Uitgave van H. Van Tichelen, Antwerpen:
De kleine Vlaming, maandblad, 16e jaar, Juni 1934. In dit nummer: Brugsche Grappigheid, door Maurits Sabbe; Een kleine Jongen, van H. Scharrelmann, door H. Van Tichelen vertaald (vervolg); 't En had maar een Minuutje geduurd, door Nonkel Mandus: hoe een venijnige kat zich tegenover een levenslustigen hond aanstelt; Een Mirakel, door Tine Rabhooy, plezierig verteld: hoe Kladdeke, die in de kerk een schommel maakte, door een onzichtbare hand (die van den klokkeluider) naar omhoog wordt getrokken.
Van Excelsior, Brugge:
De Tijdstroom, maandschrift (abonnementsprijs: 40 fr.), 4e jaar, nr 8: Mei 1934.
Daarin o.m. een fragment uit Julien Martyn of achtergelaten Herinneringen van een Activist, roman door Raymond Brulez; een artikel van J. Decroos over Alb. Verwey, als vertaler van Shakespeare's Sonnetten: een echte ‘onkruidzameling’ uit diens ‘mislukte proeve van vertaling’, met menigen ‘monsterachtigen stoplap, een of andere stumperigheid, een of ander ontnuchterend prozaïsme’, waarvan voorbeelden tot staving. Besproken wordt het romanwerk van Lode Zielens (door Paul de Vree) en dat van Maurits Roelants (door denzelfde).
Van de Sikkel, Antwerpen:
HANS FALLADA: Wie eens uit het Schaftje eet..., vertaald door NICO ROST; 451 blz., 41 fr.; geb. 54,50 fr.
Wie eens uit het schaftje eet, blijft altijd zijn soep daaruit oplepelen. Bedoeld wordt: wie eens in de gevangenis komt, keert er in terug. Dat ondervindt Willi Kufalt, de hoofdpersoon van dezen lijvigen, ontroerenden roman. De kleine wereld, waarvan Kufalt zoo gaarne een eerzaam lid zou zijn, blijft voor hem gesloten; niet door een netwerk van wetsbepalingen, maar door de domme liefdeloosheid, het vijandige niet-begrijpen der ‘rechtvaardigen’. Of Kufalt liefheeft, arbeidt, liegt, steelt - steeds doemt de gevangenis achter hem op als zijn onontkoombaar tehuis. Een jaar blijft hij vrij. Het is eigenlijk pijnlijk om volgen hoe hij dat jaar doormaakt, of liever, hoe hij grootendeels verplicht wordt het door te maken.
Van den ‘Bode van het H. Hart’, Alken:
R. HARDEMAN, S.J.: Franciscus Costerus, Vlaamsche apostel en Volksredenaar (1532-1619); 137 blz.; 8 fr.
Een levensschets van den Mechelaar Coster, Jezuiët en kanselredenaar, een hoofdfiguur uit den tijd der beroerten, met een algemeen overzicht van zijn werken en een karakteristiek van zijn welsprekendheid. Uit tal van gelukkig gekozen fragmenten worden de allegorieën van den redenaar gelicht, zijn stoute beeldspraak, zijn frischheid en naïveteit, zijn Vlaamsch realisme, waaruit o.m. blijkt dat de ‘sottinnen’, de ‘gepopte en gepaleerde juffrouwen ende madamen’ het in zijn preeken erg te verduren hadden. Het boek geeft een interessant beeld van Costers redenaarsen schrijverstalent.
Van Van Gorcum & Co., Brink-Assen:
Mr. Dr L.W.R. VAN DEVENTER: Het nationale Kabinet, schets der Nederlandsche partijen; historische ontwikkeling van het parlementarisme en het vertegenwoordigend systeem, van de Middeleeuwen tot de huidige phase; 163 blz.; fl. 2,25.
Het doel van den schrijver is: bevordering van de nationale gedachte in den zin van een begrijpend samenwerken van alle partijen in het algemeen belang. Het werk geeft een schets en de karakteristiek der Nederlandsche partijen en de geschiedenis van het parlementarisme in zijn ver-