| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Machiavelli. - Geschichte von Florenz. Phaidon-Verlag, Weenen; 490 blz.; M. 3,25; 79 afbeeldingen.
Niccolo di Bernardo dei Machiavelli, de vermaarde Italiaansche staatsman, kanselier en vervolgens staatssecretaris der Florentijnsche Republiek, schrijver van het bekende blijspel ‘Mandragora’, was tevens een geschiedschrijver van eersten rang. Van zijn werken moeten genoemd: ‘Istorie fiorentine’, verschenen in 1532 (hij stierf in 1527 te Florentië), ‘Discorsi sopra la prima decade di Tito Livio’, ‘Dell'arte della guerra sette libri’ en ‘Il Principe’. In ‘De Vorst’ schildert hij een regeerder, die, zonder zich om de zedelijkheid te bekreunen, zijn alleenheerschappij in den door hem onderworpen staat weet te bevestigen. Fischart en Frederik de Groote, ieder in een ‘Anti-machiavell’, noemden dit geschrift een der gevaarlijkste, die ooit waren uitgegeven. Daar echter de gevoelens en beginselen, in ‘De Vorst’ verkondigd, in strijd zijn met die, welke men in andere geschriften van Machiavelli aantreft - o.a. in de ‘Geschiedenis van Florentië’ - en daar hij door zijn tijdgenooten beschreven wordt als een wijs en eerlijk man en als een vurig vriend van zijn vaderland, zoo zijn o.m. Herder, Macaulay en Ranke van oordeel, dat hij de Italiaansche vorsten van dien tijd heeft willen aantoonen, hoe zij hun macht konden behouden en vergrooten, om daardoor sterk te zijn tegenover inmenging van vreemde vorsten.
De ‘Geschichte von Florenz’ vangt aan bij de stichting van de stad en eindigt met den dood van Lorenzo den Prachtige. Dit werk, gewijd aan de geboorteplaats van Dante, Boccaccio, Michel Angelo, Amerigo Vespucci, Benvenuto Cellini, Giotto, Andrea del Sarto, Brunellesco, is het eerste beteekenisvolle voortbrengsel van de moderne geschiedkundige wetenschap. De historische critiek, voor Machiavelli, arbeidde met louter philologische middelen, en kwam niet verder dan tot een verklaring en een vergelijking van de bronnen. Machiavelli rukt zich los van de letter en uit zich als een echt kunstenaar. Zoo wordt de geschiedenis van Florentië bij hem tot een grootsch historisch drama. Met scherpen geest beschouwt hij al de drijfkrachten van het leven, en tracht zijn staatsleer door voorbeelden uit de werkelijkheid alle duidelijkheid bij te brengen, zonder dat ooit de dichterlijke adem ontbreekt.
| |
Leopold von Ranke. - Die Päpste. Phaidon-Verlag. Weenen; 815 blz.; geb. M. 4,80. Met 67 afbeeldingen.
Dit klassieke standaardwerk van de Duitsche historiographie (voor 't eerst in 1836 verschenen) vestigde definitief Leopold von Ranke's naam, en blijft steeds even frisch, even geestvol aandoen in al zijn innerlijke geslotenheid. Het vormt een der gewichtigste wereldgeschiedkundige bijdragen, dank zij de zakelijke en onbevangen wijze, waarop de beteekenis van het pausdom geschetst wordt, en de klaarheid, waarmede de ineenstrengelende politieke en godsdienstige krachten uit elkander gehouden
| |
| |
zijn. Voornamelijk de tijd van de Renaissance en deze van de Barok te Rome werd in grootsche en vurige beelden geschilderd. Overigens biedt het gewrocht zulken rijkdom aan anecdotische gegevens en levendige tafereelen, dat het voor elkeen een werkelijk genot beduidt zich in deze heerlijke bladzijden te vermeien. Het boek verschijnt in de rij der ‘Meisterwerke der Kulturgeschichtsschreibung von grossen deutschen Autoren’, een zeer goedkoope, en toch uitermate verzorgde uitgave. De geschiedenis der pausen werd door Ranke bijgewerkt tot het jaar 1870, toen, tijdens het Vaticaansche Concilie, de onfeilbaarheid van het hoofd der katholieke kerk geproclameerd werd. Daarnevens plaatst de Thuringsche professor de overwinning van de Duitsche wapenen op het Fransche keizerrijk, in hetzelfde jaar, waardoor tevens de politieke macht van den paus voor goed gebroken werd, wat hij aanziet als een ingrijpen van de Godheid tegenover de aanmatiging van Pius IX om de eenige vertolker van het geloof en van de goddelijke geheimen op aarde te wezen.
Ranke is de geniaalste en tegelijk de vruchtbaarste geschiedschrijver van het Duitschland der 19e eeuw. Bij hem hield de historie op een middel te zijn tot de esthetische opvoeding. Hij trachtte, streng objectief, de feiten weer te geven, zooals zij zich voorgedaan hadden. Dat wil niet zeggen, dat hij geen oog bezat voor het worden der gebeurtenissen, voor de ontwikkeling van de verschijnselen.
Toch oefent onwillekeurig het belang van den Staat zijn invloed uit op Ranke's denkwijze en insgelijks (wij zagen het hooger) de werking van Gods hand over de menschen. De romanticus in hem bleef levend.
Van zijn geschriften dienen vooral vermeld: ‘Die Päpste’, ‘Deutsche Geschichte im Zeitalter der Reformation’, ‘Französische Geschichte, vornehmlich im 16. und 17. Jahrhundert’, ‘Englische Geschichte’ (16 en 17e eeuw) en ‘Vom Religionsfrieden bis zum Dreissigjährigen Krieg’.
| |
Trouw aan Oranje! - J.M. Meulenhoff. Amsterdam. 1934.
Onder hoofdredactie van M.J. Leendertse, ingeleid door Jhr. Mr. Beelaerts van Blokland, onder-voorzitter van den Raad van State, schitterend geïllustreerd onder leiding van Mr. Beets, oud-onderdirecteur van 's Rijks Prentenkabinet, verscheen dit heerlijk prachtboek ter gelegenheid van den 25n jaardag van Prinses Juliana (1909-34) en aan haar opgedragen. In 30 hoofdstukken, en ieder kapittel mag een historische gebeurtenis heeten, wordt de geschiedenis van Nederland in het verleden (van het oogenblik, dat Willem de Zwijger het van Spanje bevrijdde) en het heden geschetst. In dit kader wordt de persoonlijkheid van ieder der Oranjevorsten en -vorstinnen en hun beteekenis voor Nederland treffend naar voren gebracht.
A.G.H. van Hoogenhuyze huldigt Juliana van Stolberg, de groote stammoeder der Oranje's. Mr. Rambonnet verklaart, wat ‘De Vader des Vaderlands’ voor het Nederland van zijn tijd heeft beteekend en wat de geschiedenis van zijn leven aan het volk van den tegenwoordigen tijd heeft te zeggen. R. Dijkstra schildert het wezen van Charlotte van Bourbon, de liefdevolle derde gade van den Zwijger, en W.W. Meynen dit van Louise de Coligny, zijn vierde vrouw, die zich ‘verontrustte, te midden der bevolking van Antwerpen, door de kwaadaardige blikken, die haar, de Fransche, werden toegeworpen.’ Dr. Haak spreekt ons over Prins Maurits, den krijgsheld van Nieuwpoort, op wiens rekening de schuld voor de terechtstelling van Oldenbarnevelt niet komt. W.E. van Dam van Isselt teekent Prins Frederik Hendrik, den Stedendwinger, ten volle uit. C.C. de Gelder maalt het portret van Prins Willem II, wiens droom het was Antwerpen als tegenwicht voor Amsterdam in de Unie te zien. Dr. Japikse beeldt den Stadhouder-Koning (Willem III) uit, wien Nederland in het bijzonder de redding van zijn nationaal bestaan in 1672 dankt. Dr. Kalsbeek beschouwt de
| |
| |
laatste twee stadhouders: Willem IV en Willem V, onder wie de oude Republiek roemloos te gronde ging. Dr. Scholten schrijft in zijn bijdrage over ‘Koning Willem I’: Het grootste deel van Vlaanderen, geleid door een Franschen kerkvorst, heeft op religieuse gronden de vereeniging met het stamverwante Noorden afgewezen. In de Haagsche regeeringskringen, gevangen in de verstandelijke minachting voor irrationeele factoren, heeft men de kracht daarvan niet vermoed. Geleid door rationalistischen, onhistorischen, revolutionairen nivelleeringsdrang heeft men de vereeniging van Noord en Zuid nagestreefd door innige vereeniging en samensmelting. Door zulk een vereeniging werden Holland en België onvereenigbaar.
J. Kleijntjes S.J. behandelt den populairen Koning Willem II en Dr. Enthoven den energieken Koning Willem III. Prof. Brugmans neemt weemoedig afscheid van Koningin Emma. Baron van Wijnbergen geeft blijk van aller aanhankelijkheid aan Koningin Wilhelmina. Dr. Ritter Jr. bewijst, dat de Prins-Gemaal op uiterst gelukkige wijze het persoonlijk contact tusschen het vorstenhuis en het volk bevorderde. Prof. Gunning, Jan Prins, Dr, Rutten uiten ieder op zeer persoonlijke manier hun gevoelens van vereering tegenover Prinses Juliana. De cultuurhistoricus Dr. Huizinga heeft het over Oranje's beteekenis voor het Volkerenleven. Prof. van Hamel weet het Nederlandsche volk in zijn Oranjeliefde te bezitten een onweerstaanbare, reddende, overwinnende kracht. Anton van Duinkerken dicht ‘Jan van Glymes, Markies van Bergen op Zoom, † 21 Juli 1566 op reis naar Spanje.’ Prof. van der Bilt getuigt over de sterkte van den band tusschen Zeeland en Oranje. D. Hans verzekert het Huis van Oranje van de onverzettelijke trouw van het volk. Prof. Jhr. de Savornin Lohman herinnert aan de glansrijke viering van Willem den Zwijger, vorig jaar. Dr. van Broekhuizen brengt den groet van Zuid-Afrika. Mr. rock toont aan, dat het bestuur van de Koningin over Ned. Indië aan de bevolking ginds ten zegen is. Prof. de Vreese zegt, dat indien Willem I voor Vlaanderen niets anders gedaan had dan de Gentsche hoogeschool te stichten, hij nog zou aanspraak mogen maken op de erkentelijkheid der Vlamingen. Dr. I.H.J. Vos besluit met de woorden, dat het niet mogelijk is, op waardiger wijze leiding te geven aan het Nederlandsche Gemeenebest dan Koningin Wilhelmina het doet.
| |
Paul Ferdonnet. - Face à Hitler. Editions Baudinière. Paris; 320 blz., 12 Fr.
Paul Ferdonnet acht, wat nu in Duitschland gebeurt, het logisch gevolg van het socialistisch wanbeheer gedurende veertien jaren, tijdens welke 225.000 zelfmoorden gepleegd werden. Volgens hem is de huidige Duitsche jeugd idealistisch en verdient zij den naam niet barbaarsch te wezen. Men moet ze leeren begrijpen, zooniet is het onnoodig nog aan vrede te willen gelooven en valsch te beweren hem te dienen. Dan ziet men in, waarom de democratische vrijheden voor de nationale vrijheid opgeofferd werden. De Fransche Revolutie ruineerde slechts den adel; de Omwenteling van 1918 geheel een volk, in al zijn sociale klassen.
Hitler is noch een god, noch een duivel, maar alleszins een buitengewone figuur, een Uebermensch, een geboren aanvoerder, oordeelt de Fransche auteur, die hem gedurende zes jaren aan het werk zag, en die vertrekt van het volgens ons lichtvaardig motto: ‘Het zijn de menschen, die de geschiedenis maken’, naar het hoogmoedige woord van Treitzschke.
Een bijzondere taak wacht zonder dralen al de intellectueelen van elke nationaliteit. Deze elite moet het bewustzijn van haar hooge menschelijke zending herwinnen; zij mag de fakkel der beschaving niet meer in een bloedbad doen neervallen: de rede, tronende boven de belangen-rivaliteiten, beheersche de wereldsche slechtheid.
De groote illusie van het oogenblik bestaat hierin den vrede te willen vesten op pacten zonder sancties, op vergankelijke economische ententes, of financieele
| |
| |
accoorden op korten termijn. Zoo geraakten we op het hoogtepunt van de wereldcrisis.
Dr. J.P.
| |
Nieuwe uitgaven.
Van de Vlaamsche Boekcentrale, Cuylitsstraat, 27, Antwerpen: |
JAN F. BOON: Per Boot tot Spitsbergen en Pakijs; 109 blz., met 60 afbeeldingen, in kunstdruk; 30 fr. |
Een buitengewoon mooi uitgegeven, onderhoudende reisbeschrijving (Augustus 1931), van een flinken opmerkcr, die een weetgierig reporter en een aangenaam verteller is en de kunst verstaat om atmosfeer te scheppen. |
|
Van Lectura, Grammestraat, 12, Antwerpen: |
FRANS WITTEMANS: Marnix van St-Aldegonde, met illustraties; 18 fr. |
|
Van de N.V. Uitgevers-Maatschappij Enum, Amsterdam: |
Dr. J.C. RULLMANN en Dr. J.A. NEDERBRAGT: Kerk en Maatschappij in verleden en heden; beknopt christelijk encyclopacdisch handboek; afl. 2 (blz. 43-90). |
Hierin o.a. de artikels: bank, Belgische kwestie, beurs, bevolking, Bijbel, boer, bolschcwisme, borgtocht, boycot, burgerrecht, Caesar, Calvijn, Carnegie... |
|
Van H. Van Tichelen, St Vincentiusstraat, 67, Antwerpen: |
De kleine Vlaming, 16e jaar, Juli 1934. |
Vervolg van Berni, van Scharrelmann, vertaald door H. Van Tichelen; Een Voetenhistorie, driespraak, door Pol Anri; Een laatste Avontuur van Kladdeke, door Tine Rabhooy; Een schrikkelijke Bedreiging! door J.V.D.; Mit het Kattenleven, door Thea Nuyts; Lentezang, door Tine Rabhooy; Aftelrijmpjes; 5 mooie platen over het Kivu-meer; Grappenhoekje; Boekenkast; Prijskampen; Oude Wijsheid; Inhoudstafel van den 16n jaargang, die zéér degelijk en afgewisseld was. |
|
Van De wilde Roos, Brussel: |
JAN SCHEPENS: Moderne Russische Schrijvers; 35 blz.; 1 fr. 50 c. |
Over kommunistische schrijvers en ‘popoetsjiki’. Eenzijdigheid van den Sowjetroman. Ehrenburg, Babel, Pilniak, Sjolochow, Gladkow, Ognjow. Ook een woord over Boenin, Merejkowski, Koeprin en Balmont. |
|
Van Van Gorcum en Co, Assen: |
Tooneelstukjes van de reeks Kamplooneel. |
Nrs 7-8, G. BOS: 's Nachts in 't Korenveld, 16 blz.; 60 cent. Opvoeringsrecht vrij bij aankoop van 10 boekjes. |
Wat wij in schooltaal een kinderscène heeten, met 7 nummers muziek (met klavierbegeleiding) en een parlando. Goed werk van iemand die 't ‘vak’ kent. |
Nr 1: M.C. SCHUMACHER: Een goed Kind is een Koninkrijk waard; 15 blz.; 30 cent. Opvoering vrij mits 10 boekjes. |
Een vertaling uit het Engelsch. Naar een opdracht van den koning, gaan vijf ridders op zoek naar een goed kind. Men wil hun eerst een akeligen jongen op den hals schuiven, maar ze vinden een prachtexemplaar. |
Nr 12: L. KOOPS: De Ballerkoel; 15 blz.; 30 cent. Opvoering vrij mits 6 boekjes. |
In Drentsch dialect. |
Nr 13: T. WESTREE: Pauwoog; 14 blz.; 30 cent. Opvoering vrij mits 10 boekjes. |
Sprookjesspel (waarin kabouters en feeën) in 2 bedrijven, met enkele eenvoudige wijsjes in cijfermuziek. |
|
|