De Vlaamsche Gids. Jaargang 22
(1933-1934)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 425]
| |
Benito MussoliniGa naar voetnoot1)Hij werd geboren den 29n Juli 1883 te Varano de Costa, een oud huis in Dovia, een gedeelte van de gemeente Predappio. 't Was een Zondag en de zon stond in het teeken van den leeuw. De vader, een smid, als hulde aan zijn socialistisch geloof, noemde hem Benito, naar Benito Juarez, het hoofd der opstandelingen in Mexico tegen keizer Maximiliaan. Van zijn zesde tot negende jaar ging hij naar school, eerst bij zijn moeder (die was onderwijzeres), daarna te Predappio. Hij was een onrustig en onhandelbaar kind. Zijn vader liet hem dikwijls aan den blaasbalg trekken. Velen van zijn makkers dragen nog op hun voorhoofd het merk van zijn steenen. Nomade van aanleg, ging hij er van den ochtend tot den avond op uit om nesten uit te halen en fruit te stelen. Onverbiddelijk hard werd hij door zijn vader opgevoed. In 1892 werd hij naar kostschool gestuurd bij de Broeders van S. Franciscus van Sales in Faenza. Vader had hierin ten slotte aan moeder, die erg geloovig was, toegegeven. Hij gedroeg zich als een wild rebel, doorloopend in strijd met zijn kameraden, totdat hij werd weggezonden. Nu stuurden zijn ouders hem naar het instituut van Forlimpopoli ‘Giosue Carducci’. Op zijn achttiende jaar was hij onderwijzer. Predappio weigerde hem de betrekking van schrijver ter secretarie. Hij wordt benoemd aan een lagere school in Gualtieri Emilia (1902), aan een salaris van zes en vijftig lire per maand. Onbevredigd wijkt hij naar Zwitserland uit met twee lire in zijn zak. Den laatsten dag op school dicteerde Mussolini zijn scholieren den zin: De aanhouder wint. In Zwitserland begon de wanhopigste periode uit zijn leven. Een tijd van ellende, van honger. Vaak sliep hij onder een brug. Toen arresteerde men hem wegens landlooperij. Dit was de eerste aanhouding van de elf, die hij moest ondergaan. Dan begaf hij zich van Yverdon naar Orbe, waar hij als metselaarsknecht werd aangenomen met een werktijd van elf uur per dag, tegen twee en dertig centimes per uur. Hij sliep op een beetje stroo en at aardappelen, die hij in de asch pofte. In Lausanne werd hij aangesteld als loopjongen in een Italiaansch restaurant. Hij haalde proviand bloots- | |
[pagina 426]
| |
hoofds, barrevoets. Terzelfdertijd volgde hij de universitaire lessen van Vilfredo Pareto. Leerde Russisch, Duitsch, Fransch, Engelsch, Spaansch. Werd uit het kanton van Genève verbannen om zijn revolutionaire houding. In 1905 kwam hij voor zijn nummer op als bersaglieri in Peschiera. In dat jaar stierf zijn moeder. Daarna werd hij aangesteld als onderwijzer aan de lagere school te Caneva. Hij leerde Grieksch en Latijn. Studeerde aan de universiteit van Bologna. Hij had toen een vollen zwarten baard, die afstak tegen zijn bleek gelaat. Speelde viool. In 1909 verlaat Mussolini Romagna en gaat naar Trento, om secretaris van het weekblad ‘De Toekomst van den Arbeider’ te worden. Het duurde niet lang, of hij was een zeer verdacht persoon. Het was zijn taak, socialistische propaganda-lezingen te houden voor een publiek, dat bij voorkeur in de kroeg zat. Van ‘De Toekomst’ ging hij naar de ‘Popolo’. Schreef ook novellen. Over de grens gezet door de Oostenrijksche politie, kreeg hij verbod zich ooit weer op te houden in de Donau-monarchie. Terug in Forli, geeft hij zijn boek uit ‘Trentino, gezien door een Socialist’. Hij wordt het hoofd van het socialisme van Romagna. In 1910 richtte hij ‘De Klassenstrijd’ op, een heftig polemisch blad. Hij leefde in armoede met zijn vrouw Rachele en de kleine Edda. Hij gaat te keer tegen ‘de weldoorvoede socialisten van den nieuwen tijd’, noemt de officieele socialistische partij ‘een kruideniersfirma, die langzaam maar zeker naar haar faillissement gaat.’ In 1911 wordt hij tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld, wegens zijn oppositie tegen de Lybische onderneming. In de gevangenis schrijft hij een studie over Huss. Het volgend jaar draagt men hem de redactie op van de ‘Avanti’. Hij richt een cultureele revue op: de ‘Utopia’. Hardgrondig veracht hij in deze bladen het geschipper der oude, socialistische leiders. George Sorel noemt hem ‘Duce dell' Italia Imperiale’, een ‘condottiero.’ In 1914 sticht hij de ‘Popoio d'Italia’, zijn eigen interventistisch orgaan. Hij wordt dan openlijk uit de socialistische partij gezet. De Fasci van revolutionaire en interventistische actie komt door hem tot stand. Van nu af is hij de meest beminde en meest gehate politieke figuur in Italië. Augustus 1915 trekt hij met het 11e regiment bersaglieri naar de vuurzone aan de Isonzo, en ondergaat den vuurdoop op punt 1270, onder de Monte Nero. Hij vervult srupuleus zijn plicht, wordt korporaal in '16, later sergeant. Hem werd niet toegestaan deel te nemen aan het examen voor officier. Zwaar gewond moet hij in '17 van het front. De ‘Popolo d'Italia’ wordt het orgaan van de oud-strijders en de ‘voortbrengers’. Op 23 Maart '19 sticht Mussolini de | |
[pagina 427]
| |
Fasci Italiani di Combattimento. In April steken de fascisten de ‘Avanti’ in brand. Hij ondersteunt d'Annunzio, op weg naar Fiume. In November stelt hij zich candidaat op een fascistische lijst, welke ook de namen van Marinetti en Toscanini droeg, en bekomt 4700 stemmen. Hij doorkruiste Milaan en heel Italië om voor het fascisme propaganda te maken. In September 1920 spreekt hij te Triëst over zijn grooten droom, het oud-Romeinsch Imperium te herstellen. Dagelijks vielen er tientallen gekwetsten en ook dooden. In Emilia verrijzen de eerste nationale syndicaten naast de Fasci. De verkiezingen van 1921 brachten het eerste groepje fascisten in de Kamer. De laatste pogingen tot een algemeene staking, die de socialisten in 1922 georganiseerd hadden voor den eersten Mei en een tweede in Augustus, werden verijdeld. Turati was naar het Quirinaal gegaan in de hoop, een sociaal-democratisch gouvernement te vormen en zette zijn hoop kracht bij, door een poging tot ontketening dezer groote staking, welke echter den kop werd ingedrukt. Nu stelde het fascisme zich in de plaats der impotente regeering. Het begon met de bezetting van Alto Adigo. Lenin heeft tegen de Italiaansche communisten gezegd: Het is jammer, dat Mussolini voor ons verloren gegaan is. In hem zouden we den sterken man gehad hebben, die onze partij ter zegepraal had kunnen leiden. Ge hebt de kaart verloren, waarop het spel gewonnen had kunnen worden. Naast de ‘Popoio d'Italia’ was de ‘Gerachia’ ontstaan. Op 20 November 1922 bewees Mussolini te Udine dat hij den toestand beheerschte. Op het oogenblik, dat hij de menigte toesprak, daalde een groote adelaar met uitgestrekte vlerken uit den hemel en zette zich op den stadstoren... Te Milaan bevestigt hij: ‘De Middellandsche Zee moet ons meer worden; we zullen er verbannen, die er als parasieten huizen.’ De opmarsch der colonnes naar de hoofdstad geschiedde onder het opperste bevel der Quadriumviri: Italo Balbo, Michele Bianchi, Emilio de Bono, Cesare de Vecchi. Facta proclameerde den staat van beleg, maar Victor-Emanuel gaf uit eigen beweging een contra-order. In 1923 trad de Hooge Raad, de opperste vergadering der regeering, een origineele schepping van den Duce, in werking. In Juli wordt op de Grieksch-Albaneesche grens een Italiaansche militaire missie onder generaal Tellini vermoord. De Duce verplichtte Griekenland tot buitengewone schadeloosstellingen op geheel nieuwe, diplomatieke wijze (bezetting van Korfoe). Hij sloot verder een handelsverdrag met Rusland en een politiek verdrag met Spanje. | |
[pagina 428]
| |
April '24 verleent de Koning hem de Collare dell'Annunziata. Te Parijs wordt Bonservizi vermoord, het hoofd van de Fascio aldaar. In Juni '24 valt Matteotti in vergelding. Dadelijk daarop de fascistische afgevaardigde Casalini. Lange maanden van moreele verdierlijking volgen, die in grauwheid geleken op de dagen van Caporetto. In 1925 wordt het openbaar onderwijs, het leger, de marine, de luchtvaart, de publieke veiligheid, de Staatsraad hervormd; de macht der prefecten versterkt; de salarissen herzien; de balans in evenwicht gebracht; een accoord over de oorlogsschulden met Engeland en de Vereenigde Staten gesloten; de bureaucratie en de rechterlijke macht heringericht; in de privaat industrie ingegrepen; kolonisatie en emigratie geregeld; Rhodes en Dodecaneso in bezit genomen; Fiume geannexeerd; Giubaland en Giarabub aangekocht; een vriendschapsverbond met Joegoslavië aangegaan; de successierechten afgeschaft; de machten van den Eersten Minister uitgebreid; de pers gereglementeerd; de syndicaten erkend; de Podesta ingesteld, alsook een Italiaansche Academie; de hoogste waardigheidspositie aan Rome toegekend; een leger ter bewaking van het spoor aangesteld; een wet op de geheime genootschappen en op de uitgewekenen uitgevaardigd; de graanstrijd begonnen; de Lire gestabiliseerd; de wet op den acht-uren-dag bekrachtigd; maatregelen tegen het alcoholisme genomen; pensioen verleend aan de families der gevallenen; het moederschap en de kinderen beschermd; de Balila, en het Ministerie van de Gilden ingesteld. Doel blijft: het Romeinsche Imperium... Na den ondergang van de oppositie-partij van het Aventino, kwam Italië tot innerlijke eenheid (1926). In Mussolini is de Romeinsche Duce en de grand seigneur uit de Renaissance vereenigd. Niemand heeft hem de regels van het Protocol behoeven bij te brengen, waarvan hij de hervormer is. Zijn biograaf, Girgio Pini, beweert, dat er op dit oogenblik onder de levenden niemand is, die grooter is dan hij, die ‘moraliter’ Italië gebracht heeft aan de spits van alle naties der wereld en de Fransche revolutie overvleugeld.
JOZEF PEETERS. |
|