibliographie, die zich voor het onderzoek van de Dietsche bijbelvertalingen voor de hervorming interesseeren. Wij wijzen hier alleen b.v. op de Westvlaamsche epistelen en evangeliën (hoofdstuk III en IV), met andere teksten vergeleken en op de volledige Brabantsche vertaling van de vier evangeliën in een Brusselsch handschrift (hoofdstuk VI).
Van het Selbstverlag Martin Kojc, Sredisce ob Dravi Jugoslaviën:
MARTIN KOJC: Das Lehrbuch des Lebens, 168 blz.
De schrijver zocht nieuwe wegen der practisch aangewende psychologie en genezingsmogelijkheden bij zielsziekten en organische ziekten. Het genezen moet aan de natuur overgelaten worden, maar deze moet gerugsteund worden door individueele psychologische behandeling, welke den mensch van zijn eigen kracht bewust maakt. Zijn methode licht hij toe in tien lessen, die de patient aandachtig moet doormaken, om de macht te verkrijgen ziekte, armoede, vertwijfeling uit het leven te schakelen.
|
|