De Vlaamsche Gids. Jaargang 23(1934-1935)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] [Twee gedichten] Klaaglied Hoe traag de dagen komen en wentelen en gaan: het groenen en het slensen van onze levensblaân. Hoe traag de loome morgen zich aan den middag bindt. Hoe trager nog de zonne haar slapensure vindt. Hoe lang de nachten wachten om naar hun eind te gaan, de slaap'looz' lange nachten, die naar van weedom staan. Hoe traag de dagen komen en wentelen en gaan rondom mijn eigen peinzen, die immer wakend staan. Zomer 1933 [pagina 37] [p. 37] Er liggen veel Gepeinzen Er liggen veel gepeinzen in schaduw van mijn ziel, waarop er nooit een straling van uw vermoeden viel. Z'omwinden, als een winde, de struiken van uw weg en sling'ren nieuwe ranken waar ik mijn vragen leg. Er gaan zooveel gepeinzen door mijn onzeek'ren dag... Mijn droefste zijn geborgen in stillen raadsellach. JULIA TULKENS. Vorige Volgende