mijn Katrien haar oogen verloor bij ook zoo'n tempeest, 't Was verschrikkelijk. Hetzelfde weer als vandaag.
Hij spuwde een bruin straaltje op den grond.
- 't Was op de kermis van Rupelmonde, dat ik haar leerde kennen. Ik merkte haar aanstonds op in de danszaal. Ze was de natste, de blondste, met schoone ronde armen en breede heupen. Een roos had er niet aan. Die of geen enkel, dacht ik. Dat moet mijn schipperin worden. Gansch den dag dansten we samen en wanneer ik haar 's avonds naar huis bracht, werd ik door drie kerels aangevallen. Katrien had me half verwittigd en 'k was op mijn hoede. Toen ik een mes zag glinsteren, heb ik er op getrommeld, dat ze wegstoven gelijk kaf, maar 'k kreeg een diepe snee in de hand.
Van dien Zondag heb ik regelmatig Katrien bezocht. Legden we in 't Antwerpsche aan, dan voer ik er 's avonds heen en in den Zomer deden we lange wandelingen langs den dijk.
Twee jaar later zijn we getrouwd. We huurden een groot binnenschip, ‘De Kraanvogel’ en nu begon het schoone leven. We voeren heel het land door, ver boven Antwerpen waar de Schelde zoo breed is, of wel langs Dendermonde, Gent, Kortrijk, soms 't Walenland in, soms naar Duffel of Lier.
't Waren koningsdagen in den zomer, als de dijken zoo groen stonden en de lucht frisch en zuiver was. Ook in den Winter, als de sneeuw alles toedekte, of de regen wel eens te geweldig neersloeg, voelden we ons gelukkig aan boord van ‘De Kraanvogel’.
Zoo verliep een jaar, een droom.
Katrien deed me in Dendermonde een wiegsken koopen en we leefden vol blijde verwachting.
Op een zondagmorgen waren we naar Rupelmonde gevaren, om een meter voor ons kindje te bespreken. 't Was een stikheete dag. Ik wrikkelde lustig nochtans en plaagde Katrien, omdat ik gaarne een roskopje zou gewild hebben.
In 't weerkomen was 't precies 'tzelfde weer als vandaag en ineens slingerde er een vlam om ons. Katrien slaakte een kreet.
De boot sloeg om. Ik greep mijn vrouw en begon te zwemmen. Voor mijn neus dreef de omgekantelde roeiboot. Ik sloeg wanhopig met den vrijgebleven arm en kon me vastgrijpen. Zoo moest ik